Doelen kennistoets ZIDP
Inhoudsopgave
Hoorcollege ............................................................................................................................................. 2
Week 1 ................................................................................................................................................................ 2
Week 4 ................................................................................................................................................................ 5
Week 5 ................................................................................................................................................................ 6
Praktijk coaching .................................................................................................................................... 7
Week 1 ................................................................................................................................................................ 7
Week 2 ................................................................................................................................................................ 8
Week 3 ................................................................................................................................................................ 9
Week 4 .............................................................................................................................................................. 10
Week 6 .............................................................................................................................................................. 13
Werkgroepen......................................................................................................................................... 15
Week 1 .............................................................................................................................................................. 15
Week 2 .............................................................................................................................................................. 15
Week 3 .............................................................................................................................................................. 16
Week 4 .............................................................................................................................................................. 16
Week 5 .............................................................................................................................................................. 19
Week 6 .............................................................................................................................................................. 22
Week 7 .............................................................................................................................................................. 23
Practica .................................................................................................................................................. 25
Week 3 .............................................................................................................................................................. 25
Week 6 .............................................................................................................................................................. 27
Week 6, kwantitatief ................................................................................................................................... 28
Week 6, kwalitatief ..................................................................................................................................... 29
Literatuurlijst......................................................................................................................................... 30
,Hoorcollege
Week 1
De student:
• Kan de opzet van de onderwijseenheid Zorginnovatie in de praktijk en de rol van
‘professional en kwaliteitsbevorderaar’ hierin benoemen en begrijpen;
De onderwijseenheid (OWE) Zorginnovatie in de praktijk (ZIDP) omvat verschillende
onderwijsvormen: hoor- en responsiecolleges, werkgroepen, praktijkcoachingen, practica en
zelfstudie. De lesweken zijn zo opgebouwd dat er stapsgewijs ondersteund wordt bij het
uitvoeren van het kwaliteitsproject. Er zijn verschillende toets momenten in deze OWE: een
kennistoets (80 vragen), een projectplan, een projectverslag, een procesverslag en een
projectpresentatie. Twee beroepsrollen, reflectieve EBP-professional en professional en
kwaliteitsbevorderaar, spelen een belangrijke rol in deze OWE. In het kader van de reflectieve
EBP-professional zijn de competenties onderzoekend vermogen en inzet EBP (1) en
deskundigheidsbevordering (2) belangrijk. Bij de eerste competentie is het doel innoveren in
de beroepspraktijk. Dit is iets wat met het kwaliteitsproject gedaan gaat worden. Bij de tweede
competentie, deskundigheidsbevordering, wordt door middel van het kwaliteitsproject de
deskundigheid van de student, maar ook van anderen op peil gehouden. In de rol van
professional en kwaliteitsbevorderaar wordt door middel van participeren in kwaliteitszorg
proactief bijgedragen aan het verbeteren van de kwaliteitszorg (D. Van den Heuvel,
persoonlijke communicatie (introductiecollege), 2 februari 2021).
• Kan het verschil tussen wetenschappelijk - en praktijkgericht onderzoek uitleggen;
Bij wetenschappelijk onderzoek gaat het om nieuwe kennis opdoen en theorievorming.
Wetenschappelijk onderzoek is op te splitsen is fundamenteel- en toegepast onderzoek (Cd
Beta, z.d.). Als de nadruk ligt op de ontwikkeling en toetsing van een theorie, wordt er
gesproken over fundamenteel onderzoek. De kennis is bij een fundamenteel onderzoek
generaliseerbaar. Er wordt over toegepast onderzoek gesproken als de nadruk ligt op kennis
die tot de oplossing van generieke problemen moet leiden. Een toegepast onderzoek moet
nieuwe kennis leveren, zodat er effectiever gehandeld kan worden: de kennis is dus probleem
gebonden. Als professionals in hun eigen beroepspraktijk onderzoek doen met als doel de
praktijk beter te begrijpen of te verbeteren, wordt er gesproken van praktijkonderzoek. De
kennis is probleem gebonden in een specifieke context (Van der Donk & van Lanen, 2019,
p.24).
Voorbeeldvragen bij fundamenteel, toegepast en praktijkonderzoek zijn:
Fundamenteel onderzoek: ‘Is een behandelmethode überhaupt effectief en waarom?’
Toegepast onderzoek: ‘Onder welke voorwaarden is het zinvol om deze
behandelmethode in te zetten binnen de hulpverlening om problemen van de
doelgroep op te lossen?’
Praktijkonderzoek: ‘Kan de behandeling in een specifieke instelling ingezet worden en
wat is het effect hiervan?’
(Van der Donk & van Lanen, 2019, p. 24).
De diverse onderzoeksvormen kunnen elkaar aanvullen. Kennis uit fundamenteel onderzoek
kan het uitgangspunt vormen voor toegepast onderzoek. De opbrengsten van fundamenteel
en toegepast onderzoek kunnen de aanleiding zijn voor een praktijkonderzoek gericht op het
verbeteren van het professioneel handelen van zorg- en dienstverleners in een specifieke
beroepssituatie. Ideeën voor fundamenteel en toegepast onderzoek kunnen ook ontstaan naar
aanleiding van een praktijkonderzoek (Van der Donk & van Lanen, 2019, p. 24).
, • Is bekend met begrippen als praktijkgericht onderzoek en kwaliteitszorg en de relatie
tussen beide begrippen;
Voor onderzoek dat zich richt op het beter leren begrijpen en/of verbeteren van de eigen
praktijk zijn verschillende namen bekend. Hierbij kan gedacht worden aan actieonderzoek,
praktijkgericht onderzoek, praktijkonderzoek en ontwerponderzoek. De definitie die Van der
Donk & van Lanen (2019) hanteert voor deze begrippen is ‘’Praktijkgericht onderzoek in zorg
en welzijn is onderzoek dat wordt uitgevoerd door zorg- en dienstverleners, waarbij op
systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen
die ontstaan in de eigen beroepspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk.’’
(p.28-29). Wanneer men op een systematische wijze aan de hand van gericht en geplande
activiteiten werkt aan kwaliteitsverhoging, wordt er gesproken over kwaliteitszorg (Van der
Donk & van Lanen, 2019, p.69). Praktijkonderzoek kan gezien worden als een vorm van
kwaliteitszorg die in de praktijk verweven is en zowel de zorgprofessionals als de patiënten
centraal stelt (Donk & van Lanen, 2019, p.16-17). Praktijkonderzoek kan aangrijpen op drie
hoofdactiviteiten van het kwaliteitszorgproces:
1. Het bepalen van kwaliteit: bij deze activiteit richt je op de gewenste situatie, zoals
wat hebben de cliënten nodig? Bij het bepalen van de kwaliteit wordt met name
definiërend praktijkonderzoek uitgevoerd.
2. Het bewaken van kwaliteit: bij deze activiteit richt je op de feitelijke situatie, zoals
hoe is de visie van de organisatie zichtbaar in het dagelijks handelen? Bij het
bewaken van kwaliteit wordt met name beschrijvend, vergelijkend, evaluerend en/of
verklarend praktijkonderzoek gedaan.
3. Het verhogen van kwaliteit: bij deze activiteit ga je na welke verschillen er zijn
tussen de feitelijke en gewenste organisatie. Bij het verhogen van de kwaliteit wordt
veelal ontwerponderzoek uitgevoerd.
• Is bekend met de cyclus voor praktijkonderzoek;
De cyclus voor praktijkonderzoek omvat zes
kernactiviteiten voor het uitvoeren van beschrijvend,
vergelijkend, definiërend, evaluerend en verklarend
praktijkonderzoek. Wanneer je praktijkonderzoek doet,
doorloop je alle kernactiviteiten minimaal één keer. De
kernactiviteit ‘ontwerpen’ voer je alleen bij een innovatie-
/ ontwerponderzoek uit. Een onderzoeksproces heeft een
cyclisch karakter: je kan deze cyclus meerdere keren
doorlopen. Het kan voorkomen dat de uitkomst van een
bepaalde kernactiviteit een onderzoeker dwingt een
eerdere kernactiviteit opnieuw uit te voeren (Van der
Donk & van Lanen, 2019, p.30). Zie in de afdeling rechts
de cyclus voor praktijkonderzoek
Onderstaand worden allen kernactiviteiten stap voor stap beschreven:
Oriënteren: in deze kernactiviteit probeer je in beeld te brengen welke
praktijkproblemen er zijn, voor wie deze belangrijk zijn, wat erover bekend is en wat
het belang van je onderzoek kan zijn voor jezelf en voor de organisatie. Dit doe je door
te kijken naar het praktijkprobleem vanuit verschillende perspectieven. Het doel in deze
stap is het verkrijgen van een systematisch en doorgrond overzicht van het probleem
in de praktijksituatie. Deze kernactiviteit resulteert in een heldere
probleembeschrijving.
Richten: het richten van het onderzoek houdt in dat je inzoomt en het praktijkprobleem
probeert af te bakenen om toto een duidelijke onderzoeksvraag te komen. Er wordt
gekeken naar wat je wel of niet gaat onderzoeken en deze keuzes worden
onderbouwd. Deze kernactiviteit leidt tot de probleemstelling, die bestaat uit een
beschrijving van het praktijkprobleem, literatuurstudie, de doelstelling en de
vraagstelling (incl. deelvragen).