Aardrijkskunde: Zuid-Amerika
1.1 Ligging
Topografische kenmerken
- 13 zelfstandige staten
- Noordkant: Venezuela, Guyana en Suriname
- Westkust: Bolivia, Peru, Ecuador, Colombia en Venezuela (Andeslanden)
- Zuidpunt: Argentinië, Uruguay, Chili en Paraguay
Natuurlijke regio’s en kenmerken
Qua hoogtezones kun je Zuid-Amerika indelen:
- Andesgebergte: westzijde, groot aantal werkende vulkanen
- Tropische laagland: oosten Andesgebergte, drie rivieren
- Hooglandgebieden: noorden (Guyana), oosten (Brazilië)
- Altiplano / hoogvlakte: grensgebied Chili, Bolivia, Peru
- Plateau van Patagonia (hoogvlakte): zuidoosten
- Atacamatrog: westen continent, evenwijdig aan kust
Beelden
Stereotiep beeld: vastliggend, algemeen beeld over een onderwerp
- Cultuurelementen als muziek, dans, sport, kleding en religie spelen een belangrijke rol
in het stereotype beeld van Zuid-Amerika, dit wordt door media en reizen bevestigd.
- Vanuit de natuurlijke dimensie natuur is het beeld van Zuid-Amerika dat van een grote
biodiversiteit, die onder druk staat.
- Het imago van Zuid-Amerika kent paradoxen: gated communities naast krottenwijken,
dictaturen naast democratieën, ongelijkheid naast herverdeling.
Perceptie: beeld dat iemand van de werkelijkheid heeft
Mental map: kaart in je hoofd van je perceptie
Geografisch beeld: beschrijving van de ligging, gebiedskenmerken, bevolkingskenmerken,
interne en externe relaties van een gebied
Het beeld van Zuid-Amerika is in de loop van de tijd veranderd van instabiele corrupte landen
met een grote sociale ongelijkheid tot politiek en economisch stabielere landen.
Over de toekomst van Zuid-Amerika lopen de meningen sterk uiteen; van een tweederangs rol
in het mondiale krachtenveld tot een veelbelovende regio.
Zowel stereotype beelden als geografisch beelden van Zuid-Amerika zijn van invloed op het
ruimtelijk gedrag van actoren zoals bedrijven en consumenten, politici en burgers. Dat blijkt
onder andere uit investeringsbeslissingen en de keuze voor toeristische bestemmingen.
,1.2 Natuur
Klimaten en El Niño
De ligging van klimaatzones, vegetatiezones en landschapszones in ZA bepaald door:
- breedteligging
- drukgebieden,
- nood-zuidoriëntatie van het Andesgebergte
- invloed van zee- en windstromen.
Groot deel continent in tropische luchtstreek, door de invalshoek van de zon altijd warm.
- De lucht stijgt op en aan het aardoppervlak ontstaat een lagedrukgebied.
- De afgekoelde lucht condenseert in de atmosfeer en vormt wolken met neerslag.
- Het lagedrukgebied, de ITCZ, schuift met de seizoens beweging van de zon mee.
- In juli en augustus op 10 NB
- In januari op 20 ZB
Invloed kust Zuid-Amerika
Oostkust: passaat aanlandige wind (invloed Atlantische Oceaan groot)
- Wind is vochtig en zorgt aan loefzijde gebergte Brazilië voor stuwingsregens
- Lijzijde erg droog
- Zuidelijker langs de oostkust geen gebergte waardoor de vochtige lucht verder
landinwaarts kan gaan (invloed nog tot aan Andes merkbaar)
Oostkust: invloed Zuid-Equatoriale Stroom
- Door de punt van Brazilië moet de zeestroom zich in tweeën splitsen
- Zuid-Equatoriale stroom naar evenaar
- Braziliëstroom naar zuiden
- Door Kaap Frio naar zuidoosten afgebogen (hierdoor kan de relatief
koude Falklandstroom vanuit het zuiden doordringen)
Westkust: invloed Grote Oceaan minder groot door ligging Andesgebergte & aflandige
passaatwinden
- Relatief koude Peru- of Humboldtstroom zorgt vor aanzienlijk lagere temperaturen
- Koude lucht bevat door de temperatuur weinig waterdamp waardoor er weinig
neerslag valt
- Verklaart de ligging van de Atacamawoestijn
Smalle zuidpunt Cf-klimaat (gematigd zeeklimaat met neerslag in alle jaargetijden)
- Aanlandige westelijke winden die veel neerslag met zich meevoeren
- Effect versterkt door stuwingsneerslag aan loefzijde bergen
Rond 40 ZB continent breder: aan lijzijde woestijn- en steppeklimaat
Rond 55 ZB zuiden van Patagonia, winter extreme kou door poolwinden
- Koude winden: pamperos
, Grote Oceaan zuidoostpassaten
- Deze aflandige winden stuwen oppervlaktewater naar westen
- Koud water welt op voor de kust
- Weinig waterdamp, waardoor er nauwelijks neerslag valt
- Water stroomt naar Indonesië en warmt daar op (daar dus wel veel neerslag)
Elke 3 tot 8 jaar verandering aan lucht- en zeestromen – afwijkend weertype
- Aantal weken onderbreking normale windpatroon
- Hogedrukgebieden boven Grote Oceaan zwakken af
- Passaatwind boven Grote Oceaan neemt af
- Zuidoostpassaat te zwak om water bij kust weg te blazen
- Koud water welt niet meer op voor de kust
- Ten zuiden evenaar westelijke wind
- Westkust: warm oppervlakte wordt aangevoerd
= El Niño
Normale situatie gunstig voor visserij (koude water rijk aan voedingsstoffen)
El Niño situatie ongunstig wegens warme water
Natuurlijke vegetatie & samenhang klimaat
Selva (tropisch regenwoud)
- 18℃+, 2.000mm+
- Bodem onvruchtbaar
- Dunne humuslaag
- Bacteriën zetten afval om in mineralen (planten nemen veel op)
- Neerslag zorgt voor uitspoeling
- Weinig mineralen en humus blijven achter
- Bodem onvruchtbaar
- IJzer- en aluminiumverbindingen lossen niet op – latosol
Mangrove
- Wortels steken boven water uit – zuurstof opnemen
- Voorkomt erosie en stormschade
Savanne
A. Cerrado: boomsavanne
B. IIanos: grassavanne (soms bomen)
C. Caatinga: savanne met doornachtige struiken
Pampa (grassteppe)
- Uitgestrekte graslanden
- Vrij vruchtbaar (genoeg neerslag)
Steppen
- Grassen met lange wortels