Samenvatting voor het B2 vak Straf(proces)recht II. De samenvatting bevat:
- alle verplichte literatuur uit het boek
- alle hoorcolleges van de normale reeks
- alle aantekeningen van de werkgroepen
- alle arresten inc. rechtsregels
- alle stappenplannen
- alle kennisclips
WERKGROEPEN:
1:1: PLAATSBEPALING
Het leerstuk van de causaliteit heeft in directe zin vooral betrekking op
delictsomschrijvingen waarin op de een of andere manier duidelijk een bepaald gevolg als
bestanddeel is opgenomen.
Het causaliteitsoordeel kan bijvoorbeeld moeilijk zijn wanneer het gedrag in de kern uit
nalaten bestaat of tot een keten van gebeurtenissen leidt waardoor ook factoren van na het
strafrechtelijk relevante gedrag een rol gaan spelen (bijvoorbeeld complicaties bij een
medische behandeling na een ongeluk of mishandeling of een ongelukkige samenloop van
omstandigheden). Wanneer meerdere oorzaken in het geding zijn, kan bovendien de vraag
rijzen welke daarvan strafrechtelijk als oorzaak kan óf kunnen worden aangemerkt (voor
één gevolg zijn immers meerdere strafrechtelijk relevante oorzaken denkbaar).
1.2: KLASSIEKE CAUSALITEITSCRITERIA
Aan de basis van de theorievorming over causaliteit staat de zogenaamde ‘conditio sine qua
non’ als criterium. Het gedrag in kwestie moet redelijkerwijs een onmisbare, noodzakelijke
voorwaarde voor het gevolg zijn geweest, er is in beginsel geen juridische causaliteit
wanneer aannemelijk zou zijn dat het gevolg ook zonder het gedrag zou zijn ingetreden. Als
volwaardige theorie voldoet een leer die dit criterium centraal stelt echter niet, omdat het
criterium (elke voorwaarde die niet kan worden weggedacht zonder dat ook het gevolg
wegvalt) te weinig selectief vermogen heeft. Voor de meeste gevolgen zijn immers vele
onmisbare voorwaarden aan te wijzen wanneer men een casus in een breder verband
plaatst.
De causa proxima-theorie kiest de naaste, dichtstbijzijnde oorzaak als ‘de’ juridisch
relevante oorzaak. Overwegingen waarin over een ‘onmiddellijk en rechtstreeks’ gevolg
wordt gesproken, kunnen wijzen op deze leer. De laatste belangrijke schakel staat hier
centraal. Hoe groter de afstand is tussen gedraging en gevolg, hoe moeilijker aan de hand
van deze theorie een noodzakelijk verband tussen beiden is aan te nemen, hoe meer reden
er kan zijn om te denken aan niet meer door de dader te beheersen toeval. Deze theorie is
echter minder plausibel als de tussenschakels feitelijk of op normatieve gronden niet zo veel
gewicht in de schaal leggen in vergelijking met de gedraging die men als oorzaak op het oog
heeft.
De relevantietheorie selecteert binnen de onmisbare voorwaarden voor het intreden van
het gevolg de oorzaak (of oorzaken) die in de optiek van de wetgever voor het delict in
kwestie als de meest relevante geldt (of gelden). Het gaat hierbij dus in zekere zin om voor
het delict ‘typische’ oorzaken waarbij ook van belang kan zijn de manier waarop het gevolg
intreedt.
Zo ontstaat er een vloeiende overgang met een andere belangrijke invalshoek, waarbij
vooral centraal staat de voorzienbaarheid voor de verdachte van (de kans op) een bepaald
gevolg (het typische gevolg is immers meestal ook goed voorzienbaar). Deze invalshoek
vindt men terug in de zogenaamde adequatietheorie.
,1.3: CAUSALITEIT AAN DE HAND VAN REDELIJKE TOEREKENING
Sinds 1978 hanteert de Hoge Raad als criterium voor strafrechtelijke causaliteit ‘de redelijke
toerekening’. Het ging in 1978 om een ernstig verkeersongeluk, waarbij het slachtoffer
twaalf dagen later was overleden door ‘een massale longembolie welke als verwikkeling is
voortgekomen uit de opgelopen letsels’. Zo’n medische complicatie werd in dit geval ‘niet
van zodanige aard (gevonden) dat het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijze niet
meer als gevolg van de botsing aan de dader zou kunnen worden toegerekend’. Daarbij
speelde de ernst van het letsel als direct gevolg van het ongeval vermoedelijk een
belangrijke rol. (HR Letale Longembolie)
In moeilijke gevallen blijkt de leer van de redelijke toerekening ‘uitkomst’ te kunnen bieden.
Ook het soms moeilijk vast te stellen oorzakelijk verband tussen nalaten en ingetreden
gevolgen wordt in de sleutel van de redelijke toerekening beoordeeld en opgelost. Dat
wordt geïllustreerd door een arrest over ‘een schokkend geval van verwaarlozing van een bij
overlijden amper twee maanden oude baby’ (nadat eerder een groot aantal ribben was
gebroken, waren er nu twee breuken in de voorhoofdschedel en hersenletsel, HR Shaken
Baby). Het overlijden kon worden verklaard uit dat hersenletsel, maar van het opzettelijk
toebrengen daarvan was vrijgesproken. Bewezen was verklaard dat de verdachte als vader
van het kind had nagelaten tijdig een dokter te waarschuwen ten gevolge waarvan de baby
was overleden.
1.4: VERSCHILLENDE UITKOMSTEN
Kan de toepassing van de verschillende criteria voor strafrechtelijke causaliteit tot
verschillende uitkomsten leiden? Deze vraag kan worden geïllustreerd aan de hand van HR
Niet-behandelde longinfectie. Tijdens een ruzie had een man zijn vriendin met een
vuurwapen neergeschoten. Zij raakte zwaar gewond: het schot veroorzaakte een hoge
dwarslaesie en kort daarna een ernstige longinfectie. Op uitdrukkelijk verzoek van het
slachtoffer (vanwege het voor haar uitzichtloze leven met een dwarslaesie) werd van
behandeling van die longinfectie afgezien waarna ze door ‘een massale longontsteking’
overleed.
De Hoge Raad liet de veroordeling voor doodslag in stand omdat ‘de verdachte de
omstandigheden in het leven heeft geroepen die het slachtoffer ertoe hebben gebracht de
beslissing te nemen af te zien van medische behandeling en die beslissing in de keten der
gebeurtenissen niet een zodanige invloed heeft gehad dat de dood van het slachtoffer
redelijkerwijs niet meer als gevolg van het handelen van de verdachte aan deze zou kunnen
worden toegerekend’.
De verschillende causaliteitscriteria kunnen in ene dergelijk geval tot verschillende
uitkomsten leiden:
De eigen beslissing van het slachtoffer is vermoedelijk de meest nabije oorzaak van haar
dood geweest (de causa proxima-toets). In de relevantietheorie valt niet uit te sluiten dat
door deze beslissing van het slachtoffer het handelen van de verdachte evenmin als
,rechtens relevante oorzaak voor het overlijden zou worden aangemerkt (bijvoorbeeld
omdat de wetgever het aanzetten tot zelfdoding apart in art. 294 Sr strafbaar heeft gesteld).
1.5: STAPPENPLAN: CAUSALITEIT
Materiele delicten: gevolg is strafbaar gesteld (vb: doodslag, art. 287 Sr)
Formele delicten: gedraging is strafbaar gesteld (vb: diefstal, art. 310)
Stap 1: is er sprake van een conditio sine qua non-verband (ondergrens).
‘’Was de gedraging van de verdachte een noodzakelijke voorwaarde voor het intreden van
het gevolg?’’
Er is sprake van een conditio sine qua non verband indien de gedraging (of het nalaten) een
noodzakelijke schakel vormt om tot een bepaald gevolg te komen. Hoewel conditio sine qua
non vaak als de ondergrens geldt is het geen absoluut vereiste (HR Groninger HIV).
- De gedraging: is de gedraging een noodzakelijke voorwaarde voor het gevolg?
- Zijn er eventuele alternatieve oorzaken voor het gevolg (HR Groninger HIV, HR
Bacteriële infectie, HR dood door ibogaïne)
- Kan het gevolg ook het gevolg van niet handelen zijn (HR Shaken Baby)
Stap 2: vaststellen van wat redelijke toe te rekenen is (HR Letale longembolie)
Om te bepalen wat redelijk is om toe te rekenen en wat niet meer redelijk is moet je een
aantal punten gebruiken:
- De relevantietheorie: de optiek van de wetgever > is er sprake van een typische
oorzaak?
- Causa proxima: is de dichtstbijzijnde oorzaak een juridisch relevante oorzaak
geweest?
- De voorzienbaarheid van het gevolg: HR Etalageruit, HR Sprong van het dak, HR
Spoorwegovergang
- Adequatieleer: wat zou een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels hebben
kunnen voorzien?
- De garantenstellung;
- Feiten van algemene bekendheid (HR Hevige emotie);
- Hoeveel tijd er zit tussen de oorzaak en het gevolg;
Om te kijken of een gevolg redelijkerwijs aan een oorzaak kan worden toegeschreven moet
je al deze punten aflopen en dan een belangenafweging maken. Het ontbreken van een van
de punten heeft daarom ook niet direct tot gevolg dat er geen sprake kan zijn van
strafrechtelijke causaliteit.
Stap 3: zijn er handelingen van derden of andere omstandigheden die het gevolg hebben
beïnvloed
- Heeft het slachtoffer zelf invloed gehad op het gevolg (HR Niet-behandelde
longinfectie, HR Veiligheidsgordel)
- Heeft een bepaalde conditie van het slachtoffer het gevolg veroorzaakt (HR
Eierschedel, HR Hevige emotie)
- Is er sprake van een medische misser
, - Heeft handelen van enige derden enige invloed op het gevolg gehad (HR Aorta-
perforatie)
1.5.1: SCHEMATISCH OVERZICHT
Conditio sine qua Een gebeurtenis vormt een noodzakelijke V: De theorie is erg breed en veel
non schakel bij een bepaald gevolg, zonder deze situaties kunnen onder deze theorie
gebeurtenis was het gevolg niet ingetreden. binnen de causaliteitseis vallen.
N: Niet erg selectief en grenzeloos,
alternatieve oorzaken worden niet
meegenomen en biedt geen uitkomst
bij omissiedelicten.
Causa Proxima De strafrechtelijke relevante oorzaak is de V: makkelijk vast te stellen.
oorzaak die het dichtst bij het N: te selectief, tussenschakels die
daadwerkelijke gevolg ligt. Hoe groter de niet veel gewicht in de schaal leggen
afstand tussen de gedraging en gevolg, hoe maar wel de keten langer maken
moeilijker het wordt om op basis van deze kunnen ervoor zorgen dat de
theorie strafrechtelijke causaliteit aan te eigenlijke oorzaak niet meer als
nemen. strafrechtelijk causaal wordt gezien.
Adequate Dit was vroeger de dominante leer. Er wordt V: geeft de verdachte bescherming
voorzienbaarheid ervanuit gegaan dat wanneer een bepaald tegen onredelijke gevolgstelling.
gevolg te voorzien is er sprake is van N: erg subjectief, schiet vaak tekort.
strafrechtelijke causaliteit. Er wordt
uitgegaan van algemene voorzienbaarheid.
Relevantietheorie Deze theorie selecteert binnen de onmisbare V: blijft dicht bij de democratisch
voorwaarden voor het intreden van het gelegitimeerde wetgever.
gevolg de oorzaak die in de optiek van de N: de bedoeling van de wetgever is
wetgever voor het delict in kwestie als niet altijd duidelijk, wat als een niet-
meest relevante geldt. typische oorzaak toch een gevolg
veroorzaakt.
Theorie van de Dit wordt bepaald aan de hand van de V: kan in veel ingewikkelde gevallen
redelijke relevante feiten en omstandigheden. De een uitkomst bieden, kan goed
toerekening redelijke toerekening wordt vaak aangevuld rekening worden gehouden met
met de andere causaliteitsleren. eigen schuld of fouten van derden.
Hoewel conditio sine qua non de ondergrens
is, is het geen absoluut vereiste om N: zeer casuïstisch en afhankelijk van
strafrechtelijke causaliteit vast te stellen het geval, daardoor is moeilijk in te
schatten hoe in een bepaald geval
geoordeeld zal worden.
1.6: JURISPRUDENTIE
Letale Longembolie: Redelijke toerekening.
Staat medische complicatie aan causaal verband tussen aanrijding en overlijden in de weg.
Medische complicatie is niet van zodanige aard dat overlijden van het slachtoffer
redelijkerwijze niet meer als gevolg van de botsing aan de dader kan worden toegerekend.
Niet-behandelde longinfectie
Redelijke toerekening als standaard. Gedraging van slachtoffer & medisch ingrijpen. Staat
keuze om niet behandeld te worden aan redelijke toerekening in de weg? Beslissend is dat
de verdachte de omstandigheden in het leven heeft geroepen die het slachtoffer hebben
gebracht te kiezen om niet behandeld te worden. Slachtoffer zag af van noodzakelijke
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper farboudawa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.