Aardrijkskunde hoofdstuk 4 Leefomgeving: Stedelijke gebieden
§1 De Randstad en de rest
Het belang van de Randstad:
Met ruim 7 miljoen inwoners is de Randstad na Londen, Parijs en het Ruhrgebied de grootste
metropool van Europa. Een metropool is een stedelijk gebied dat niet alleen de kernstad, maar ook
de voorsteden en het ommeland omvat. Hij vervult voor de wijde omgeving een aantal
grootstedelijke functies van bedrijvigheid, openbaar bestuur, kennis, cultuur en recreatie. Een
metropool trekt als een magneet forensen, bezoekers, migranten en investeringen aan.
De liggingskenmerken van de Randstad zijn gunstig: aan een druk bevaren zee en dichtbij grote
afzetmarkten. De Randstad heeft 2 intercontinentale transportknooppunten, ofwel mainports: de
Rotterdamse haven en Schiphol. De toegevoegde waarde, werkgelegenheid en de verbinding met de
rest van Europa door distributie van goederen en transfers van passagiers, zijn het bewijs van de
grote economische betekenis van de mainports voor Nederland en Europa. Zulke
transportknooppunten zijn aantrekkelijke vestigingsplaatsen voor bedrijven, instellingen en
inwoners.
De ruimtelijke opbouw van de Randstad:
De Randstad bestaat uit 2 stedelijke netwerken die door infrastructuur en onderlinge relaties met
elkaar verbonden zijn:
1. De Noordvleugel: dit deel van de Randstad, met name Amsterdam, Utrecht en mainport
Schiphol, is economisch het sterkst. Het is één groot netwerk van creatieve en innovatieve
bedrijvigheid met een hoge toegevoegde waarde.
2. De Zuidvleugel: dit gebied is economisch minder sterk dan de Noordvleugel. De topsectoren
chemie, industrie en logistiek genereren minder toegevoegde waarde en het gemiddeld
opleidingsniveau is hier lager. Als woongebied wordt dit deel van de Randstad ook minder
gewaardeerd.
Tussen de grote stedelijke netwerken in ligt het Groene hart, een grotendeels agrarisch gebied met
een landelijk uiterlijk. In het verleden stond de overheid verstedelijking het Groene Hart slecht zeer
beperkt toe. Sommigen zien dit gebied daarom als een obstakel voor de ontwikkeling van de
Randstad. Anderen vinden juist dat het Groene Hart zijn agrarische functie moet behouden, zodat
het een aantrekkelijk woon- en recreatiegebied kan blijven.
Bevolkingskrimp versus metropoolvorming:
De bevolking in de Randstad zal tot 2040 sterk toenemen. Hoe sterk is vooral afhankelijk van de
woningbouw, maar het onderstreept het enorme belang van de Randstad voor Nederland. Intussen
raken de steden in de Randstad steeds meet met elkaar verbonden. Internationale ondernemingen
vestigen zich graag in dit gebied vanwege de hoogopgeleiden, goede bereikbaarheid en de
uitstekende technologische infrastructuur. Vooral rond Amsterdam leidt dit alles tot
metropoolvorming: een proces van globalisering in de stedelijke samenleving. Amsterdam is zó
geliefd, dat de huizenprijzen blijven stijgen. Uitbreiding van de bebouwing is alleen nog mogelijk in
Almere en de Haarlemmermeer. Daarom leidt de metropoolvorming rond Amsterdam automatisch
tot intensivering van het ruimtegebruik: meer wegen en meer hoogbouw. De overheid stimuleert de
metropoolvorming om de concurrentiepositie in Europa te versterken. Maar er is ook een keerzijde.
De ruimtelijke verschillen in Nederland nemen hierdoor toe. De groei in de Randstad gaat ten koste
van de plattelandsgebieden en steden aan de ‘randen’ van Nederland. Hier trekken jongeren weg
, voor studie of werk en later komen ze niet meer terug. Daardoor daalt daar het geboortecijfer, de
bevolking vergrijst. Er is bevolkingskrimp of kortweg ‘krimp’. Het gevolg voor die gebieden is
leegstand van woningen, winkels en bedrijfspanden en voorzieningen die zich moeten aanpassen of
sluiten.
§2 Ruimtelijke ordening in Nederland
Beleid ten aanzien van de Randstad:
Het overheidsbeleid ambieert voor de Randstad de internationale top. Natuurlijk verandert de
economie en moet de politiek haar beleid voortdurend aanpassen, maar de Structuurvisie 2040 biedt
een vergezicht hoe Nederland er in de toekomst uit kan zien. Uitgangspunten zijn dat Nederland ook
in de toekomst concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig moet zijn. Het ruimtelijk beleid voor de
Randstad past daarbij en heeft als doelstellingen:
- Een sterke, duurzame economie met een goede bereikbaarheid over de weg en met het
openbaar vervoer.
- Voldoende werk en welvaart om sociale en andere voorzieningen te kunnen dragen.
- Veel verschillende en aantrekkelijke woonomgevingen met voldoende groen en water om te
recreëren.
- Veiligheid bij klimaatverandering en overstromingen.
De concurrentiekracht van de Randstad wordt niet alleen afgemeten aan productie en economie,
maar ook aan een veilige en aantrekkelijke woonomgeving.
Afspraken tussen ministers:
Ruimteproblemen zijn in de Randstad groter dan in de rest van Nederland. De overheid bepaalt met
wetten en regels op welke manier de ruimte gebruikt mag worden en welke veranderingen zijn
toegestaan: de ruimtelijke ordening. Veel overheidsbeleid is van oudsher sectoraal beleid, het wordt
per sector vastgesteld op de desbetreffende ministeries.
Het woonbeleid:
De ruimtelijke ordening heeft in de vorige eeuw 2 tegengestelde uitgangspunten gekend:
1. Spreidingsbeleid: sociale rechtvaardigheid was het uitgangspunt van het beleid. Omdat de
werkgelegenheid buiten de Randstad achterbleef, werden bedrijven met belastingvoordelen
naar groeisteden buiten de Randstad gelokt. In die jaren trokken welvarende gezinnen
massaal de steden uit. Dit proces van suburbanisatie naar ruimer en groener wonen was zo
omvangrijk, dat het platteland rond de steden volgebouwd dreigde te raken. Daarom wees
de overheid groeikernen aan: dorpen of steden aan de buitenrand van de Randstad of nog
verder. Negatieve gevolgen van dit spreidingsbeleid waren de dagelijkse files en het
afgenomen draagvlak voor de voorzieningen in de stad.
2. Concentratiebeleid: vanaf 1990 is economische doelmatigheid het uitgangspunt van beleid.
De Randstad krijgt veel meer aandacht en geld. Opnieuw zijn vele nieuwe woningen nodig,
vooral door de toename van het aantal huishoudens. Grootschalige nieuwbouw vindt plaats
op Vinex-locaties aan de rand van de stad. Planologen dachten dat de bevolking dan deze
Vinexwijken zich op de kernstad zou richten en daarbij de fiets of openbaar vervoer ipv. de
auto zou nemen. Maar helaas: veel Vinex-bewoners werken in de ene plaats, sporten in een
andere en shoppen in megamalls en een auto blijkt daarbij onmisbaar.