Verbintenissenrecht
Vermogensrechten
Objectief recht — geheel van regels binnen een bepaald rechtsgebied privaatrecht
Subjectief recht — aan iemand toekomende bevoegdheid (dat deel uitmaakt van zijn vermogen) eigendomsrecht
Subjectieve rechten vloeien voort uit objectieve rechten
BW → gelaagde structuur: algemene delen naar meer bijzondere delen
Verbintenis (art. 6:213 BW)
- een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking
- tussen twee of meer personen
- op grond waarvan de een een recht heeft op een prestatie (schuldenaar)
- waartoe de ander verplicht is die te verrichten (schuldeiser)
4 leidende beginselen voor het aangaan van verbintenissen
- Contractsvrijheid (staat partijen vrij met wie, de inhoud en op welk moment zij overeenkomst sluiten)
→ niet expliciet tot uitdrukking in wet, maar wel in algemene erkenning en regeling van overeenkomsten
→ HR Baris / Riezenkamp
- Vormvrijheid (schriftelijk / mondeling)
- Pacta sunt servanda (belofte maakt schuld, overeenkomst heeft rechtsgevolgen)
- Relativiteitsbeginsel (relatief, bindt alleen personen die partijen zijn bij de overeenkomst)
Vorderingsrechten = recht van schuldeiser tegenover schuldenaar tot het verrichten van de prestatie
(= relatief recht, want uitoefening alleen mogelijk in relatie tot een of meer personen)
→ HR Baris / Riezenkamp (verschoonbaar gedwaald)
- Hoe werkt contractsvrijheid door in de rechtspraktijk
- Koper heeft onderzoeksplicht, maar kan vervallen door de mededelingsplicht van verkoper
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit art. 6:1 Bw.
Drie manieren waarop uit de wet kan voortvloeien dat bepaald feit een verbintenis doet ontstaan:
● Wet wijst rechtstreeks feiten aan als bronnen van verbintenissen. (overeenkomst, onrechtmatige daad)
● Wet wijst via ongeschreven recht bepaalde feiten aan als bronnen van verbintenissen. rechtmatige
daden
● Wet wijst geen directe bron aan, maar feit doet toch een verbintenis ontstaan omdat dit past in stelsel
van wet en aansluit bij de in wet geregelde gevallen. → HR Quint/Te Poel
→ HR Quint/Te Poel
- Wet hoeft niet altijd bron van verbintenissen aan te wijzen. Zij kan ook ontstaan indien het past in het
systeem van de wet en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen.
- Open stelsel
Een verbintenis kent drie elementen
Actieve kant (schuldeiserskant) Passieve kant (schuldenaarskant)
a. kern 1a. vorderingsrecht 2a. schuld
b. veroordelingsmogelijkheid 1b. rechtsvordering 2b aansprakelijkheid
c. executiemogelijkheid 1c. executierecht 2c. uitwinbaarheid
Schuldeiser kent bevoegdheid zijn nalatige schuldenaar voor de rechter te dragen (Vorderingsrecht), met als doel de prestatie
(schuld) alsnog te laten verrichten. (art. 3:296 lid 1), of als dat niet meer mogelijk is de vergoeding van geleden schade (art.
6:74 Bw). Schuldenaar is daartegenover aansprakelijk. Komt schuldenaar niet vrijwillig na, dan heeft de schuldeiser de
bevoegdheid dit vonnis ten uitvoer te leggen (executeren). De daartegenover staande verplichting van schuldenaar deze
ingreep in zijn vermogen van te dulden, heet uitwinbaarheid.
,Overeenkomst = meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen tegenover een of meer anderen een
verbintenis aangaan (art. 6:213 BW) → obligatoire overeenkomst
Liberatoire overeenkomst → beslissen beide partijen afstand te doen van de verbintenis
huwelijkssluiting
→ afstand doen (art. 6:160 lid 1 BW)
Overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:213 BW)
- Aanbod (art. 6:217 lid 1 BW)
= de wilsverklaring waarin een voorstel tot het sluiten van een overeenkomst is vervat
→ voor overeenkomst 2 overeenstemmende wilsverklaringen nodig (wilsovereenstemming)
→ naar buiten toe kenbaar gemaakt (art. 3:33 BW)
Rechtsgeldig aanbod:
- alle essentiële elementen van overeenkomst kan worden aanvaard me “ja”
- essentiële elementen — hoeveelheid en soort (soort, hoeveelheid, prijs ,etc)
- bepaalbaarheidsvereiste (art. 6:227 BW): iedere partij moet ervan op de hoogte zijn wat de
voorwaarden (vereiste) zijn.
→ Vertrouwensleer: verschaft een voorstel onvoldoende duidelijkheid omtrent de rechten en plichten,
dan is er sprake van uitnodiging tot het doen van een aanbod
→ HR Hofland / Hennis
- (bepaalbaarheidsvereiste) advertenties waarin een individueel bepaalde zaak voor een
bepaalde prijs wordt aangeboden is een uitnodiging tot het doen van een aanbod
- geen overeenkomst tot stand gekomen
Aanbod verliest kracht:
- Doordat aanbod wordt verworpen / niet wordt aanvaard (art. 6:221 lid 2 BW)
- Door tijdsverloop (binnen redelijk termijn) (art. 6:221 lid 1 BW)
- Doordat aanbieder zijn bod herroept (intrekken, annuleren) (art. 6:219 lid 1 BW)
- Intrekken — voordat ander is bereikt (bot niet gedaan)
- Herroepen — (aanbod al gedaan)
→ herroepen niet mogelijk, wanneer al is aanvaard (art. 6:219 lid 2 BW)
(tenzij dit op voorwaarde onverwijld geschiedt)
→ Onherroepelijk aanbod (houdt termijn voor aanvaarding in) → is niet herroepbaar
- Aanvaarding (art. 6:217 lid 1 BW)
= aanvaarding van het aanbod doet overeenkomst tot stand komen
Rechtsgeldig aanvaarding:
- Aanvaarding in overeenstemming met de inhoud van het aanbod (art. 6:225 BW)
- Aanvaarding moet zijn gedaan op het moment dat het aanbod nog geldig was (art. 6:221 BW)
- Verklaring kan geschieden uit elke vorm (art. 3:37 lid 1 BW)
→ kan voortvloeien uit de wet, gewoonte of eisen van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW)
Inwerktreding overeenkomst als:
- Wilsverklaring van de wederpartij dat zij het aanbod aanvaardt en die de persoon tot wie zij is gericht
heeft bereikt → ontvangsttheorie (art. 3:37 lid 3 BW)
→ Mondeling — op moment waar aanvaarding wordt uitgesproken
→ Schriftelijk — ontvangsttheorie
- onherroepelijk aanbod — letten op verzending van de aanvaarding
Tenzij:
→ aanvaarding ander niet tijdig heeft bereikt door eigen handeling (of persoon
waarvoor hij aansprakelijk is)
→ Als er omstandigheden zijn met betrekking tot zijn persoon en die rechtvaardigen
dat hij het nadeel daarvoor draagt
Zie ook art. 6:224 BW (storende omstandigheid) → verkeerd e-mail adres (wordt uitgegaan van
tijd wanneer zonder storing e-mail was ontvangen) - komt voor eigen rekening
,Overeenkomst = rechtsfeit + rechtsgevolg
(rechtsregel → rechtsfeit → rechtsgevolg)
Blote feiten — rechtsfeiten die niet uit gedragingen van personen bestaan meerderjarigheid / dood
Feitelijke handeling — rechtsgevolg niet beoogd plegen strafbaar feit
Rechtshandeling — optreden rechtsgevolg, want werd in handeling beoogd huurovereenkomst /aangeven geboorte
Rechtshandeling = handeling gericht op het tot stand brengen van een rechtsgevolg brood kopen
- Meerzijdige rechtshandeling = voor totstandkoming van een rechtshandeling moeten ten minste twee
personen samenwerken overeenkomst
Om baat — wanneer tegenover het verrichten een voordeel ontstaat (prestatie nodig voor verrichten)
- Eenzijdige rechtshandeling = wordt door een persoon rechtshandeling tot stand gebracht testament
Om niet — geen prestatie nodig
- Gerichte rechtshandeling = tot een of meer bepaalde personen gericht (moet ter kennis zijn gebracht)
- Ongerichte rechtshandeling = niet gericht tot een of meer bepaalde personen testament
- Wederkerige overeenkomst — indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt koop / huur
- Eenzijdige overeenkomst — een van de partijen neemt een verbintenis op zich schenking
→ eenzijdige overeenkomst is geen eenzijdige rechtshandeling
Onrechtmatige daad
→ ontstaat een rechtsgevolg dat niet is beoogd (is dus geen rechtshandeling, maar een rechtsfeit)
Vereisten rechtsgeldige rechtshandeling:
a. De wijze van totstandkoming(art. 3:33 BW)
→ wil en verklaring die overeenstemmen
b. De persoon van de contractant;
→ Art. 3:32 BW - Handelingsbekwaamheid
Art. 3:32 lid 1 Bw - handelingsonbekwaamheid:
- Minderjarigheid art. 1:234 Bw
- Onder 14 jaar niet aansprakelijk
- Art. 1:235 BW handlichting— minderjarige is handelingsbekwaam met betrekking tot
datgene waarop de handlichting betrekking heeft.
- Curatele art. 1:378, 1:381 Bw
● Geestelijke stoornis (kan ook een tijdelijke stoornis zijn);
● Verkwisting;
● Voortdurend drankmisbruik.
Met uitzonderingen:
● Onder curatele gestelde is bekwaam rechtshandelingen te verrichten met toestemming van zijn curator
● Hij die door gewoonte van drankmisbruik onder curatele is gesteld, blijft bekwaam tot het verrichten
van familierechtelijke handelingen (art. 1:382 BW).
Let op!!! Handelingsonbevoegd: persoon moet bepaalde kwaliteit hebben (bij wet geregeld) om te handelen.
(is dus niet altijd ook beschikkingsonbevoegd)
c. De vorm (art. 3:37 lid 1 BW)
→ (vormvrijheid)
d. De inhoud van het contract art. 3:40 Bw.
→ (contractsvrijheid)
, Totstandkomingsgebreken
Wilsontbreken
= verklaring niet in overeenstemming met de wil
→ Geen geldige rechtshandeling (ex. art. 3:33 BW), dus nietig want rechtsgevolg komt niet tot stand
- Rechtshandeling heeft nooit bestaan.
- In strijd met openbare orde of goede zeden
- Er is iets mis met de vorm (3:37 BW) en inhoud (3:40 BW) van de overeenkomst.
- Partiële nietigheid — art. 3:41 BW
Wilsontbreken:
- Oneigenlijke dwaling
Soms gaat het mis, doordat verklaring zodanig ontspoort dat zij slechts schijnbaar de wil weergeeft van
diegene die de verklaring aflegt. Kennelijke vergissing, verschrijving, verspreking
→ HR Bunde/Erckens
→ HR Otto
→ HR Eelman/Hin
- Gestoorde geestesvermogen — art. 3:34 BW (blijvend/tijdelijk gestoord)
Beoogt mensen met verstoorde geestvermogens te hulp te komen indien hun geestelijke stoornis een
redelijke waardering van de bij de overeenkomst of andere rechtshandeling betrokken belangen heeft
belet of indien hun wilsverklaring onder invloed van die stoornis is gedaan.
Causaal verband: (verklaring onder invloed van de stoornis)
Tegenbewijs: Geacht: geen tegenbewijs toegelaten Vermoed: wel tegenbewijs toegelaten
Bescherming door:
→ Wederpartij kan beschermd worden door het gerechtvaardigd vertrouwen (art. 3:11 jo. 3:35 BW)
Beroep op gerechtvaardigd vertrouwen, als:
- Wekt schijn van de wil op
- Ter goeder trouw 3:11 Bw
- omstandigheden van het geval
- onderzoeksplicht → Eelman/Hin
- vuistregel: hoe voordeliger het beroep is voor de een, hoe nadeliger het is voor de wederpartij -
wordt beroep niet snel aangenomen
(beperkende / derogerende werking van redelijkheid en billijkheid)
→ Hof Otto
- In geval van twijfel van de wil (prijs computer) dienst consument nader onderzoek te verrichten
→ HR Bunde/Erckens
- (wilsontbreken)
- Er moet gekeken worden naar wat partijen over en weer hebben verklaard en welke zin uit elkaars verklaring en
gedraging hebben afgeleid
- Geen overeenkomst komt tot stand
→ HR Eelman/Hin (gerechtvaardigd vertrouwen)
- Rechtshandelingen van onbekwamen (onder curatele boerderij verkocht) zijn vernietigbaar
→ als wederpartij gerechtvaardigd vertrouwd heeft op bekwaamheid, dan is overeenkomst geldig
- Kon niet weten dat Eelman onbekwaam was, dus overeenkomst geldig
Wilsgebreken
= wil en verklaring in overeenstemming, maar wil is gebaseerd op een onjuiste voorstelling van zaken of onder
onjuiste omstandigheden gevormd
→ Rechtshandeling is vernietigbaar
(terugwerkende kracht overeenkomst)
- Niet vereist dat men schade heeft geleden
→ Onverschuldigde betaling / prestatie (art. 6:203 BW)
Wanneer gedeelte betaling overeenkomst al is gedaan, maar overeenkomst wordt vernoetigd