Aardrijkskunde SV Zuid-Amerika
Hoofdstuk 1
1.1
Landen Zuid-Amerika: Brazilië, Venezuela, Guyana, Frans Guyana, Bolivia, Peru, Ecuador, Colombia,
Argentinië, Uruguay, Chili, Paraguay.
- Latijns-Amerika: landen waar Spaans en Portugees wordt gesproken
Hoogtezones Zuid-Amerika:
- Andesgebergte: van Noord naar Zuid aan Westkust
- Tropische laagland: oosten van Andesgebergte. Rivieren: Amazone, Orinoco,
Paraná/Paraguay
- Hoogland van Guyana en Brazilië: Noorden en Oosten, gescheiden door laagland en
Amazonerivier
- Altiplano (Hoogvlakte of hoogland): in Andesgebergte, grensgebied Chili. Bolivia en Peru,
met Titicacameer
- Plateau van Patagonia: Zuidoosten in Cono Sur, hoogvlakte van oost naar west
- Trog: volledig langs westkust van continent
Stereotiepe beeld van Zuid-Amerika: Europeanen geen diepgaande kennis over Zuid-Amerika en
denken dus aan stereotypen als: carnaval in Brazilië, krottenwijken vs. Luxe, economisch en politiek
‘het rode continent’ (of links bestuur of dictator), kappen regenwoud en slechte infrastructuur
- Perceptie: beeld dat iemand van de werkelijkheid heeft, bepaald besluitvorming
- Mental map: soort kaart die je vormt van bepaald gebied dat je in je hooft hebt. Nieuw
geografisch beeld wordt gevormd door ligging, landschappelijke kenmerken,
bevolkingskenmerken en interne en externe relaties
1.2
Klimaat Zuid-Amerika
- Factoren: breedteligging, zeestromen, drukgebieden, windpatronen en de ligging van
gebergten
- ITCZ: verschuiving, lagedrukgebied
Invloed van passaten en oceanen op klimaat
- Hogedrukgebieden bij kreeftkeerkringen: winden van het noorden naar zuidoosten, van
zuiden naar noordoosten, deze ontmoeten elkaar bij de ICTZ
- Oostkant van Zuid-Amerika: passaat aanlandige wind
o Stuwingszijde met regen bij kustgebergte Brazilië. Lijzijde erg droog.
o Bij geen/minder gebergte zuidelijker vochtige lucht landinwaarts
- Oostkant van Zuid-Amerika: invloed Zuid-Equatoriale Stroom
o Warme zeestroom split bij Brazilië naar zuid en noord
o Falklandstroom kan hierdoor tot Kaap Frio doordringen
- Westkant van Zuid-Amerika: invloed Grote Oceaan
o Koude Peru- of Humboldstroom zorgt voor lagere temperatuur langs kust
o Koude lucht boven Oceaan bevat weinig waterdamp dus er valt weinig neerslag +
aflandige passaatwinden woestijnen
o Koud water stroomt door zuidoostpassaten door naar Indonesië/Australië waar het
opwarmt en verdampt, er valt hier wel veel neerslag. In koud water veel flora/fauna.
Klimaat Zuiden
- Langs kust gematigd zeeklimaat met neerslag in alle jaargetijden (Cf) door aanlandige wind
en stuwingsneerslag
- Rond 40 graden Z.B. woestijn- en steppeklimaat door lijzijde gebergte
- Rond 55 graden Z.B. mogelijk extreem koude weersomstandigheden door poolwind
(pamperos)
, El Niño
- Afzwakking zuidoostpassaatwinden toename westelijke wind boven Grote Oceaan
koud water welt niet meer op warmer water, meer verdamping, meer neerslag
regengebied verplaatst van Zuidoost-Azië naar Zuid-Amerika natuurrampen en verlies van
flora en fauna in Zuid-Amerika en droogte in regengebied
- Vind elke 3 tot 8 jaar plaats, duurt ongeveer 2 à 3 maanden, hoogtepunt in december.
Natuurlijke zones (GB55 222&223)
1. Tropisch regenwoud (selva)
Altijd warm, altijd veel neerslag
Onvruchtbare bodem door dunne humuslaag
Latosolbodem (roestvorming): ontbreken van humuszuren lossen
ijzer/aluminiumverbindingen niet op
2. Mangrove
Tropische bos aangepast aan zoutwater (brak)
Wortels ondiep + veel gedierte tussen wortels
Natuurlijke barrière tegen kusterosie en stormschade (bijv. tsunami)
3. Savanne: tropisch grasland met groepen bodem en struiken in gebieden die warm zijn en
een droge periode hebben
a. Cerrado: boomsavanne
o Hoogland Brazilië
o Mix van minder hoge bomen, struiken en grassen
b. Llanos: grassavanne
o Noorden Brazilië, Venezuela en Colombia
o Vooral gras, iets minder neerslag
c. Caatinga: doornstruiksavanne
o Noordoost Brazilië
o Doornstruiken, grassen, droog (bijna steppen)
4. Pampa
Oost Argentinië
Uitgestrekte graslanden
Vrij vruchtbaar door redelijke neerslag, grote verbouw
5. Steppen
Minder neerslag
Lange wortels door koude periodes
Rund, rundveehouderijen
6. Westelijke kuststrook
Van noord naar zuid in smalle strook langs westkust (hoe zuidelijker, hoe meer neerslag)
o Woestijn: geen begroeiing door droogte
o Woestijnsteppe: schaarse begroeiing, cactussen/grassen
o Mediterrane bossen/vegetatie: groene loofbomen/struiken
o Zomergroen loofwoud: koel vochtig klimaat
7. Andesgebergte
Veranderd van noord naar zuid en van west naar oost. Verandering in hoogte.
Rivieren