Taakniveau: inhoud vd groepsactiviteit, wat er gezegd & Hoofdstromingen groepsdynamica:
Hoofdthema’s groepsdynamica: gedaan wordt (formele functies) Interactietheorie (Bales & Homans): groep = systeem van met elkaar in interactie
o Interactie Sociaal-emotioneel niveau: manier waarop men met verkerende individuen. Interactie, activiteit & sentiment. interactiehypothese/sociaal-
o Interpersoonlijke attractie (door eisen die elkaar omgaat tijdens uitvoering van die taak contacthypothese: frequente interacties tussen groepsleden gevoelens van
de taak stelt & wie anderen zijn. (psychologische functies) genegenheid groeien die weer leiden tot verdere interacties.
gevoelens van sympathiek bepalen de Externe niveau (Homans): door pogingen tot aanpassing Systeemtheorie (Miller & Stogdill): onderzoekt verschillende soorten input & output
mate van interactie) aan externe omgeving komt o.a. een formele van het systeem. Homeostase (relatief stabiel intern evenwicht opbouwen &
o Persoonswaarneming (sympathieën & handhaven via systeemregels), feedback (informatie over de output) & groepspressie
groepsstructuur tot stand met een werkverdeling & een
antisympathieën komen tot stand op (handhaven homeostase).
leiderschapshiërarchie.
Sociometrische benadering (Moreno & Jennings): sociale aspecten van het
grond van 1e indrukken) Interne niveau: alle activiteiten, interacties & gevoelens
groepsgebeuren (emotionele kanten vd interpersoonlijke relaties tussen groepsleden).
o Stereotypering: leden eigen groep die voortvloeien uit het interne groepsfunctioneren Centraal staat het sociogram.
individuen, mensen van buiten (proceskant) Benaderingen uit de algemene psychologie:
klasse/categorie) - Cognitieve dissonantietheorie (Festinger)
o Communicatie: zakelijk & rationeel - Sociale vergelijkingstheorie (Festinger): subjectief geldende mening krijgt de schijn
o Groepsnormen & conformiteit van objectiviteit & algemene geldigheid
o Besluitvorming - Cognitief conflict & conformiteit: conformeren aan groepsmeerderheid bij cognitief
o Leiderschap (taakgericht / sociaal- conflict. Kosten & baten theorie (waarom mensen lid worden/blijven van bepaalde
emotioneel) Grondslagen groepen ongeacht negatieve consequenties
o Groepsontwikkeling (6 fasen) Veldtheorie (Lewin): wanneer je voldoende inzicht in structuur van psychologisch
o Feedback groepsdynamica veld van de groep kun je het gedrag van de groep verklaren + voorspellen.
Veranderingsbevorderende & veranderingsremmende krachten hun onderlinge
krachtsverhouding bepaalt of de groep in beweging komt.
Psychoanalytische benadering (Freud): onderscheid manifest & latent
niveau. Latent niveau bepaalt vooral wat groepen drijft & bezielt.
Taakaspecten Sociaal-emotionele aspecten
Extern systeem intern systeem
Voortbestaan groep in omgeving groep als groep in stand houden interne
Bereiken van doel groepsfunctioneren
WAT er wordt gedaan HOE gaan de leden met elkaar om
Taakgerichte activiteiten onderlinge betrekkingen
Taakoriëntatie sociaal-emotionele oriëntatie informele
Formele leider Bewaakt leider
resultaat bewaakt satisfactie
Nadruk op formele functies nadruk op psychologische + persoonlijke
functies
Formele groepsstructuur informele groepsstructuur
, Groepsdynamica = studie van groepen mensen in 5 kenmerken om van een groep te spreken (Hare): Groepstypen:
een directe contactsituatie (face-to-face 1. Interactie 1. Primaire groepen (beoordeling o.b.v. persoonlijke eigenschappen)
relationship) (Sprott). Interactie & context zijn 2 2. Doelen/motivatie 2. Secundaire groepen (beoordelen o.b.v. sociale categorieën)
bepalende hoofdelementen. 3. Normen 3. Psychegroup (psychologische participatie)
Een verzameling is een groep bij groepsbewustzijn, 4. Rollen 4. Sociogroup (nominaal lid)
normen of een gemeenschappelijk doel. 5. Netwerk van persoonlijke attracties 5. Informele groep (spontane groep uit gemeenschappelijke
o Motivatie (lidmaatschap moet belonend zijn) belangstellingen)
o Doelstelling (bereiken hiervan moet een 6. Formele groep (werk & taakgroepen)
positieve ervaring opleveren) 7. Elke groep bestaat uit een intern & een extern systeem
o Structuur 8. Lidmaatschapsgroep (meestal alleen nominaal)
o Interdependentie (wederzijdse betrokkenheid) 9. Referentiegroep (hoe iemand zichzelf ziet & evalueert, laat hij
o Interactie (groep moet klein genoeg zijn om meebepalen door deze groep)
met elk groepslid direct contact te kunnen 10. Ingroup
hebben, wederkerige beïnvloeding) 11. Outgroup
Wij-zij gevoel is vaak sterk bij grote cohesie.
Displaced agression = openlijke agressie in eigen groep is verboden,
Definitie van de groep & verschuift naar mikpunt buiten de groep (zondebokvorming).
soorten groepen Gemeenschappelijke dreiging door andere groep kan
gemeenschappelijke basis vormen voor groepsontwikkeling tussen
individuen in outgroup, die anders zonder contact gebleven waren.
2 belangrijke principes:
1. Stereotypering
3 soorten groepen, de HHH-formule: 2. Vijandige opstelling tegenover de buitenwereld
1. Hoofd: cognitief georiënteerd werven van inzicht &
informatieoverdracht. Communicatie vooral op inhouds- &
procedureniveau
2. Hart: ervaringen & belevingen vd groepsleden emotionele
spankracht vd deelnemers versterken, veel aandacht voor delen
van ervaringen. Communicatie op interactie- & bestaansniveau
3. Handen: vaardigheden & competenties aanleren & oefenen
van nieuw gedrag. Communicatie op procedureniveau
, Taakniveau inhoudsniveau (wat) Interventies op inhoudsniveau (de gespreksinhoud):
Procedureniveau (hoe) Duidelijk hebben van de inhoud bespaart veel storingen.
Luisteren & samenvatten – info geven/opvragen – mening geven/opvragen
Sociaal-emotioneel niveau interactieniveau (tussen) – voorstellen doen/opvragen – deskundigheid tonen – aansluiten
Bestaansniveau (binnen)
Interventies op procedureniveau (hoe groep aan taak werkt, onderdeel van
Contextniveau (bijv. maatschappelijke invloeden taakniveau)
Zingevings-, mytisch & ethiekniveau Juiste structuur zal groepsontwikkeling bevorderen. Programmeren = vaststellen
programma voor verschillende bijeenkomsten operationaliseren doelstelling.
Communicatie speelt zich af op verscheidene niveaus & verliest aan betekenis door slechts Ook omgangsregels/afspraken behoren tot dit niveau.
aandacht te hebben voor 1 niveau. In elk geval zijn 2 niveaus gelijktijdig aanwezig: Vooraf info sturen – regels participatie helder aangeven – duidelijke uitleg bij
Inhoudsniveau (het bericht, de info) opdrachten – grenzen stellen – veilige werkvorm kiezen – tijdsbewaking
Betrekkingsniveau (hoe de inhoud wordt opgevat)
Interventies op interactieniveau (alle groepsdynamische processen, wat er
tussen groepsleden gebeurt)
Methodiek: themagecentreerde interactie (TGI) (Cohn): Wanneer groepsbegeleider hier goed op inspeelt kan de groep zich tot een
Begeleider streeft balans na tussen 4 componenten: effectieve eenheid ontwikkelen & kan de kracht van groepswerk volledig tot zijn
HET/TAAK (het thema) gezamenlijke doelen/taken (inhoud + recht komen. Groepsdynamische processen groepsklimaat, leiderschap,
procedureniveau) communicatie, interactie, verdeling van macht, normen.
WIJ (interactie) samenwerkingsprocessen in de groep Ruimte voor goede kennismaking – kritiek op leider toestaan – fase vd groep juist
(interactieniveau) inschatten – conflicten op groepsniveau hanteren – aansluiten bij ervaring +
IK (chairperson) welzijn + inzet elk individueel groepslid
CONTEXT (globe) van belang zijnde contextuele factoren
Niveaus in groepen beleving vd groepsleden – aan orde stellen verborgen thema’s
(contextniveau) Interventies op bestaansniveau (wat zich binnen mensen afspeelt): Vinden van
Balanceren bevordert een creatief & vruchtbaar erkenning voor de eigen identiteit.
samenwerkingsproces (balans = afhankelijk van Acceptatie – feedback & confrontatie – persoongerichte interventies – openheid –
groepsontwikkeling & gekozen leiderschapsstijl) experimenteerzin – voorbeeldfunctie – beschermingsinterventie Bestaansniveau
bewustwording (afbouwen ‘vals’ zelfbeeld, opbouwen nieuw zelfbeeld).
Be your own chairperson, storingen hebben voorrang! Kernconflicten beleven + doorwerken, nieuw levensontwerp creëren.
Contextniveau:
Cultuur, maatschappij, omringende organisaties, groep, levengeschiedenis, tijd
waarin we leven.
Goede interventies van een goede groepsbegeleider:
o Inhoudsinterventie (content focus): kan bijdrage aan groepsdoelen
o Procesinterventie (process focus): aandacht verschuift naar wat er gaande is in groep zelf
o Doorvragen naar gevoelens
o Geven van directieven (direction-telling): impasse dreigt groepsbegeleider beslist of hij de groep dit
zelf op laat lossen
o Rechtstreekse feedback: in het begin weegt dit zwaarder
Nog 3 niveaus (latent):
o Cognitieve inbreng (cognitive orientations): expertinformatie benutten
1. Niveau van Ethiek (groepsnormen, waarden, beroepscode)
o Vervullen van groepsfuncties: stimuleren dat groepsleden zulke functies over gaan nemen naarmate
2. Mythisch niveau (archetypen)
groepsontwikkeling vordert
3. Zingevingsniveau (existentiële of bestaansthematiek)
o Diagnose interventie: groep stimuleren naar eigen proces te kijken
o Beschermingsinterventie: groepsleden in bescherming nemen