Werk rechtsfilosofie.
Werkgroep 1.
Vragen:
1. Wat is de status van dieren in het Nederlands recht? Hebben dieren rechten, of niet?
Art. 3:2 BW: een zaak is een ding/rechtsobject voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten. Een mens is een rechtssubject= heeft rechten en plichten. Art. 3:2a BW lid 1:
dieren zijn geen zaken (vanaf 2014). Hiervoor waren dieren dus zaken, de boer had zijn
dieren hierdoor in eigendom. Dit was niet handig dus er werd lid 2 toegevoegd: bepalingen
met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing, met inachtneming van wettelijke
beperkingen alsmede de openbare orde en de goede zeden. Dieren hebben dus wel
rechten.
2. Wat meent u, zouden dieren rechten moeten hebben, of juist niet? Wat is het
sterkste argument dat u kunt aanvoeren voor uw overtuiging?
Naar mijn mening moeten dieren in zekere mate rechten hebben, zij hebben ook gevoel. Ze
kunnen dan wel niet met ons communiceren via spraak, maar wel deels via gedragingen.
Denk aan de minderheden, in dit geval de dieren want wij mensen zijn overal.
3. Wat is voor Peter Singer het doorslaggevende argument voor dierenrechten:
waarom maken ze volgens hem deel uit van de morele gemeenschap?
Dieren hebben bewustzijn en voelen pijn, dit maakt dat zij volgens Singer ook tot de morele
gemeenschap behoren. Wie dieren wel uitsluit van de morele gemeenschap maakt zich
schuldig aan ‘speciesisme’-> het idee dat bepaalde diersoorten superieur zijn aan andere.
Alle wezens die in staat zijn tot het voelen van pijn (pijngewaarwording-> sentience),
verdienen morele achting.
4. Waarom stelt Singer dat filosofen uitgaan van het argument, en niet van de retoriek?
Vindt u dat hetzelfde ook voor juristen en politici zou moeten gelden?
Filosofen gaan uit van argument en niet van retoriek, omdat dit volgens Singer de meest
effectieve strategie is om te overtuigen.
Naar mijn mening moet er een balans zijn tussen de middelen van overtuiging, deze balans
kan verschillen per casus. In de ene casus is het wellicht duidelijk dat de verdachte het feit
heeft begaan en zal je met retorica of argumenten proberen de straf te verlagen, terwijl bij
andere zaken er niet genoeg bewijs is en je op een creatieve manier de rechter moet weten
te overtuigen dat er wel genoeg bewijs is.
5. Wat is de naam van de ethische theorie die Peter Singer aanhangt, en wat is de
fundamentele gedachtegang die hij hierin steeds weer volgt?
Singer zegt utilitair in zijn denken te zijn-> mensen moeten de keuzes maken, die gegeven
de omstandigheden, zo min mogelijk lijden veroorzaken.
, 6. Wat meent Singer dat we moeten doen met het wereldarmoede probleem? Welk
argument (gedachtenexperiment) voert hij hiervoor aan? Herformuleer dit argument
in uw eigen woorden.
Singer stelt dat als we een kind in problemen zien we niet twijfelen om te helpen, maar als
het niet direct voor onze ogen gebeurt, maar 1000 km ver weg, dat het dan ineens anders is.
Volgens Singer is die 1000 km afstand niet genoeg om iemand van zijn morele plicht te
ontslaan.
7. Waarom is klimaatverandering volgens Singer een moreel probleem dat
samenhangt met dierenrechten? Zijn dit nevenschikkende argumenten (argumenten
die los naast elkaar staan), of onderschikkende argumenten (argumenten die op
elkaar voortbouwen)?
Klimaatverandering is een morele kwestie, want bij het kiezen wat we in onze mond
stoppen, moeten we ons ook afvragen in hoeverre we anderen schade toebrengen. Wat we
in onze mond stoppen heeft namelijk indirect invloed op de verandering van ons milieu.
Als we de hele wereld van een vleesrijk dieet willen voorzien hebben we aan een planeet
niet genoeg.
8. Wat meent u: hebben mensen recht om vlees te eten, of is het mogelijk om vleeseten
bij wet te verbieden? Waarom kiest Peter Singer uiteindelijk voor geen van deze
beide alternatieven?
Singer zegt dat hij vlees zou verbieden voor iedereen die een andere keuze heeft als hij het
voor het zeggen had. Echter is het volgens hem realistischer vlees fiscaal te belasten, naar
de mate waarin het bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen.
Persoonlijk ben ik geen vegetariër, maar let ik er tegenwoordig wel meer op. In een
restaurant overweeg ik altijd de vegetarische of veganistische opties en thuis gebruik ik af en
toe vleesvervangers. Persoonlijk zou ik helemaal vegetarisch willen gaan, ik heb vlees niet
nodig want er zijn vervangend producten en ik zal het ook niet missen, maar bij mijn gezin
komt het er niet in. Heel kinderachtig maar goed. Uit gemak eet ik mee wat de pot schaft,
wat natuurlijk ook niet goed is in dat opzicht.
Of het mogelijk is het bij wet te verbieden weet ik niet. Volgensmij is er geen grondrecht dat
je vlees mag eten, waardoor het niet van je afgepakt kan worden.
9. Waardoor wordt de vrijheid van religie ingeperkt, aldus Peter Singer?
Uiteindelijk wegen de belangen van een kleine groep gelovigen niet op tegen die van een
grote groep dieren, meent Singer.
10. Singer geeft controversiële argumenten voor de toelaatbaarheid van abortus, voor
infanticide van zwaar gehandicapte zuigelingen, en voor de euthanasie van
onomkeerbaar comateuze patiënten. Zou zijn utilitaire denktrant ook ingezet kunnen
worden door de lobby voor het recht op vrijwillige levensbeëindiging? Hoe dan?
Singer zegt dat wezens zonder levensbesef er geen belang bij hebben om te leven. Doden
is te verkiezen voor langzaam sterven.
, 11. Wat meent u: zouden er wetten tegen vet en ongezond eten moeten komen, net
zoals dat er wetten tegen roken zijn aangenomen?
Volgens Singer is het beter als de prijs van goedkoop, dikmakend voedsel omhoog gaat.
Hier sluit is mij helemaal bij aan, daarbij moet gezond gekwalificeerd voedsel ook goedkoper
worden gemaakt. Stop subsidies in het het verbouwen van groenten en fruit en niet in maïs
zodat je alles zoet en ongezond kan maken. Wellicht een suikeraccijns?
Werkgroep 2.
Casus 1: Wetsvoorstel Voltooid Leven van Pia Dijkstra (D66)
Soms willen mensen sterven die vinden dat hun leven voltooid of klaar is. Ze hebben een
goed en lang leven gehad maar zijn nu ‘levensmoe’. De initiatiefwet ‘Voltooid Leven’ maakt
het voor zulke ouderen (75+) mogelijk om hun leven op een waardige manier te beëindigen.
Terwijl de huidige euthanasiewet uitgaat van een strikt medisch perspectief (ondraaglijk en
uitzichtloos lijden, vastgesteld door een arts) staat in de nieuwe wet zelfbeschikking
centraal. Volgens dit voorstel moeten ook ouderen die geen medische klachten hebben, of
een opeenstapeling van ouderdomsklachten, over hun eigen sterven kunnen beschikken.
Echter, dit initiatief is niet zonder kritiek. Dat een doodswens niet altijd zwart - wit is blijkt uit
een rapport dat afgelopen maand door onderzoeker Els van Wijngaarden werd
gepresenteerd. In dit rapport komen een aantal ongemakkelijke eigenschappen van de
beoogde doelgroep naar voren. Driekwart van de geïnterviewden die hun leven als ‘voltooid’
ervaren is jonger dan 75 jaar, meer dan één op de drie heeft financiële problemen en in de
winter schijnen meer mensen een doodswens te hebben dan in de zomer. Critici zijn daarom
bang dat deze wet vooral een symptoombestrijding is van eenzaamheid en de vrees om
anderen tot last te zijn.
1. Waarom wordt deze wet nu pas voorgesteld? Was de wet in het verleden niet nodig,
of waren er overtuigende argumenten tegen een dergelijke wet? Wat vindt u van het
wetsvoorstel Voltooid Leven?
In het verleden speelde godsdienst een veel grotere rol. De godsdienst keurde het
zelfbeschikken af, omdat God dit voor ieder zou doen. Zo ook kiezen wanneer je je leven
beëindigd kan dus niet, omdat God dit voor je beslist. Dit was vroeger dus nog een argument
waarom het wetsvoorstel niet zou worden voorgesteld.
Persoonlijk vind ik de wet een goed initiatief, wel moet er inderdaad goed onderzocht
worden waarom iemand een eind aan zijn leven wil maken. Ondraaglijk en uitzichtloos lijden,
die uit de vorige wet komt, is een goede reden, maar de hierboven genoemde reden van
financiële problemen is dit niet.
Vroeger beschouwde men het leven als een gift-> vooral vanuit het christelijk perspectief.
Locke en Beccaria hangen dit aan.
Tegenwoordig is het recht op zelfbeschikking belangrijker en is het geloof afgenomen.
2. Geef twee argumenten voor en twee argumenten tegen het wetsvoorstel. Maak in uw
argumenten onderscheid tussen premissen en conclusie. Bedenk voorafgaand aan
het werkcollege wat de meest overtuigende wijze is om deze argumenten te
presenteren.