H1:
Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Organisaties die goederen en/of diensten voortbrengen of handel drijven met het doel deze op een
afzetmarkt te verkopen. Twee soorten bedrijven:
1. Bedrijven zonder winstoogmerk: non-profit (bijv ziekenhuis)
2. Bedrijven met winstoogmerk: streven naar winst, heet een onderneming (bijv Unilever)
Een bedrijf is in de kern een organisatie, het is een menselijk samenwerkingsverband dat blijvend en
doelgericht is.
Waar draait het om in organisaties:
De mens in de organisatie
De samenwerking in een organisatie
- Synergie-effect = het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter dan een
optelling van de resultaten van de individuele prestaties.
Doelgerichtheid binnen een organisatie
Continuïteit binnen een organisatie
- Going-concern-gedachte = je gaat bij het nemen van managementbeslissingen uit van de
continuïteit van het bedrijf.
- Interne hoofddoelstelling = het voortbestaan van het bedrijf
- Externe hoofddoelstelling = voorzien in een (maatschappelijke) behoefte
Transformatieproces = omzettingsproces in een organisatie van input naar output.
Nettowinstmarge = (nettowinst / omzet) x 100%
Blackboxbenadering = men beschouwt het bedrijf als een zwarte doos waarbij alleen gezien kan
worden wat er ingaat en wat er uit komt.
Wat is bedrijfskunde?
Bedrijfskunde gaat over bedrijven
- Bedrijfskunde is het vakgebied dat zich bezig houdt met het op de juiste wijze
organiseren, in elkaar zetten en regelen van bedrijven.
De bedrijfsomgeving is belangrijk in de bedrijfskunde
- Bedrijfsomgeving = elementen buiten het bedrijf die wel van invloed zijn op de werking
van het bedrijf. (stakeholders)
Bedrijfskunde is multidisciplinair
- Bedrijfskunde brengt op zichzelf staande vakken samen omdat een op te lossen
bedrijfsprobleem vaak niet toe te spitsen is op één vakgebied.
- Bedrijfskunde heeft betrekking op de volgende vakgebieden: bedrijfseconomie,
bedrijfspsychologie, technologieleer, inkoopkunde, marketing en sales, organisatiekunde,
communicatiekunde, management van processen, rechten, sociologie, facility
management en informatiekunde.
Bedrijfskunde is interdisciplinair
- Interdisciplinair = verschillende vakgebieden bindend, met elkaar in contact brengend.
Bedrijfskunde is een wetenschap en een kunde
- Bij de vorming van bedrijfskundige theorieën en bedrijfskundig onderzoek worden de
normale wetenschappelijke spelregels toegepast.
- Bedrijfskunde is toepassingsgericht en gaat over de praktijk.
,De bedrijfskunde is die tak van de wetenschap die zich bezighoudt met de organisatie en omgeving
van bedrijven. Bedrijfskunde kent een integrale (allesomvattende), multi- en interdisciplinaire
benadering waarin op een wetenschappelijke manier aandacht wordt besteed aan praktijkgerichte
vraagstukken binnen bedrijven.
De competenties van een bedrijfskundige: analytisch inzicht, adviseren, samenwerken,
communiceren, leiding kunnen geven en stressbestendigheid.
H2:
Bij bedrijfskundige processen spreekt men van input en output. Daarbij kan de output van het ene
proces dienen als input voor het andere proces. Een proces kan onderverdeeld worden in
deelprocessen. Elke activiteit of verzameling van activiteiten die gebruikmaakt van middelen om
input om te zetten in output, kan beschouwd worden als een proces.
Continu proces = stopt niet en gaat dag en nacht door.
Discontinue proces = bijv assembleren, dit gaat onderdeel voor onderdeel.
Natuurlijke processen = vinden vanzelf plaats en houden zichtzelf volgens de wetten van de natuur in
stand.
Kunstmatige processen = processen die geïnitieerd en in stand worden gehouden door mensen.
Hierbij is het van belang om rekening te houden dat de output zowel gewenst als ongewenst kan zijn.
Eigenschappen van een proces:
Een proces bestaat uit fasen
Bij een proces is sprake van een input en een output
Output is gewenst of ongewenst
Een proces is dynamisch
Er is sprake van transformatie of verandering
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen natuurlijk en onnatuurlijke processen
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen continue en discontinue processen
Bedrijfsproces = een geordend geheel van samenhangende of elkaar beïnvloedende activiteiten,
waarbij input wordt omgezet in output en toegevoegde waarde gecreëerd wordt voor interne of
externe klanten met een specifiek doel.
Een bedrijfsproces heeft drie basiskenmerken:
1. Het proces heeft een begin en een eind met een input en output
2. Een proces voegt waarde toe voor de interne/externe klant van het bedrijf
3. Het proces is gericht op het resultaat voor de interne/externe klant van het bedrijf
Drie aspecten wanneer je op een procesmatige manier naar een bedrijf kijkt:
1. Effectiviteit = wat is het beoogde effect van dit proces en wordt dit behaald?
2. Efficiëntie = met hoeveel middelen, zoals geld, arbeid en tijd, wordt het doel behaald?
3. Besturing = hoe kan het proces worden bestuurd?
Drie soorten processen:
1. Primaire processen = voegen direct waarde toe aan een product of dienst. Het hele waarde
toevoegingsproces wordt hiermee bedoeld.
2. Ondersteunende processen = zijn ondersteunend aan het primaire proces.
3. Bestuurlijke processen (managementprocessen) = aansturen en controleren van processen.
,Het toevoegen van waarde is waar het in het primaire proces in bedrijven om gaat. Datgene waar het
in een bedrijf om gaat noemt de bedrijfskunde de kernactiviteiten van een bedrijf. De essentiële
deelhandelingen het primaire functies en de primaire functies bij elkaar vormen het primaire proces.
Tijdens het primaire proces is sprake van een transformatieproces. De vijf stappen van het primaire
proces:
1. De ingaande logistiek
2. Productie (transformatie vindt plaats)
3. Interne logistiek (hoe komt het product op tijd op de juiste plek tijdens productie)
4. Marketing en verkoop (niet fysieke waarde wordt toegevoegd)
5. Service en dienstverlening
Inkoop is een belangrijk onderdeel van het primaire proces van elk bedrijf. Met slim en strategisch
inkopen kunnen bedrijven veel waarde toevoegen. Het inkoopproces is onderverdeeld in:
Directe inkoopprocessen = inkoop van alles wat direct met het eindproduct/dienst te maken
heeft.
Ondersteunende inkoopprocessen = inkoop van alles wat ondersteunend is, zoals
werkkleding, onderhoud en energie (Non-Product Related N P R).
Soorten fysieke omzettingsprocessen:
1. Veranderen van uiterlijke vorm
, 2. Veranderen van chemische aard
3. Verplaatsing
4. Opslag
5. Behandeling
Een belangrijk onderdeel in het productieproces is het klantorderontkoppelpunt, ook wel KOOP. Dit
is het punt in het productieproces vanaf waar het proces wordt bestuurd door individuele orders. Het
onderscheidt het op planning gebaseerde deel van productie van het deel dat gebaseerd is op een
klantorder. Bij een productieproces dat in hoge mate gestandaardiseerd is zit het KOOP meer achter
in het productieproces dan bij een customized product.
Er zijn vier verschillende productieprocessen (grondvormen) te onderscheiden:
1. Stukproductie
- Machines zijn veelzijdig en niet gespecialiseerd
- Machines staat in functionele opstelling, dit vergroot flexibiliteit
- Flexibel omstellen is nodig en mogelijk
- Werkpatroon is gevarieerd
- Vakmanschap wordt vereist
2. Serieproductie
- Beperkte verzameling producten
- Machines staan in groeps- of lijnopstelling
- Matig gespecialiseerde capaciteit van machines
- Assortiment is smal en diep
- Herhalingsgraad is laag
- Het snel en gemakkelijk omstellen van machines is belangrijk
- Grote series en lange productieruns
3. Massaproductie
- Grote hoeveelheden producten
- Productgerichte lijnopstelling van machines
- Output van productie eenheid is ongeveer gelijk aan de vraag
- Vervaardigen van eenvoudig samengestelde en complex samengestelde producten
- Veel herhaling in werkpatroon
- Personeel en apparatuur is gespecialiseerd
- Omstelfrequentie is zeer laag
- Sterke mate van centralisatie van het management
4. Continue productie
- Productieproces dat vrijwel nooit stopt
- Bulkproducten en enorme volumes
- Enorme fabrieken met weinig medewerkers
- Na een initiële hoge investering in een fabriek zijn de arbeidskosten en operatiekosten laag
- Lage kostprijs, lage variabele kosten per stuk, maar rekening houden met vaste kosten om
proces aan de gang te houden.
Welk productiesysteem een bedrijf gebruikt hangt af van twee factoren:
1. Worden eindproducten op voorraad of op order geproduceerd?
2. Zijn de materialen beschikbaar of worden de materialen pas besteld als ze nodig zijn?
Productiesystemen:
- Productie op order, bij stuk- en serie productie