Dit is een samencatting van Memo hoofdstuk 3, deze is bedoelt voor bovenbouw van VWO. Het hoofdstuk gaat over de verspreiding van het christendom, onstaan van de islam, feodale verhoudingen en hofstelsels.
GESCHIEDENIS HOOFDSTUK 3
KENMERKENDE ASPECTEN*
- De verspreiding van het christendom in heel Europa
- Het ontstaan en de verspreiding van de islam
- De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane
cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via
hofstelsel en horigheid.
- Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
3.1 HOFSTELSEL EN HORIGHEID
De machtsverschillen tussen de mensen waren groot in deze tijd. De samenleving werd
gedomineerd door de adel, een kleine elite van grondbezitters. De leden van deze groep traden
op als bestuurders, krijgsheren en rechters. Adel en geestelijkheid waren de 2 hoogste standen
(sociale groepen) in de middeleeuwse samenleving.
Op de landerijen van deze heren woonden en werkten veruit de grootste groep mensen: de
boeren (3e stand) en zij waren in verschillende mate afhankelijk van de boeren.
VERSCHILLENDE SOORTEN BOEREN:
- Vrije boeren
Zij bewerkten hun eigen land en hadden vrije beschikking over hun eigen persoon
en goederen. Zij hadden wel 1 zware verplichting: in oorlogstijd moesten ze hun
heer volgen in de strijd. Voor hun militaire uitrusting (paard, wapens, harnas)
moesten zij zelf zorgen.
- Halfvrije horigen (niet vrije boeren)
Zij bewerkten hun eigen grond, maar mochten de landerijen van hun heer niet
verlaten om ergens anders te gaan wonen. Om te trouwen hadden zij toestemming
nodig. En ze moesten bepaalde diensten voor de heer verrichten. Vreemd genoeg
gebeurde het soms dat vrije boeren afzagen van hun vrijheid en horigen werden. Dat
deden zij omdat zij niet konden voldoen aan de zware verplichtingen die hun
werden opgelegd. Als horigen waren zij verlost van hun militaire dienst en genoten
ze de bescherming van de heer.
, - Lijfeigenen (niet vrije boeren)
Dit waren mensen zonder bezit die als knechten werkten en volledig in de macht
waren van de heer.
DRIEDELING DOMEINGROND
In de economie stond het domein (het grondgebied van de heer) zo centraal, dat het economische
systeem uit deze periode ook wel aanduiden als het domeinstelsel of hofstelsel. Een belangrijk
kenmerk van een domein was de drideling van de grond.
Deel 1 daarvan werd het vroonhof genoemd, voor het gebruik van de heer zelf. ………
Deel 2 van de grond was bestemd voor de akkers van de boeren, vrije en horige, met hun
boerderijen. Vrije boeren pachtten grond van de heer. Horigen mochten grond voor zichzelf
bewerken maar moesten op het vroonhof ook diensten voor de heer verrichten (herendiensten).
Deel 3 was woeste grond: ongerepte natuur waar schaapherders en varkenshoeders hun vee
lieten grazen, of bos, waar de boeren hun bouw- en brandhout kapten en kruiden, bessen en
geneeskrachtige bladeren verzamelden.
Het hofstelsel ontwikkelde zich in het Noordwesten van het voormalige West-Romeinse rijk (FR,
deel DL, BE, zuid-NL). Een domein vormde meestal geen aaneengesloten geheel, maar bestond uit
relatief losse lappen grond, die over een uitgestrekt gebied verspreid konden liggen. Voordeel;
domein kon veel verschillende producten leveren, graan uit het binnenland en wol en zout uit het
kustgebied.
In de vroege middeleeuwen leefde vrijwel iedereen op een domein. De steden van het voormalige
West-Romeinse rijk waren verdwenen of verschrompeld tot onbeduidende stadjes. Daarom kun
je stellen dat in de vroege middeleeuwen een vrijwel volledig agrarische samenleving ontstond.
Eerder, tijdens het romeinse rijk was er nog sprake van een agrarisch-urbane samenleving.
Mensen leefden toen niet alleen van de landbouw maar ook van handel en nijverheid en woonde
een groot aantal van hen in de stad. In de tijd van het hofstelsel was de handel bijna helemaal
verdwenen, daarom moesten de bewoners in hun eigen onderhoud voorzien. Zelf kleding,
eenvoudige werktuigen, meubels en voedsel maken. De boeren in het vroegmiddeleeuwse
hofstelsel waren zelfvoorzienend of autarkisch. De autarkie was niet volledig. Binnen een dorp
bestond nog wel enige mate van specialisatie. Ook was er enige ruilhandel met gebieden buiten
het dorp.
ONTSTAAN HOFSTELSEL MET ECONOMISCHE ZELFVOORZIENING.
Vanaf de 3e eeuw werd het in het romeinse rijk steeds moeilijker centraal gezag uit te oefenen.
Lokale edelen maakten daar gebruik van om oorlogen met elkaar uit te vechten over erfenissen
en grondgebied. Dit leidde voor de bewoners tot grote onveiligheid. Er waren namelijk vrijwel
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurbreij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.