100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Werkgroepen Onderneming & Recht €4,99
In winkelwagen

Overig

Werkgroepen Onderneming & Recht

 0 keer verkocht

Uitwerking van de werkgroepen van het tweedejaarsvak Onderneming & Recht van de bachelor Rechtsgeleerdheid

Voorbeeld 4 van de 41  pagina's

  • 11 mei 2021
  • 41
  • 2018/2019
  • Overig
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (23)
avatar-seller
paulettevanoosten
Onderneming & Recht Werkgroepen
Week 1
WG docente: Iris Wuisman. O&

Ondernemingsrecht = (regels?) rechtspersonen (Boek 2 BW), en personenvennootschappen
(maatschap (Boek 7a BW), vof & cv (Wetboek van Koophandel)).
Er kan een rechtspersoon zijn zonder onderneming. Dus ondernemingsrecht is niet alleen een
juridisch jasje geven aan ondernemingen.
Rechtspersoon: rechtspersonenrecht in boek 2 BW. In dit vak alleen privaatrechtelijke
rechtspersonen (art. 2:3 BW). Er zijn ook Europese rechtspersonen, in een verordening. Kenmerk van
een rechtspersoon: kan handelen als zelfstandige entiteit – art. 2:5 BW; rechtspersoon is gelijk aan
natuurlijk persoon, dus drager zijn van rechten en plichten. Dus rechtspersoon kan zelf
overeenkomsten sluiten, heeft een eigen vermogen. Vermogensscheiding tussen aandeelhouder en
rechtspersoon (zodra aandeelhouder geld stort wordt dit onderdeel van de rechtspersoon). Als
rechtspersoon een pand koopt, komt dat in het vermogen van de rechtspersoon en niet in dat van de
aandeelhouder. Ook bij aansprakelijkheid: derde kan alleen naar de rechtspersoon. Beperkte
aansprakelijkheid. Andersom ook: een derde die een ovk heeft met de aandeelhouder kan niet de
rechtspersoon aanspreken bij wanprestatie van de aandeelhouder (tekortkoming in de nakoming).

Niet alle rechtspersonen in Boek 2 zijn bij notariële akte opgesteld – allemaal behalve de informele
vereniging.
Vennootschap is juridische jas van de onderneming. Vennootschap en onderneming zijn niet
hetzelfde.
Als bestuurder bestuurstaak uitoefent, dient hij zich te gedragen naar het vennootschapsbelang en
de met haar verbonden onderneming (art. 2:239 BW?).
Art. 5 Hrgw en art. 2 Hregb.

Opdrachten
Opdracht 1 A
1. Juridisch relevante feiten:
- Medio 2009 begonnen met opvangen van paarden
- $70 betaling in ruil voor arbeid Samantha
- Uitbreiding  15 paarden
- Buitenmanege aanleggen
- 2010 opent bankrekening
- 2012 meer verbouwing/uitbreiding.
2. Rechtsvraag: is er op enig moment sprake van een onderneming in de zin van art. 5 Hrgw jo.
Art. 2 Hregb?
3. Art. 5 Hrgw en art. 2 Hregb
- Art. 5 Hrgw: sprake van een onderneming, die moet zijn gevestigd in Nederland. Sub a
valt af, want geen rechtspersoon – die zijn bij notariële akte opgesteld, en geen
informele vereniging want een verenging heeft meer dan 1 lid en hier maar 1. Wel sub b:
natuurlijk persoon.
- Art. 2 Hregb lid 1: voor een onderneming sprake van:
a. Voldoende zelfstandig optredende entiteit/eenheid
b. Eén of meer personen
c. Voldoende inbreng van arbeid of middelen
d. Ten behoeve van derden diensten of goederen leveren of werken tot stand brengen
e. Oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen
4. Nu toetsing:

, a. Voldoende zelfstandig optredende entiteit/eenheid  is geen definitie voor. Organisatie
paardenopvang, in rekening brengen en administreren kan je beargumenteren, maar
vanaf 2010 vooral met openen bankrekening. Niet meer als hobby beoefenen, maar als
dagtaak.
b. Eén of meer personen  1 persoon
c. Voldoende inbreng van arbeid of middelen  arbeid door verzorgen paarden en
aanbieden stallen
d. Ten behoeve van derden diensten of goederen leveren of werken tot stand brengen 
andere mensen kunnen paarden stallen = dienst leveren
e. Oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen  je kan vragen: houdt ze iets over
aan de 70 euro? Maar hoeft geen winst te zijn, kan ook kostenbesparing zijn. Of
Samantha daadwerkelijk oogmerk heeft volgt niet uit de casus, er staat wel
‘neveninkomsten’ dus je zou kunnen beargumenteren dat dat wijst op oogmerk
materieel voordeel. Uitbreiding kan je ook aanhalen als argument dat niet meer
vriendendienst is.
5. Wel of geen onderneming in de zin van Handelsregisterwet. Zodra niet: ook geen
inschrijvingsverplichting in het Handelsregister.

Opdracht 1B
Rechtsvormen zijn geregeld in de wet: Boek 2 – zijn allemaal regels voor. Een organisatievorm heeft
niet perse regels in de wet. Voorbeeld organisatievorm: eenmanszaak. Die kan een onderneming
hebben. Wordt op zich wel erkend in de wet, maar er is geen regeling voor.
Geen notariële akte, dus geen NV, BV, stichting of coöperatie. Dan kijken naar vereniging: niet
formele vereniging, want ook notariële akte. Informele vereniging? Nodig: leden, doel, niet 2:53 en
meerzijdige rechtshandeling.
Meerzijdige rechtshandeling = 2 of meer personen. 3:32, 3:33.
Meerzijdige rechtshandeling moet gericht zijn op een samenwerkingsverband, gericht op een
bepaald doel  geen sprake van. Dus ook geen vereniging.
Houden we over: eenmanszaak. Bij eenmanszaak kan je werknemers in dienst nemen (verschil met
ZZP – zelfstandige zonder personeel).

Opdracht 1C
1. Juridisch relevante feiten:
- Fam Oudeschans (pa, ma & Vincent) wil rijlessen organiseren in Buitenrust
- $15 per maand per eigenaar
- Aparte bankrekening
- 39 mensen betalen
2. Rechtsvraag: kan ‘Rijschool Buitenrust’ worden aangemerkt als een informele vereniging?
3. Juridisch kader: art. 2:26 BW
- Meerzijdige rechtshandeling – samenwerking gericht op een bepaald doel.
4. Analyse: nu 2 of meer personen, want 3 Oudeschansen. Die werken samen. Voor
rechtshandeling heb je een wil nodig, dat is hier rijlessen organiseren. Zijn er leden: moeilijk
om uit de casus op te maken of de 39 betalende deelnemers inspraak hebben – als
gezamenlijk tot contributie gekomen, dan wel. Art. 2:40: algemene vergadering van leden.
Art. 2:37 lid 2: de algemene vergadering benoemt het bestuur. In casu niet duidelijk of dit zo
is.
- Extra element om aan te toetsen uit Lords Choir: als rechtseenheid moet je deelnemen
aan het economisch verkeer. Eigen identiteit van de leden. Daar is hier wel sprake van.
5. L

Een vereniging kan wel winst maken, mag het alleen niet uitkeren.

,Informele vereniging heeft beperkte rechtsbevoegdheid: art. 3:30 – kan bijv. geen eigenaar worden
van een pand (lid 1). Lid 2: er is een bestuurder op moment dat verplichting opeisbaar wordt en is hij
daar aansprakelijk voor? Zo nee, dan kan het een bestuurder zijn die is afgetreden, voor een tijdens
bestuur verrichte rechtshandeling. Kan zijn dat je toch niet aansprakelijk bent, als je niet tijdens
bestuur geraadpleegd bent of voor verantwoording heeft genomen (belangrijk of je betrokken bent
geweest bij aangaan rechtshandeling).

Opdracht 1D
Er is eenmanszaak met een daaraan verbonden onderneming. Als je de onderneming alleen ziet als
samenstel van goederen, kan je elk goed apart overdragen en leveren aan een andere partij. Als je de
onderneming ziet als een geheel aan goederen, dan moet je hem onderbrengen in een
rechtspersoon en die kan je dan overdragen. Je kan BV (art. 2:175) creëren, middels een notariële
akte (met statuten en andere info) – moet de notaris verlijden. BV heeft aandelen. Die aandelen kan
Samantha verkopen.

Opdracht 1E
Art. 2:285 lid 3: mag geen uitkering aan oprichters, tenzij uitkering van ideële of sociale strekking.
Hier idee van geld voor leefomstandigheden, dus niet ideëel.
Als je stichting bij notariële akte opricht, ontstaat er een rechtspersoon. Maar kan zijn dan je niet aan
materiële eisen voldoet. Dan kan verzoek om ontbinding worden verzocht. (art. 2:21).
Stichting mag geen leden hebben.

Opdracht 1F
i. Doel: winst behalen en uitkeren  valt af: stichting
ii. Samenwerking: nee, 1 persoon  valt af: vereniging, coöperatie, maatschap, vof en cv.
iii. Zeggenschap: Frans wil alle zeggenschap
iv. Aansprakelijkheid: beperken
v. Kapitaal: nodig
vi. Toekomstblijk: bij personenvennootschappen is lidmaatschap persoonsgebonden, kan je
niet overdragen. Frans wil op een gegeven moment overdragen.
vii. Wet- en regelgeving: flexibel
BV is eigenlijk een clone van de NV. Maar later herzien, waarbij BV is geflexibiliseerd (Flex-BV) – optie
om af te wijken van een regel.
Dus hij wil het liefst een BV oprichten.
Bij NV minimum kapitaal van 45.000 euro nodig. Bij BV was vroeger 18.000 maar is afgeschaft, dus
kan nu ook met 1 eurocent.

Opdracht 2A
‘i.o.’ staat voor ‘in oprichting’.
1. Juridisch relevante feiten:
- Evert wil BV oprichten
- Evert wil alle aandelen
- Jolien ondertekent huurcontract in naam van de BV i.o.
- Evert betaalt de eerste maand huur: 1.250
- BV wordt opgericht  Evert aandeelhouder en Jolien bestuurder
- BV raakt insolvent
2. Rechtsvraag: wie kan door de verhuurder aansprakelijk worden gesteld?
3. Rechtsregel: art. 2:203  bekrachtiging is belangrijk, want op grond lid 2 is degene die de
rechtshandeling heeft verricht aansprakelijk totdat de rechtshandeling is bekrachtigd.
4. Analyse: je zou kunnen zeggen dat bij tekenen Jolien nog niet bestuursfunctie had en als
vertegenwoordiger van Evert handelde, dus dan Evert aansprakelijk. Anders Jolien.
Bekrachtiging kan uitdrukkelijk en stilzwijgend – BV maakt na oprichting gebruik van het

, pand, dus kan je zeggen dat hiermee stilzwijgend het huurcontract is bekrachtigd. Dan is de
BV aansprakelijk, maar die is insolvent. Verhuurder zou Evert aansprakelijk kunnen stellen,
maar dan moet hij bewijzen dat Evert wist of had behoren te weten dat niet na kon komen –
kennis wordt aanwezig geacht als binnen een jaar na oprichting failliet. Wat als Evert niet
wist en niet had behoren te weten: Jolien als bestuurder verantwoordelijk voor stilzwijgend
bekrachtigen, dan kan ze als onrechtmatige daad worden aangesproken, omdat wist of
behoorde te weten dat niet aan verplichting kon voldoen.
- Niet bekrachtigd: lid 2
- Wel bekrachtigd: lid 3

Opdracht 2B
Inschrijving in handelsregister.
Art. 2:180.
2:203  moment van oprichting  2:180  moment van inschrijving.


Week 2
Herhaling vorige week
Rechtspersonen > Boek 2 BW. Opsomming in art. 2:3 BW – privaatrechtelijke rechtspersonen.
Rechtspersoon is prettig instrument, want kan dragen zijn van eigen rechten en plichten (art. 2:5
BW). We zeggen eigen vermogen en niet afgescheiden vermogen, want personenvennootschappen
hebben ook afgescheiden vermogen.
Rechtspersonen worden in beginsel bij notariële akte opgericht, behalve informele vereniging.
Rechtspersoon kan onderneming drijven / in stand houden.
Is iets een onderneming: art. 5 Handelsregisterwet jo. Art. 2 Handelsregisterbesluit (het besluit is een
uitwerking van de wet, dus niet alleen het besluit noemen).
Definitie in de WOR is een andere definitie van onderneming (komt later aan bod). Art. 8.
Als vraag is: dient BV een ondernemingsraad in te stellen, dan kijken in de WOR.

Nu
Twee beleidsregels:
1. Vd staatssecretaris van Economische Zaken van 23 juni 2008. Nr. WJZ 8074645
2. Wijziging: WJZ 11060014 van 3 mei 2011.
Beleidsregels geven nadere invulling aan of/wanneer iets een onderneming is. Moet je toetsen bij
bijv. stille maatschap.

Art. 2 Hregb lid 1: voor een onderneming sprake van:
 Voldoende zelfstandig optredende entiteit/eenheid
 Eén of meer personen
 Voldoende inbreng van arbeid of middelen
 Ten behoeve van derden diensten of goederen leveren of werken tot stand brengen
 Oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen
Lid 2: geen onderneming als onvoldoende omvang van activiteiten of omzet. Slaat op 4 e en 5e bullet.
Aanknopingspunt is 10.000 per jaar. Als alleen kostenbesparing is, dan is het niet ten behoeve van
derden, tenzij er nog iets externs is.

Vraag 1A
1. Relevante feiten: elektromonteurs, doen Daan en Eric apart want ZZP-ers en hebben aparte
facturen en een eigen naam (ZZP-er kan je ook samen zijn), ook eigen klantenbestand. Willen
gereedschap delen en kopen.
2. Rechtsvraag: is sprake van een onderneming?

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper paulettevanoosten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€4,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd