Onderzoeksvaardigheden
1.1 Wat is de probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvraag?
Probleemstelling = het voorstel dat je schrijft om een onderzoek op te zetten.
Doelstelling = het doel dat je met je onderzoek wilt bereiken
Het is belangrijk dat je in je onderzoeksverslag en onderzoeksplan een schets geeft van de achtergrond
van je onderzoek.
In toegepast onderzoek is het belangrijk aan te geven waar de te verzamelen informatie toe dient. Wat
wil je ermee bereiken?
Zuiver wetenschappelijk onderzoek is het doel om met onderzoek louter kennis te verzamelen.
Een onderzoeksplan en een onderzoeksverslag beginnen altijd met een introductie of inleiding. De
inleiding van een onderzoeksopzet en een onderzoeksverslag eindigt met één of meer
onderzoeksvragen.
Let op dat een onderzoeksvraag ook echt een vraag is.
Het formuleren van de onderzoeksvraag is vaak een intensief proces van vallen en opstaan.
Houd in de afspraken met je opdrachtgever wel rekening met de ethische voorwaarden die er voor
onderzoek gelden. Grofweg gezegd mag je een onderzoek alleen uitvoeren wanneer je de volgende
vragen positief kunt beantwoorden:
Doen de respondenten vrijwillig aan het onderzoek mee?
Wordt er aan de respondenten van tevoren duidelijk uitgelegd wat het doel en de werkwijze van
het onderzoek is?
Worden de gegevens van de respondenten vertrouwelijk, maar het liefst anoniem verwerkt?
Hebben de uitkomsten van het onderzoek geen nadelige gevolgen voor de respondenten?
Wordt het onderzoek op een eerlijke en objectieve manier uitgevoerd?
Het formuleren van een probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvraag. Wordt duidelijk:
- Wat het probleem is waar het onderzoek uit voortkomt?
- Waarom het onderzoek wordt uitgevoerd?
- Wat de onderzoeksvraag is?
- Of het onderzoek ethisch verantwoord is?
,1.2 Gaat het om een open of gesloten vraag; kwalitatief of kwantitatief
onderzoek?
Open onderzoeksvraag en gesloten onderzoeksvraag, belangrijk om onderscheid te maken tussen
beide vormen van onderzoeksvragen om dat ze verschillende manieren van onderzoek vereisen.
Bij een open onderzoeksvraag doe je kwalitatief onderzoek. Meestal is de onderzoeksvraag breed
en is er relatief weinig voorkennis. Het gevolg is dat je niet vaak met een vaste vragen- of
observatielijst werkt. Bij kwalitatief onderzoek gaat het vooral om het verkrijgen van inzichten en
minder om harde, getalsmatig onderbouwde, feiten. Je vindt vooral beschrijvingen en vrijwel geen
numerieke tabellen of grafieken. In kwalitatief onderzoek vormen uitgewerkte gespreks- of
observatieverslagen het uitgangspunt van de analyse. Ook werkt men met foto’s en video’s.
In kwalitatief onderzoek wordt gewerkt met andere analyse technieken dan in kwantitatief onderzoek.
Als de onderzoeksvraag smal is en je weet wat je inhoudelijk kunt verwachten als je gaat interviewen
of observeren, doe je meestal kwantitatief onderzoek. In kwantitatief onderzoek moet je namelijk aan
je respondenten, bijvoorbeeld bij enquêteonderzoek telkens dezelfde vragen voorleggen en dan moet je
ook van tevoren weten welke vragen je gaat stellen en vaak ook al welke antwoorden je kunt
verwachte3n. de onderzoeksdata bestaan hier uit getallen, meestal een datamatrix, die vaak op
systematische wijze met behulp van statistische programmatuur, zoals Excel en SPSS, geanalyseerd
worden.
Het gaat in kwantitatief onderzoek echter niet alleen om de vraag of er een relatie is, maar ook om de
vraag hoe sterk dat verband is.
Kwantitatief Kwalitatief
Gesloten onderzoeksvraag. Open onderzoeksvraag.
Onderzoeksvraag ligt vast. Onderzoeksvraag kan tijdens het
onderzoeksproces worden aangepast.
Doel is vooral toetsen en beschrijven van van Doel is vooral het ontwikkelen van (nieuwe)
tevoren vastgelegde ideeën. ideeën.
Er wordt op standaardmanier data verzameld. De dataverzameling is hier niet standaard, vaak
worden en participerende observaties en open
interviews gehouden.
Resultaat dataverzameling zijn cijfers; een Resultaat van dataverzameling zijn bijvoorbeeld
datamatrix. observatie- en gespreksverslagen.
Data worden met behulp van statistische analyses Observatie- en gespreksverslagen worden
geëvalueerd. meestal eerst gereduceerd tot labels en
vervolgend wordt getracht daar een structuur in
te ontdekken.
In alle gevallen moet gecontroleerd kunnen worden hoe een onderzoeker tot zijn conclusies is
gekomen. In officiële termen wordt dit de verifieerbaarheidseis genoemd. Die is voor kwantitatief
onderzoek wat makkelijker haalbaar dan voor kwalitatief onderzoek.
Voor kwantitatief onderzoek geldt de reproduceerbaarheidseis. Je moet je onderzoeksverslag zo
maken, dat iemand anders in staat is het onderzoek over te doen. Het moet duidelijk zijn hoe ja aan je
respondenten bent gekomen, welke onderzoeksinstrumenten je hebt gebruikt, etc.
Voor kwalitatief onderzoek is het wat lastig. Als je met open observaties en interviews werkt, zal geen
interview en observatie hetzelfde zijn. Toch moet je duidelijk maken hoe je aan je conclusies komt; die
conclusies moeten plausibel zijn en je werkwijze moet transparant zijn.
, Open of gesloten vraag: kwalitatief of kwantitatief onderzoek? Wordt duidelijk:
- Of de onderzoekvraag een open dan wel gesloten onderzoeksvraag is?
- Of de gekozen onderzoeksstrategie, kwantitatief dan wel kwalitatief, past bij het
karakter van de onderzoeksvraag?
1.3 Waarover wil de onderzoeker iets zeggen? Eenheden en kenmerken.
In een onderzoek wil je altijd iets zeggen over personen, situaties, bedrijven, scholen en dergelijke. De
personen, bedrijven, situaties, en dergelijke waar je iets over wilt zeggen, vormen je
onderzoekseenheden. Het is belangrijk om stil te staan bij de vraag over wie of wat je uitspraken wilt
doen, dus wie je eenheden zijn. Daarmee leg je ook de generalisatiepretentie van je onderzoek vast.
Het is belangrijk om je populatie, alle eenheden bij elkaar, af te bakenen.
Naast onderzoekseenheden onderscheiden we ook eigenschappen en kenmerken. Om voor jezelf
helder te krijgen wat de eenheden en wat de kenmerken zijn, kun je het best al vast een eerste ontwerp
van de datamatrix maken. Op de rijen horizontaal moeten de eenheden staan. In de kolommen de
kenmerken.
Soms doet zich het probleem voor dat de kenmerken niet op dezelfde eenheden betrekking hebben >
gemiddelde van een bedrijf (bv) maken.
Bij kwalitatief onderzoek zijn de kenmerken vaak minder helder dan bij kwantitatief onderzoek. Soms
moet je er door middel van onderzoek achterkomen wat de belangrijke kenmerken zijn. Ook in
kwalitatief onderzoek is het belangrijk dat je de onderzoeker duidelijk maakt over wie of wat hij iets
wil zeggen. Een verschil met kwantitatief onderzoek is uiteraard wel dat hij die pretentie tijdens het
onderzoek kan bijstellen.
Waarover wil de onderzoeker iets zeggen? Eenheden en kenmerken. Wordt duidelijk:
- Wat de eenheden zijn: over wie of wat wil de onderzoeker iets zeggen?
- Wat de kenmerken van de eenheden zijn: waar wil de onderzoeker iets over zeggen?
1.4 Wat is er al bekend over het onderwerp van onderzoek? Inhoudelijke
oriëntatie.
Aan het formuleren van goede onderzoeksvragen gaat vaak een langdurig denkproces vooraf. In het
begin is er meestal een vaag, globaal idee dat gaandeweg steeds specifieker en gedetailleerder wordt.
Dit idee wordt steeds concreter en daardoor beter uitvoerbaar.
Je begint meestal met een eerste oriëntatie. Je overlegt en gaat kijken wat er op internet en in de
literatuur al bekend is over het betreffende onderwerp, voordat je tot een min of meer definitieve
formulering van de onderzoeksvraag overgaat. Soms is het verstandig om eerst een vooronderzoek te
doen.