Criminaliteit, cognitie en persoonlijkheid door Elien de Caluwé (2021)
Hoorcollege 1. Persoonlijkheid, persoonlijkheidsstoornissen &
geweld.
H1
Heterogeniteit in:
- Criminelen; naïef professioneel
- Misdaden; triviaal heel ernstig
De meest ernstige delicten zijn geweldsdelicten.
Geweldsdelicten verwonden slachtoffers (fysiek + psychologisch), zorgt voor angst in de
gemeenschap. Er is ook hier sprake van veel heterogeniteit: ‘weinig geweld’ ‘met
voorbedachten rade’, dit is dan bv. het stelen van een blikje cola met geweld vs. grote geplande
ernstige geweldsdelicten.
Eén bepaalde groep die (gewelddadige) misdrijven pleegt: Mensen met psychische stoornissen
(‘geestelijk gestoorde dader’).
Introductie
Geweld = Belangrijke volksgezondheidskwestie.
- Interpersoonlijk geweld = groot maatschappelijk probleem
o Brengt schade toe aan individuen, families en gemeenschappen
- Meerdere factoren die geweld verklaren (cfr. WHO)
o Focus in deze cursus: Individueel niveau
- Geweld = gedragingen die bedoeld zijn om schade toe te brengen aan een levend wezen dat
gemotiveerd is om schade te voorkomen.
o Geen handelingen die…….zijn
Onopzettelijk
Consensueel (Bv. SM of een bokswedstrijd)
Uiteindelijk voordelig (bv. tandarts)
o Krachtig toebrengen van lichamelijk letsel
- Agressie minder fysiek schadelijk (bv. bedreigingen, negeren,…), maar erg psychologisch
schadelijk
o Kan net zo schadelijk zijn als fysiek geweld (of meer!)
- Geweld verwijst naar zowel agressie & fysiek geweld
- Individuele verschillen in aanleg tot geweld
o Individuele verschillen (persoonlijkheidskenmerken)
o Persoonlijkheidsprocessen (cognitief Morele ontkoppeling of ‘hostile-attribution bias’,
emotioneel Disregulatie)
o Persoonlijkheidsstoornissen
Categorisch (cut-off: aan X van de Y criteria voldoen voor persoonlijkheidsstoornis),
maar dit zegt veel te weinig, dus: dimensioneel perspectief =
persoonlijkheidsproblemen (Het is een dimensie/continuüm).
Persoonlijkheidsstoornissen en geweld
PS = persoonlijkheidsstoornis
DSM-5: ‘An enduring pattern of inner experience and behaviour that deviates markedly from the
expectations of the individual’s culture, is pervasive and inflexible (star), has an onset in adolescence
or early adulthood, is stable over time, and leads to distress or impairment’.
,Persoonlijkheidsstoornis zit in je aard, dat ben je. Is meer ingebakken in karakter. Niet super evident
om te behandelen, maar kan wel.
Klinische stoornis (Angst, depressie, dwang); iets dat je krijgt, dat heb je en kan weer weg gaan met
behandeling of vanzelf.
ICD-10: ‘…deeply ingrained and enduring behaviour patterns, manifesting themselves as inflexible
responses to a broad range of personal and social situations. They represent either extreme or
significant deviations from the way the average individual in a given culture perceives, thinks, feels,
and particularly relates to others. Such behaviour patterns tend to be stable and to encompass
multiple domains of behaviour and psychological functioning. They are frequently, but not always,
associated with various degrees of subjective distress and problems in social functioning and
performance’.
DSM-V:
Verschillen DSM-IV en DSM-V
- DSM-IV had een categoriaal perspectief
o Comorbiditeit; samen voorkomen van twee of meer stoornissen.
o Kwalitatief verschil; het is het ene of het andere.
o Heterogeniteit; moet aan X van de Y criteria voldoen. Maar, verschillende personen
met dezelfde stoornis kunnen dan erg verschillen.
o Prototypisch
- Dimensioneel DSM-V
o Constellatie extreme positie op algemene trekken
o Kwantitatief verschil; geen-weinig-mild-veel problemen. Het is een continuüm.
o Associaties tussen Vijf-Factoren Model (VFM) en persoonlijkheidspathologie
- DSM-IV; categoriaal & multi-axiaal
o Multi-axiaal = verschillende assen
As l: Klinische stoornissen
As ll: Persoonlijkheidsstoornissen
o Kenmerken PS:
Ernstige, aanhoudende en starre patronen
Van gedrag en innerlijke beleving
Die starten in de adolescentie of vroege volwassenheid
Die ernstig afwijken van de culturele verwachtingen
En uitmonden in blijvende stress en beperkingen
In interpersoonlijke relaties en in het professioneel leven
En door de patiënt als egosyntoon ervaren worden
Dit betekent dat het past bij de persoon
Egodystoon: Past niet bij mij, bv. depressie.
o Clusters in As ll
A: Zonderling-excentriek; gestoorde interpersoonlijke beleving
Paranoïde, Schizoïde en Schizotypische
B: Theatraal-emotioneel; ‘ik’ centraal beleefd
Antisociale, Borderline, Theatrale, en Narcistische
C: Bezorgd-bevreesd; klemtoon op negatieve emotionaliteit
Ontwijkende, Afhankelijke, en Obsessief-Compulsieve
- DSM-V: Categoriaal (sectie ll; idem DSM-IV) EN dimensioneel (sectie lll) perspectief
, o Sectie lll (model voor PS diagnosestelling en conceptualisatie)
Multi-axiaal systeem verdwenen
Dimensioneel
PS = extreme variant van algemene persoonlijkheidstrekken
Kwantitatief verschil tussen normaal en disfunctioneren
Cluster B; vergeleken met mensen die geen Cluster B stoornis hebben, zijn mensen mét een Cluster B
stoornis 10x vaker veroordeeld en zitten 8x vaker in de gevangenis. Deze verhoging van crimineel
risico is niet gevonden in Cluster A en C.
Vergeleken met mensen met een mentale stoornis, zijn mensen met een persoonlijkheidsstoornis
vaker degene die recidiveren. Daarnaast zullen persoonlijkheidsstoornissen bijdragen aan het feit dat
de delicten gewelddadiger zijn.
Maar! 62% van de mensen met een persoonlijkheidsstoornis zullen geen delict plegen! En 2/3
recidiveert niet.
Algemene criteria dimensionele diagnostiek PS; sectie lll
A. Matige of ernstige beperkingen in persoonlijkheidsfunctioneren: zelf & interpersoonlijk.
Zelf = identiteit en zelfdestructief
Interpersoonlijk = empathie en intimiteit
B. Eén of meerdere pathologische persoonlijkheidstrekken
C. Relatief inflexibel en pervasief, en tot uiting komend in een brede range van persoonlijke en
sociale situaties.
D. Relatief stabiel over de tijd, startend in de adolescentie of vroege volwassenheid
E. A&B worden niet beter verklaard door een andere mentale stoornis
F. A&B worden niet toegeschreven aan fysiologische effecten van middelenmisbruik of andere
medische condities
G. A&B worden niet beter begrepen als normaal passend binnen iemands ontwikkelingsfase of
socioculturele omgeving.
Criterium A: Meten met Level of Personality Functioning Scale
Criterium B: Meten met Personality Inventory for DSM-5 (PID-5). Dit zijn 25 maladaptieve
persoonlijkheidstrekken in 5 domeinen.
Negatief affect Afstandelijkheid Antagonisme Disinhibitie Psychoticisme
Emotionele Teruggetrokken- Manipulatie Onverant- Ongewone
labiliteit heid woordelijkheid overtuigingen &
ervaringen
Angst Depressiviteit Bedrog Impulsiviteit Excentriciteit
Separatie angst Anhedonie Grandiositeit Afleidbaarheid Cognitieve &
perceptuele
disregulatie
Onderdanigheid Vermijding van Aandacht zoeken Laag: rigide
intimiteit perfectionisme
Vijandigheid Beperkt affect Kilheid Risico’s nemen
Volharding Achterdocht
Door combinaties te maken van trekken kun je PS vormen:
In DSM-5 nog maar 6 i.p.v. 10 PS.
- Antisociale PS
- Vermijdende PS
- Borderline PS
, - Narcistische PS
- Obsessief-Compulsieve PS
- Schizotypische PS
Maar… waar is psychopathie?
DSM-IV + DSM-5 (sectie ll); ASPS is een synoniem voor psychopathie. In Sectie lll van DSM-V is een
aanpassing gedaan.
De ASPS heeft een specifier toegevoegd: psychopathie. Iemand met psychopathie (PP) heeft dus
altijd ASPS.
PS en geweld
Prevalentie PS: 4,4% (m > v); Meesten zijn niet gewelddadig; zelfs antisociale 50% niet gewelddadig.
Maar… Cluster B: stijging crimineel risico:
- 10x meer kans op strafrechtelijke veroordeling
- 8x meer kans op effectieve gevangenisstraf
PS-delinquenten (vs. andere geestesziekten delinquenten)
- Meer kans op recidive na ontslag uit het ziekenhuis
- 7x meer kans op het plegen van ernstig recidive
- Meer kans op opnieuw te worden veroordeeld voor een ernstige overtreding
Maar… meerderheid is helemaal niet opnieuw veroordeeld!
4 fundamentele persoonlijkheidsdimensies = klinische risicofactoren geweld:
1. Impulscontrole
2. Emotieregulatie
3. Narcisme; wankel zelfbeeld, dus bij kritiek kunnen ze ‘geweld’ gaan gebruiken
(psychologisch, fysiek).
4. Paranoïde cognitieve persoonlijkheidsstijl
ASPS en geweld; het meest gerelateerd aan geweld
Waarom? Agressief gedrag: is een criterium van antisociale PS.
- Circulair redeneren; mensen met ASPS zijn gewelddadig, omdat dit in de criteria zit. Als geweld deel
uitmaakt van de definitie, dan is de incidentie van geweld bij mensen met ASPS hoger dan bij mensen
met een diagnose waarin geen geweld is opgenomen.
Hetzelfde probleem geldt voor psychopathie, gemeten door PCL-R. Het is een goede voorspeller van
toekomstig geweld bij veroordeelde daders. Maar…. Items zijn een mix van te verklaren gedragingen
(misdaad, geweld) en verklarende variabelen (persoonlijkheidstrekken).
Basis persoonlijkheidskenmerken:
- Impulsiviteit bij kinderen: later meer antisociaal gedrag & agressie
- Remming/inhibitie bij kinderen: later minder antisociaal gedrag & agressie
Maar... persoonlijkheidskenmerken zijn een noch noodzakelijke noch voldoende voorwaarde om
geweld te verklaren.
- Over de gehele levensduur: continue wederzijdse PxE interacties
- Interacties van biologische, psychologische, sociale en contextuele variabelen die de neiging
van een persoon tot geweld beïnvloeden
- Mechanismen waarbij basiskenmerken de ontwikkeling van/het risico op geweld wordt
vergroot (emotieregulatie, perceptie, reacties op sociale signalen,…)
o Mechanismen kunnen worden gewijzigd (= potentieel om geweld te verminderen)