Hoofdstuk 19 voortplantingsstelsel
19,1 voortplantingsstelsel bestaat uit gonaden kanalen, accessoire
klieren en organen en uitwendige geslachtsorganen.
Voortplantingsstelsel zorgt ervoor dat menselijke soort blijft voortbestaan door
vorming, opslag voeding en transport van functionele mannelijke en vrouwelijke
voortplantingscellen/ gameten. Voortplantingsstelsel bestaat uit: gonaden
(gone=zaad)/ geslachtsklieren die gameten en hormonen vormen, kanalen/ buizen
die gameten opnemen en vervoeren, accessoire klieren en organen die vloeistoffen
afgeven aan buizen van het voortplantingsstelsel/ andere afvoerbuizen, structuren
van perieum die bekend staan als externe geslachtsorganen. Bij man en vrouw
kanalen verbonden met compartimenten en kanalen die uitmonden aan de
binnenkant van het lichaam. Betrokken structuren vormen tractus genitalis. Bij
volwassen mannen geven testes/mannelijke gonaden geslachtshormonen af=
adrogenen. Testes vormen ook mannelijke gameten= spermatozoën/ spermacellen.
Tijdens de zaadlozing reizen spermatozoën langs kanalen of buizenstelsel, waar
worden gemengd met van klierproducten accessoire klieren. Mengsel= zaadvocht.
Tijdens zaadlozing wordt zaadvocht het lichaam uitgedreven. Bij volwassen vrouwen
geven ovaria/ vrouwelijke voortplantingsorgaan 1 onrijpe gameet, een oöcyt per
maand af. Deze reist langs 1 van de 2 eileiders, die uitmonden in gespier orgaan=
uterus. Als spermacel oöcyt bereikt en proces bevruchting begint, rijpt oöcyt tot eicel.
Vagina verbindt uterus met de buitenwereld. Bij ejaculatie wordt tijdens
geslachtgemeenschap zaadvocht in vagina gebracht en zwemmen spermatozoën
omhoog vrouwelijke voortplantingsorgaan in. Als bevruchting optreedt, zal uterus een
embryo ontwikkeling omgeven en ondersteunen terwijl tot foetus ontwikkeld en zich
op geboorte voorbereidt.
19,2 vorming spermacellen (soermatogenese) vindt plaats in testes
en hormonen van hypothalamus: hypofyse en testes regelen
voortplantingsfuncties bij de man
Vanuit beide testes reizen spermatozoën in structuren die mannelijke tractus
genitalis vormen, epididymis, zaadleider, ejaculatiekanaal en urethra voordat lichaam
verlaat. Accessoire organen zaadblaasjes, prostaat en cowperklieren geven
producten aan ejaculatiekanaal en urethra af. Uitwendige geslachtsorganen man:
scotum, dat testes omgeeft en de penis, erectiel orgaan waar distale gedeelte
urethra doorheen loopt.
19,2,1 testes
Primaire geslachtsorganen mannelijke voortplantingsorgaan: testes (zaadballen).
Testes hangen in scrotum, vlezige buidel onder perineum. Scrotum onderverdeeld 2
compartimenten (scrotumholten) elk bevat 1 testis. Testis vormt afgeplat ei.
Scrotumholte omgeven met sereusmembraan, waardoor wrijving binnenste
oppervlakte scrotum en buitenste oppervlakte testis verminderd. Scrotum bestaat uit
dunne huidlaag die glad spierweefsel bevat. Contracties van laag glad spierweefsel,
(tunica dartos) veroorzaakt rimpelig oppervlak scrotum. Onder lederhuid ligt laag
skeletspierweefsel, m. cremaster, die kan samentrekken waardoor testes dichter
, tegen het lichaam komt te liggen. Spermacellen kunnen alleen in testes ontwikkelen,
bij temperatuur van 1,1 graden lager dan lichaam. Als temperatuur lucht/lichaam
stijgt, ontspant m. cremaster en komt testes verder van het lichaam. Plots afkoeling
scrotum, leidt tot samentrekking m. cremaster waardoor testes dichter lichaam
getrokken wordt, voorkomen temperatuur scrotum te ver daalt. Testes verpakt in
dicht vezelig kapsel: tunica albuginea. Vanuit dit omhulsel lopen collagene vezels
testes in, vormen tussenwanden of septa, die testes in lobjes verdeeld. Tussen
lobjes liggen dunnen, dichte opgerolde testiskanaaltjes. Spermacellen die in
testiskanaaltjes zijn gevormd, verlaten kanaaltjes en passeren doolhof van
doorgangen: rete testis en ductuli efferentes voordat epididymis binnenkomen,
begin van afvoergangen mannelijke voortplantingsorganen. Ruimte tussen
testiskanaaltjes gevuld met los mazig bindweefsel, bloedvaten en interstitiële
cellen, die mannelijke geslachtshormonen (androgenen) vormen. Steroïde hormoon
testosteron belangrijkste androgeen. Elk testiskanaal bevat verschillende cellen:
steuncellen. (sertolicellen) die lopen vanaf omtrek testiskanaaltjes tot holte, ze
voeden ontwikkelde spermacellen. Tussen/naast steuncellen zijn verschillende cellen
die betrokken zijn bij spermatogenese, reeks celdelingen waarbij spermacellen
worden gevormd. Bij elk volgende deling verplaatst dochtercellen dichter na holte.
Spermatogenese
Spermatogenese bestaat uit 3 stappen:
1)mitose, spermatogenese begint met mitotische delingen stamcellen:
spermatognia. Deze bevinden zich in de buitenste cellaag van de testiskanaaltjes.
Spermatogonia blijven gehele volwassen leven mitotische delingen ondergaan.
Dochtercellen elke mitose wordt naar holte testiskanaaltjes geduwd. Deze
dochtercellen differentiëren tot spermatocyten die voorbereiden op meiose.
2)mitose is speciale vorm van celdeling waarbij gameten/ geslachtscellen gevormd
worden die half zoveel chromosomen hebben als lichaamscellen. In tubuli seminiferi
worden bij meiotische delingen spermatocyten onrijpe cellen gevormd: spermatiden.
3) spermiogenese hierbij differentiëren de kleine relatief ongespecialiseerd
spermatiden zich tot fysiek rijpe speratozoën, die vloeistof in holten testiskanaaltjes
binnengaan.
Mitose en meiose bij man en vrouw zijn processen in celkern bij mitose verschillend
van bij meiose. Mitose is deel proces van somatische celdeling (deling niet bij
voorplanting hoort): hierbij 2 dochtercellen gevormd, die zelfde aantal
dochterchromosomen bevat als oorspronkelijke cel. Elk lichaamscel 23 paar
chromosomen, 1 van chromosomen elk paar van vader ander van moeder. Omdat
elke cel 2 exemplaren elk chromosoom bevat, worden deze cellen beiden
dochtercellen diploïd genoemd. Meiose verloopt in 2 fasen. (meiose 1 + meiose 2):
hierbij worden 4 cellen/gameten gevormd die elk 23 afzonderlijke chromosomen
bevatten. Omdat gameten 1 exemplaar elk chromosomenpaar bevatten: deze cellen
haploïd. Bij versmelting haploïde spermacel en haploïde eicel ontstaat 1 cel met
normale chromosoom aantal (46). Bij elke mitosische deling van spermatogonia
worden 2 primaire spermatocyten gevormd. Primaire spermatocyten zijn diploïde
cellen, maar delen ze via meiose I.P.V. mitose. Als primaire spermatocyt voorbereidt
voor begin meiose, vindt DNA-replicatie plaats in celkern. (zelfde als bij cel die op
mitose voorbereid tijdens profase 1e meiotische deling (meiose 1) rollen
chromosomen op en worden zichtbaar. Hier stopt gelijkenis tussen mitose en
meiose. Tijdens profase meiose 1 komen zusterchromatiden van paar gelijk
gebouwde chromosomen, een van vader en een van moeder bij elkaar. Bij deze
gebeurtenis: synopsis worden 23 paren chromsomen gevormd, waarbij elk paar uit