100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Summary Sentence Analysis SYNTAX €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Summary Sentence Analysis SYNTAX

 32 keer bekeken  3 keer verkocht

Samenvatting van literatuur 'Sentence Analysis' geschreven door P.L. Koning en P.J. van der Voort. Deze samenvatting is voor 2e jaars studenten van de HAN ILS-EN-VT voor het vak 'syntax'.

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • Nee
  • Word classes, sentence elements, phrases, tenses, infinitive, finite verb and non-finite verb forms,
  • 14 mei 2021
  • 6
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
vvanderhorst00
Syntax
Summary, period 1, year 2
Word classes
Word class Dutch Types of Examples
Noun Zelfstandig naamwoord table, music, James, London, guilt
Article Lidwoord Definite article the
Indefinite article a/an
Adjective Bijvoegelijk naamwoord cold, heavy, big
Verb Werkwoord * walk, read, be, become, seem, can
Adverb Bijwoord quickly, seriously, always, yesterday,
when, where, why, how
Particle Partikel to (to go, to sit)
Pronoun Voornaamwoord Personal pronoun I, you, he, it, me, you, us, them
Reflexive pronoun myself, yourself, itself, ourselves
Possessive pronoun my, your, his, her, its, mine, hers
Demonstrative pronoun this, that, these, those
Interrogative pronoun who(m), whose, which, that
Relative pronoun who(m), whose, which, that
Indefinite pronoun some, any, each, every, somebody,
someone, anything, nothing, none,
all, both, either, no, another, such
Numeral Telwoord Cardinal one, two, three, etc.
Ordinal first, second, third, etc. next, last
Quantifier hoeveelheidaanduidend Much, many, more, little, enough
Conjunction Voegwoord Coordinating conjunction And, but, or, nor
Subordinating conjunction Because, if, when, though, that, etc.
Interjection or Tussenwerpsel/ uitroep Oh, ouch, wow, hurray
exclamation
*
Lexical verb: verb that can form a predicator on its own.
Auxiliary verb: cannot form predicator on its own, does not require ‘do’ in negative
sentences and in questions.

e.g. be/be going/can/could/dare/do/have/have got/had better/had
rather/may/might/must/ need/ought/shall/should/used/will/would/would rather

semi-auxiliaries: need ‘do’

e.g. appear/come/dare/fail/get/happen/have/need/prove/seem/tend/turn out/used

Linking verb: verb between a subject and a subject compliment

e.g. be/come/get/grow/turn/go/fall/seem/look/resemble/look like/appear/prove/turn
out/remain/stay/continue/keep/feel/sound/taste/smell/weigh/measure/cost/change
into/develop into/amount to/make/come/grow into/form/constitute/make/run

, Sentence elements

Subject: person, thing or animal about whom or which something is said. The subject may perform
the action, undergo the action or there may be no action at all.
Provisional subject: there
Formal subject: it

Predicate: what is said about the subject
Predicator: verb phrase in the predicate

Subject complement: usually a noun phrase or an adjective phrase which follows the predicator, and
which expresses what the subject is or becomes.
SC tend to be Adj.P

Direct object: can be defined as the person, thing or animal that is ‘affected’ by the action expressed
by the predicator.
Formal direct object: it
“Beat it!”
If there is no direct object, indirect object complement cannot occur, which makes the remaining an
adverbial.

Object compliment: noun phrase or an adjective phrase which follows the direct object, and which
expresses what the direct object is or becomes.

Indirect object: can be defined as the person who ‘benefits’ from the action expressed by the
predicator + direct object. (aan wie of voor wie) (to, for)

Adverbial: gives information about when, where, why, how, under what circumstances, to what
degree, etc. something takes place, took place or will take place.
Time
Place
Degree: tells us the level or extent that something is done or happens
Manner: tells us how something is done or happens
Frequency: how often something is done or happens


How to find:
1. Subject: who/what + predicator
2. Direct object: who/what + subject + predicator
3. Indirect object: to whom + subject + predicator + direct object
4. Adverbial: where, when, what

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vvanderhorst00. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  3x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd