Criminologie 2, hoofdstuk 6 t/m 9.
Hoofdstuk 6 – criminaliteitspreventie:
Criminologische theorieën en preventie:
Klassiek strafrecht:
o Beccaria (1738-1794)
o Von Feuerbach (1775-1833)
o Mensen beschikken over een vrije wil.
o Preventie: is niet nodig, want je houdt mensen door zware straffen af van misdaad.
Gelegenheidstheorieën:
o Preventie: minder gelegenheid bieden en straffen ter afschrikking.
o Zero tolerance
Deprivatie / Strain theorie:
o John Braithwaite (1951) : jongeren ervaren sociale deprivatie, criminele carrière in de
kiem smoren: “reïntegrative shaming.” Persoon niet afwijzen, schaamte.
Herstelrecht.
o Preventie: achterstandsbeleid en sociale cohesie.
o Denk aan maatregelen op het vlak van scholing, huisvesting en banen.
Labelling:
o Afwijkend gedrag hangt af van de normen van de groep: afwijkend gedrag wordt
gelabeld.
o “misdadiger” zegt iets over je status.
o Preventie: We schaffen het strafrecht af, alleen civiel recht: abolitionisme.
o Hulpverlening zodat de vastgestelde wetten/regels niet (meer) worden overtreden.
Sociale controle theorie:
o Travis Hirschi (1935)
o “We all would , if we could.”
o Binding en gewetensvorming
o Zelfbeheersing
o Preventie: Opvoeding en onderwijs
Positivistische richting:
o Onderzoek naar de ‘positieve’, concrete factoren die daders tot misdaden brengen:
o Arnold Aletrino (1858-1916) en
o Cesare Lombroso (1839-1909):
o Crininele aanleg is aangeboren.
o Levenslang begeleiden of iets laten doen dat bij de criminele aanleg past: Leger ? !
o Straffen heeft geen zin.
Het klassieke strafrecht gaat er van uit dat we zelf kunnen besluiten of we crimineel gedrag gaan
vertonen of niet. (18e eeuw)
Lombroso en Aletrino (positivistische school) gaan er van uit dat crimineel gedrag is aangeboren.
(19e eeuw)
,Op deze uitersten en de schakeringen er tussenin baseren wij nu ons denken over preventie,
misdaad en straf.
Criminaliteitspreventie ”Alle maatregelen van burgers en particuliere instellingen en van de
overheid liggende buiten de strafrechtspleging die erop zijn gericht gedragingen die volgens de wet
strafbaar zijn, te voorkomen.” p.193
Kenmerk van preventie is dat, anders dan bij de strafrechtelijke reacties, wordt ingegrepen in
bepaalde processen, voordat er een delict is gepleegd vergelijk geneeskunde en
brandbestrijding.
Preventiestrategieën: “Knowledge-based/evidence-based crime prevention” is onderdeel van een
stroming om alle vormen van overheidsbeleid, waarvoor belastinggelden worden aangewend, te
toetsen aan objectieve maatstaven van kosteneffectiviteit.
De tweedimensionale typologie van preventiemaatregelen:
1) Het bereik van de maatregel.
primair, secundair, tertiair.
2) De aard van de maatregel.
daders, situaties, slachtoffers.
Zie tabel 17 pagina 200!
Dadergerichte preventie:
Primair: algemeen, universeel
Opvoeding en voorlichting/onderwijs.
Socialisatie en disciplinering.
Bijvoorbeeld: Sire.
Secundair: eerste symptomen, selectief
Ontwikkelingspsychologen en biosociale criminologen: zeer vroege interventie en
begeleiding bij bepaalde risicogroepen.
Bijvoorbeeld: Sociaal zwakke gezinnen.
Randgroepjongeren (“hangjongeren”?)
Tertiair: probleem aanwezig, geïndiceerde preventie.
Bijvoorbeeld: Reclassering of Halt.
Situationele preventie:
Primair: algemeen, universeel
Elementaire preventiemaatregel die algemeen wordt ingevoerd.
Bijvoorbeeld: beveiliging mobiele telefoons
Secundair: eerste symptomen, selectief
Bijvoorbeeld: Kwaliteit van hang- en sluitwerk in nieuw gebouwde woonhuizen. 1999
ingevoerde wettelijke norm in landelijk Bouwbesluit.
De meeste vormen van situationele preventie zijn secundair van aard, maar je kunt
de preventie meestal tot de “hele” doelgroep uitbreiden.
Technopreventie
, “Environmental design”
Sociopreventie
Waarneming van het incident.
Criminele definiëring.
Betrokkenheid bij de afloop.
Interventiekeuze.
Tertiair: probleem aanwezig, geïndiceerde preventie.
Aandacht op “hotspots”.
Slachtoffergerichte preventie:
Primair: algemeen, universeel
Opvoeding en voorlichting/onderwijs
socialisatie en disciplinering
Bijvoorbeeld: Meld misdaad anoniem
Andere voorbeelden?
Secundair: eerste symptomen, selectief
Voorbereiden personen op mogelijk slachtofferschap “inoculatie”
Tertiair: probleem aanwezig, geïndiceerde preventie
Herhaalde “victimisatie” voorkomen.
Hoofdstuk 7 – penologie (de leer van het straffen)
Aandachtsgebieden penologie:
Door rechter opgelegde straffen.
Door OM en verdachte overeengekomen transacties.
Ongewenst en strafbaar gesteld gedrag van kinderen die nog niet strafrechtelijk
verantwoordelijk zijn.
De zogenaamde 12 - minners.
Penologie richt zich op:
Sociaal-historisch onderzoek naar wortels moderne strafrecht.
Strafrechtstheorieën en de effectiviteit van de daarop gebaseerde strafrechtelijke
interventies.
Penologie is geïnteresseerd in:
Strafrechtstheorieën met empirisch vaststelbare uitwerkingen in de maatschappij.
Onderzoek naar negatieve gevolgen van het ten uitvoer leggen van de vrijheidsstraf.
Onderzoek naar positieve gevolgen (behandelingsmogelijkheden) van het sanctioneren.
Criminele straf:
Strafrecht heeft ethische normen. Een "ethisch minimum”.
Straffen kunnen niet ingaan tegen normen die niet algemeen worden aanvaard.
Strafrecht moet niet proberen de morele grenzen te verleggen, maar slechts algemeen
aanvaarde kernnormen helpen handhaven.
Een criminele straf moet in de wet vastgelegd zijn vooraf!
Deze straf mag fundamentele rechten en vrijheden van burgers inperken!