Samenvatting inleiding en
geschiedenis van de psychologie
Hoofdstuk 1
Plato
- Nativisme: mentale filosofie die aangeboren kennis benadrukt over geleerde kennis (24)
- Rationalisme: het benadrukken van de reden
- Deductie: voorspelling van theorieën en zijn uitkomsten
- Idealisme (34)
Aristoteles
- Empirisme: echte kennis komt door het ervaren van sensationele gebeurtenissen in de
externe wereld (24)
- Inductie: het opzetten van een theorie of hypothese
- Taxonomie: individuen in groepen opdelen (34)
- Psyche (41)
o Aristoteles beweerde dat alle levende wezens beschikken over een psyche, alleen
verschilt het niveau op een hiërarchische manier
o Vegetatief: voeding en reproductie
o Sensitief: fantasie, geheugen, sensatie en locomotie (jezelf kunnen bewegen)
o Rationeel: de hoogste staat van de psyche, het logisch redeneren, terugdenken aan
fantasieën en herinneringen
- Categorieën van ervaring (42)
o De organisatie van ervaringen in categorieën
o Substantie, kwantiteit, kwaliteit, plaats, tijd, relatie en activiteit
Al-Kindi
- Maker van de Indo-Arabische nummering (46)
Alhazen
- Visuele wetenschap van perceptie
- Camera obscura: ‘pinhole camera’, het experiment met de donkere kamer waar licht
ondersteboven in verscheen door een klein gaatje met een figuur erbuiten (48)
Avicenna
- Externe en interne zintuigen (gevoelens van het zelf tegenover perceptie van de
buitenwereld)
- Estimations and appetites: rationele gedachten versus intuïtie (bijv. appel of muffin?
Estimation: appel is gezond, appetite: muffin is lekker, interne drive om muffin op te eten;
emotionele lusten en motivaties, verlangens) cognitieve inschattingen versus
beweegredenen
, Hoofdstuk 2 (59-97)
Descartes
Dualisme: lichaam en geest zijn twee verschillende eenheden
Substantiedualisme
Interactief dualisme: lichaam en geest werken samen, zijn soms in conflict met elkaar
Methode: twijfel aan alles, zelf nadenken
1. Beter alleen dan samen (tegenovergesteld van huidige wetenschap)
2. Deductie vanuit axioma’s (dat wat zeker is) (eerst bedenken, waarvan ben ik zeker, wat kan ik
aannemen? Stel de ziel bestaat los van het lichaam, dan… zoeken naar axioma’s: dingen die je niet
bewijst maar waar je vanuit gaan, hiervan weet ik zeker dat het bestaat (bijv. jezelf))
3. Axioma’s (simple natures) boven iedere twijfel verheven
Lichaam als machine (67)
- Zenuwen zijn holle buisjes gevuld met vocht
- Hersenvocht (animal spirits) in ventrikels zijn de kleinste deeltjes (66)
- Eerste uitleg van reflexen
Descartes & Galileo
Primaire kwaliteiten: vorm, kwantiteit en beweging. Wanneer deze kwaliteiten in contact komen
met sensorische organen, worden secundaire kwaliteiten gevormd. (64)
Secundaire kwaliteiten: geluiden, gevoelens, geuren, beelden etc. Onze bewuste ervaringen van de
wereld
Locke (75)
(Molyneux) (79)
Inductie is een bron van kennis (Aristoteliaans)
Verwerpt dualisme: geest kan gezien worden als een machine
Geest is tabula rasa: tegen aangeboren ideeën en vaardigheden
Sensaties en reflecties; simple ideas, complex ideas: 79
Soorten kennis: (80)
- Intuïtief (directe waarneming, geen gedachten)
- Demonstratief (redeneren)
- Sensitief (observatie) (zintuiglijke kennis, kan verstoord worden)
Verstoringen:
- Primaire en secundaire kwaliteiten (primair: zit in objecten; secundair: afhankelijk van zintuiglijk
stelsel)
- Incomplete kennis -> associatie (irreële angsten, bijgeloof, foute gedachten)
Locke’s invloed
Sociaal contract (gecombineerde ervaring)
Associatie (continguity = komt tegelijk voor; similarity = dingen die op elkaar lijken)
Behaviorisme
Hobbes (81), Berkeley, Hume
Mill: ‘Als gedachten het gevolg zijn van interacties, dan is A) opvoeding heel belangrijk, en B) is de
persoonlijkheid het gevolg van interacties met de omgeving. Mensen zijn het product van hun
omgeving.’ (94)