Samenvatting onderzoekspraktijk
Hoorcollege 1
Morley H1: why single case research?
Introductie casestudies (college 1)
Wat zijn casestudies – gevalsstudies
- Gaat vaak over enkele of op zich zelf staande gevallen
- Individuen delinquente jongeren
- Organisaties organisatie die verandering onder gaat
- Landen verhoudingen tussen landen
- Groepen
- Patiënten bijv. bij nieuwe ziektes
Maar ook:
- Interactievormen
- Beslissingen
- Projecten
- Nieuwe lesmethode
- Onderzoeksopzet
- Dus niet perse personen, maar ook processen
Selectie van cases
- Met de case(s) moet een theorie kunnen worden getoetst
- Hiervoor kunnen in aanmerking komen:
o Kritieke cases verwacht dat in principe de theorie klopt, maar als die daar niet
voor op gaat dan ontkracht het je theorie
o Unieke cases of extreme cases ultieme vorm van theoretische replicatie; unieke
cases is vaak een reden voor onderzoek, in de praktijk heb je niet vaak ideale
onderzoek omstandigheden en kom je maar heel soms het specifieke geval tegen. Je
moet het doen met de onderzoekbare omgeving, dus een unieke case en niet de
ideale wereld. Je wilt wel zo representatief mogelijk werken
o Representatieve of typerende cases
o Onthullende cases gekoppeld aan uniek, een gevalsbeschrijving, iets wat je voor
het eerst observeert (bijv. nieuwe ziekte beschrijven)
o Longitudinale cases volgen over een langere tijd
Soorten bewijs in een case study
Andere manier van dataverzameling
- Documenten dossiers, etc.
- Archieven
- Interviews wordt vaak gebruikt, open vragen
- Directe observatie
- Participant observatie een poosje meelopen met de onderzoekende doelgroep
- Fysieke artefacten slijtage sporen, hoe vaak ergens gebruik van maken etc.
Brede range van mogelijke bewijzen
Doel van casestudies en case experimenten (boek Morley)
Je hebt drie vormen van single-case studies: case studies, single case kwantitatieve analyses, en
single-case experimenten
- Case studies: Casestudies zijn vooral verhalend, en bevatten kwalitatieve data. Vaak een
beschrijvende of interactieve vorm van wat er is gebeurt tijdens een therapie.
- Single case kwantitatieve analyse : Waar kwantitatieve data wordt verzameld, maar er geen
directe manipulatie van de variabele is.
, - Single case experimenten
- Kwantitatieve data met directe manipulatie of interventie is van de variabele
- Altijd meerdere metingen over de tijd.
- Kwantitatief single case onderzoek heeft een lange geschiedenis in klinische en
toegepaste psychologie.
o Focus op direct observeerbaar gedrag wat meestal gekwantificeerde data is
o Experimenteel doel, omgeving controleren voor confounding variabele
o De baseline van het gedrag is stabiel voor de manipulatie begint.
o Behandelingen zijn gebaseerd op versterkingsprincipes
o Een afhankelijkheid van visuele analyse
- In figuur 1.1 is te zien hoe een experiment in zijn werk gaat
o Baseline interventie (Treatment) follow-up
o Gestandaardiseerd meetinstrument:
Gebaseerd op normatieve data
o Target: afhankelijke variabele, die je herhaald kan
observeren. Moet iets zijn wat je zeker 5-7 keer per
onderzoeksfase kan observeren
Representeert de focus van de behandeling van het individu, vaak
idiografisch, afgestemd op individu
o Process: procesmaat, niet bij elk onderzoek, kijken of de manipulatie het
gewenste effect heeft
Validiteit in single-case onderzoek
Interne validiteit
- Rijping (maturation) belangrijke bedreiging
o Natuurlijke processen die het effect van de condities beïnvloeden
o Stel iedereen heeft dezelfde volgorde: A begin van de week en B op het eind; aan het
begin is iedereen nog fit, aan het eind is iedereen aan weekend toe
- Geschiedenis (history)
o Elke (niet bedoelde) gebeurtenis die plaats vindt voor de meting of tussen twee
herhaalde metingen
o Staking / geluidsapperatuur die tijdelijk uitvalt / afdelingen hebben andere
voorgeschiedenis etc…
- Testen (Testing)
o De invloed van (het afnemen van) een test op een proefpersoon
o Herhaald testen kan een leereffect hebben / testen kan proefpersoon bewust maken
van bepaald gedrag.
- Instrumentatie (instrumentation)
o Meetprocedure is niet gelijk bij diverse metingen
o Observatros leren beter op juiste dingen letten / worden nonchalanter
- Regressie (regression)
o Regressie naar het gemiddelde, als het verband tussen de voor- en na meting niet
perfect is, zijn extreme scores op de voormeting minder extreem dan nameting
- Reactieve interventie (reactive intervention)
o Lijkt op regressie naar het gemiddelde.
o Een extreme score heeft een omgekeerd effect, met impact op korte termijn.
o De interventie is een reactie op omstandigheden, wat problematisch is omdat je het
werkelijke effect van de interventie niet kan scheiden van de waarschijnlijkheid van
verandering door natuurlijke fluctuatie.
- Verspreiding van behandeling (diffusion of treament)
o Wanneer een interventie uit een bepaalde fase is verplaatst naar een andere fase, dit
kan voor problemen zorgen in het ABAB design.
, - Analytische validiteit
o Alle aspecten van data analyse en inferenties
o Wanneer data moeilijk te analyseren is door kleine steekproeven.
- Construct validiteit
o De mate waarin theoretische interpretaties dop de gegevens kunnen worden
geplaatst
o Bij grote groepen vaak geïnteresseerd in verband tussen twee groepen, bij single
case is dit lastiger.
Externe validiteit
- In hoeverre je kan generaliseren en kan repliceren. Er zijn drie domeinen waar je rekening
mee moet houden:
o Populatie validiteit: voor welke leden van de populatie is de procedure nuttig of
toepasbaar?
o Ecologische validiteit: in hoeverre kan je de gevonden resultaten generaliseren naar
andere groepen in de populatie?
o Manipulatie validiteit: heeft een conceptueel gelijke interventie hetzelfde effect?
Onderzoek in de klinische praktijk
Uitdagingen in case vorming
- De persoon altijd zien als onderdeel van hun ontwikkelingsgeschiedenis en de invloed van
hun huidige sociale omgeving op het gedrag. therapeutische interventie moet een klinische
formulering hebben in de case
- Vragen voor nieuwsgierige clinici
o Vragen over de formulering
Wat draagt bij aan de ontwikkeling en instandhouding van een probleem?
Wat zijn de controlerende factoren voor de doelvariabele?
o simpele uitkomstvraag is de cliënt vooruit gegaan?
o Simpele behandelingsvraag is de verbetering een resultaat van de behandeling?
o Complexe behandelingsvraag heeft de behandeling een specifiek effect of hebben
de niet-specifieke onderdelen van de behandeling gezorgd voor verandering
o Vergelijkende behandelingsvraag is de ene behandeling meer effectiever dan de
andere?
o Vragen over de theorie of het proces heeft de therapie gewerkt volgens de
redenen vanuit de literatuur?
- Proberen om de relatie te vinden tussen het optreden van het probleem en significante
gebeurtenissen
- Kwantitatieve methoden gebruiken om co-variatie tussen gebeurtenissen en aspecten van
het probleem gedrag te onderzoeken.
Simpele vragen over de uitkomst van de behandeling
Is de cliënt vooruit gegaan?
- Voor- en na metingen. Vaak een tussen groepen design.
Is de behandeling effectief?
- Herhaalde metingen van voor de start van de behandeling en tijdens.
- Effectiviteit wordt vergroot wanneer zichtbaar is dat de verbetering plaats vindt na het
invoegen van de behandeling.
Waarom is de cliënt vooruit gegaan en welk deel van de behandeling was verantwoordelijk voor de
verandering?
Is deze behandeling te gebruiken voor andere cliënten en clinici?
A1: The abridged version of case study research
Starting a case study
, - Diversiteit van bewijs
- De mogelijkheid tot het vertalen van onderzoeksvragen en theoretische stellingen
- De productie van een research design
Zoeken naar convergerende bewijslijnen
- Het bepalen van de feiten.
- Gebruik maken van triangulatie, meerdere bewijsbronnen.
Formuleer je onderzoeksvragen voorzichtig
- Rekening houden met de richting en design van je onderzoek
- Vaak vragen met ‘hoe’ of ‘waarom’.
Ontwikkel theorie om te helpen met het ontwikkeling van de case studie
- Theorie ontwikkelen is essentieel.
- Rivaal theorie: ook wel rivaal hypothese of verklaringen. Vallen onder ‘bedreigingen voor
interne validiteit’. De meest gebruikelijke rivaal theorie is de nulhypothese. Met rivaal
theorie kan je data verzamelen over bete theorieën.
- Theorie als blauwdruk voor het onderzoek.
Doel:
- Exploratief (exploratory) theorie vormen vanuit het niets; er is vrijwel geen theorie
beschikbaar.
- Verklarend (explanatory) je hebt wel theorie maar je wilt oorzakelijk verband
onderzoeken in specifiek geval
- Beschrijvend (descriptive) wel theorie, maar niet causaal
Design:
- Bepaal het aantal unit(s) die je gaat analyseren. een groep van een organisatie, publieke
programma’s…
- Altijd ook kijken naar de omgeving!
- 1 case
- 1 case met meerdere units,
- Mutliple case: dan te maken met replicaties
o Voor meerdere gevallen kijken
o Meerdere net iets verschillende gevallen
o Structureel verschillende gevallen
Hoe verhoudt case studie zich tot andere onderzoeken
- Vooral hoe en waarom vragen
- Overeenstemming met experiment, die zijn ook vaak gericht op hoe en waarom
Generalisatie
- Statische generalisatie Generalisatie naar een statistische populatie
- Generalisatie direct naar de theorie
o Alles leidt tot theoretische conclusie
o Doe je onder andere bij experimenten & case study
- Case study: vaak beide, en directe theoretische conclusie trekken
- Herhaling: replicatie (ook experimenten)
- Theoretische replicatie: vanuit theorie kijken wat zijn de grenzen van de theorie.
o Je hebt bepaalde theorie en proberen andere oorzaken mogelijk uitsluiten
o Je observeert iets voor 1 groep, maar je wilt dan kijken of dat ook geldt voor de
andere groep
- letterlijke replicatie: designs die elkaar repliceren, bewijs van twee of meer cases.
Bepalen hoeveel cases je nodig hebt in een multiple-case studie
- de reguliere criteria voor een groep gelden niet omdat je andere onderzoeksmethode
gebruikt.
- Zien als een reflectie van het aantal case replicaties, letterlijk en theoretisch.
- Kiezen van het significantielevel.