Dit is een samenvatting van het gehele boek van het eerstejaars vak, Inleiding Methodiek. In de oefentoets die wij kregen als voorbereiding op het tentamen, werd er overigens niks gevraagd dat niet in de samenvatting is opgenomen en ik heb met deze samenvatting een 8,5 gehaald!
Antwoord: Methodiek is een, door hulpverleners gezamenlijk te dragen flexibel geheel, van sturende praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames over een omschreven gebied in de hulpverlening.
2.
Er worden vier kenmerken genoemd van het begrip 'methodiek'. Noem er twee.
Antwoord: De 4 kenmerken:
1. Stelt hulpverleners in staat op een verantwoorde en consistente manier methoden en werkwijzen te kiezen;
2. Geeft in grote lijnen aan hoe er hulp verleend moet worden en binnen welke grenzen de hulpverlener moet handelen;
3. Geeft aanwijzingen voor en ondersteuning bij het handelen, geen detailleerde voorschriften.
4. Is open en dynamisch, dat wil zeggen dat methodiek voortdurend in ontwikkeling is en gevoed moet worden door enerzijds nieuwe inzichten en anderzijds door in de praktijk van de hulpverlening opgedane ervaringen van hulpverleners en cliënten.
3.
Geef een omschrijving van het begrip 'methode'.
Antwoord: een 'methode' is een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt (of cliëntgroep) in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een methode geeft richting aan het handelen van de hulpverlening door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken.
4.
Noem de centrale waarden in de rechtenethiek.
Antwoord: Rechtvaardigheid en respect.
5.
Noem de twee centrale waarden in de zorgethiek.
Antwoord: Verantwoordelijkheidsgevoel en verbondenheid.
6.
De plancyclus bestaat uit vijf verschillende fasen. Benoem deze vijf fasen.
Antwoord: De oriënterende fase, diagnostische fase, planningsfase, uitvoeringsfase, evaluatiefase.
7.
Op basis waarvan worden er in de tweede fase van de plancyclus hypothesen geformuleerd.
Antwoord: De probleemdefinitie.
8.
Noem de drie niveaus van het biopsychosociaal model.
De plancyclus: een denkmodel dat is gebaseerd op de manier waarop de menselijke
geest werkt; een model van de werkelijkheid, het model schrijft voor welke stappen je
moet nemen.
Voordeel gebruik van de plancyclus: bij probleemaanpak worden de verschillende
fasen niet altijd even ordelijk doorlopen. Het denkmodel geeft handvatten om te
analyseren hoe het hulpverleningsproces in de praktijk verloopt.
De 5 fases van de plancyclus:
1. De oriënterende fase
2. De diagnostische fase
3. De planningsfase
4. De uitvoeringsfase
5. De evaluatiefase
1. De oriënterende fase (wat is het probleem?):
Signaleren/observeren.
Eigen indrukken onderzoeken.
Informatie verzamelen; uit dossiers, rapportage, zorgplan en observatie.
Problematiseren.
Probleemdefinitie formuleren.
Begrippen binnen deze fase:
Observeren: opzettelijk, doelgericht, en systematisch waarnemen, gebruikmakend
van een observatiedoel.
Problematiseren: het maken van een probleemanalyse; je stelt vragen om het
probleem en de achtergronden ervan in kaart te brengen.
Zorgplan: een globaal en volledig overzicht van hoe het leven van de cliënt eruitziet,
wie de cliënt is en welke zorg hij nodig heeft. Hierin is het profiel van de cliënt
opgenomen. Het gaat dus niet alleen om wat de cliënt niet kan, maar ook om de
mogelijkheden.
2. De diagnostische fase (wat is de oorzaak van het probleem?):
Op basis van de probleemdefinitie hypothesen formuleren op; medisch-
biologisch niveau, sociaal niveau en individueel-psychologisch niveau.
Een beargumenteerde keuze maken welke hypothese(n) nader zal/zullen
worden onderzocht.
Onderzoeksdoel of observatiedoel formuleren.
Observatievraag formuleren die past bij het doel.
Observatievraag operationaliseren.
, Observatieplan maken.
Observeren en registreren.
Ordenen en beschrijven.
Analyseren en interpreteren.
Concluderen of diagnostiseren.
Begrippen binnen deze fase:
Hypothese: een stelling.
Medisch-biologisch niveau: gaat over organische stoornissen, zowel lichamelijk als
psychiatrisch; Ontwikkelings- en persoonlijkheidsaspecten & biologische aspecten.
Sociaal niveau: gaat over de directe en wijdere context rondom de cliënt: sociale
relaties (primaire omgeving), materiële omgeving ('gebouwde' omgeving) &
wijdere omgeving (school/werk, familie, vrienden, buurt en maatschappij als
geheel); sociale aspecten en gezinssysteemaspecten.
Individueel-psychologisch niveau: gaat over welk gedrag de cliënt vertoont, hoe
anderen daarop reageren en wat iemand voor gedrag heeft aangeleerd en hoe;
motieven en emoties opmaken ;gedragsmatige en cognitieve aspecten &
psychodynamische aspecten.
3. De planningsfase (hoe gaan we het oplossen?):
Diagnose als uitgangspunt nemen.
Bepalen of actie wenselijk is.
Handelingsdoel(en) stellen (SMART).
Analyse van de haalbaarheid maken: inventarisatie van bevorderende &
belemmerende factoren en weging van de factoren.
Kiezen van de te beïnvloeden factoren en tussendoelen formuleren.
Methoden bepalen.
Werkplan maken.
Begrippen binnen deze fase:
SMART: Specifiek, Meetbaar, Actief, Realistisch, Tijdgebonden.
Diagnostiek:
een veel verder doordringen en beschrijven van het individuele geval
een inzichtgevende verklaring voor probleemgedrag.
het diepgaand beschrijven van een probleem/ probleemgedrag, het plaatsen
ervan in een breder perspectief van de mogelijkheden en beperkingen van
degene die de problemen ondervindt en het vinden van een verklaring voor het
probleem.
Classificerende diagnostiek: vaststellen welk ziektebeeld of welke stoornis van
toepassing is.
Beschrijvende sociaal-agogische diagnostiek: diepgaande probleembeschrijving,
dat gericht is op het gedrag. Dit gebeurd met behulp met het biopsychosociaal
model. Het gaat over mogelijkheden, beperkingen en het perspectief van de cliënt.
Classificatie: cliënten indelen in een categorie, een groep, zoals een ziektebeeld,
stoornis of afwijking. Dit gebeurd door het probleemgedrag op een gestandaardiseerde
manier met vaste instrumenten te beschrijven.
Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders (DSM IV): een wereldwijd
gebruikt classificatiesysteem van psychische stoornissen.
, 4. De uitvoeringsfase (aan de slag):
Handelen.
Observeren.
Registreren en rapporteren.
5. De evaluatiefase (wat is er bereikt en hoe?):
Evalueren ten aanzien van:
handelingsdoel (resultaat), proces en reflectie op eigen handelen van de
hulpverlener.
Conclusies trekken ten aanzien van:
verdere hulpverlening aan de cliënt en de praktijk van de hulpverlening.
Begrippen binnen deze fase:
Reflectie: terugkijkend op het eigen handelen.
Moraal (zeden): geeft de handelingen en gedragingen die in een
maatschappelijke context als correct en wenselijk worden gezien.
Ethiek: oordelen over wat goed en wat niet goed is.
Rechtenethiek: rechtvaardigheid en respect.
Zorgethiek: verbondenheid en verantwoordelijkheidsgevoel.
Rechtenethiek Zorgethiek
Mens een autonoom individu. Mens een zelf-in-relatie.
Geeft zorgbehoefte aan. Ander voelt zich aangesproken.
Rechtvaardigheid. Verantwoordelijkheid.
Onpartijdigheid en Unieke van deze persoon.
gelijkwaardigheid. Situatie-/contextgebonden.
Respect als grondhouding. Betrokkenheid als grondhouding.
Zelfbepaling stimuleren. Aandacht geven.
Hulp/zorg als een contract. Je gaat een echte relatie aan.
Zorgvuldigheidsregels voor de praktijk. Zin en betekenis van de situatie voor de cliënt
opsporen.
Protocol/code
Behandelingsafspraken. Kwaliteit van het leven.
Redelijke dialoog. Totale bejegening.
Argumenten geven. Ervaringen uitwisselen.
Op consensus gericht. Emotionele betrokkenheid.
Problemen oplossen. Gedeelde morele ervaring.
Intersubjectief. Problemen verhelderen.
Aansluiten bij maatschappelijke waarden Subjectief.
als emancipatie en recht op zelfbeschikking. Morele ervaring van hulpverlener centraal en
zijn wil om lijden te verminderen.
De zorgethiek heeft nauwe banden met de kwaliteits- of deugdethiek en de rechtenethiek heeft
nauwe banden met de plichtethiek.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper junev. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,98. Je zit daarna nergens aan vast.