Hoorcollege 1: Persoonlijkheidspsychologie
Wat onderzoeken persoonlijkheidspsychologen?
1. De menselijke natuur: waarin mensen gelijk zijn aan alle anderen
2. Verschillen tussen individuen/groepen: waarin mensen gelijk zijn aan sommige
anderen
3. Individuele uniciteit: combinatie van eigenschappen en combinatie van ervaringen
die je hebt opgedaan tijdens je leven dat maakt jou tot een uniek persoon
Twee tradities: nomothetisch (de wetmatigheden in het gedrag, te achterhalen wat de
wetten van het gedrag zijn) & idiografisch
Twee uitgangspunten: entiteit (onveranderlijk, vaste eigenschappen van mensen: het is
onmogelijk om deze te veranderen) – incrementeel (het veranderden van de mens,
eigenschappen veranderen gedurende hun leven) je gaat de verandering als therapeut
bewerkstelligen
Gekoppeld aan twee tradities
De niveaus:
1. De menselijke natuur: behoefte hebben voor mensen om met andere mensen te zijn.
Zijn wij feitelijk zo verschillend van de meeste dieren? Qua persoonlijkheid lijkt de
mens heel erg op dieren.
2. Verschillen tussen individuen/groepen: de vraag is in hoeverre mensen op elkaar
lijken. De verschillende eigenschappen kunnen ook te maken hebben met de
verschillende groepen, bijv. man/vrouw.
Man/vrouw verschillen: Zijn vrouwen dan minder agressief dan mannen? Maar de
inhoud van agressie tussen mannen en vrouwen verschillen ook weer
3. Individuele uniciteit: wanneer eigenschappen jou maken tot hoe jij bent.
College 1.2
Onderzoek van Hartshorne & May (1928): het observeren van kinderen in verschillende
situaties waarin altruïstisch gedrag vertoond kon worden = anderen helpen ten koste van
jezelf
Walter Mischel (1968): zeer zwakke verbanden tussen gedrag van een persoon in de ene
situatie en gedrag van een persoon in een andere situatie
Algemene vraag: Bestaat persoonlijkheid?
Wat verstaat men onder persoonlijkheid?
1. Individuele verschillen: verschillen tussen mensen met bepaalde eigenschappen;
fysieke eigenschappen (lengte, attractiviteit)
Psychologische eigenschappen intellectueel (kennis, vaardigheden, talenten)
Niet intellectuele psychologische verschillen (kortstondig; emoties, gevoelens) &
(langdurig; specifiek, gewoonten, attituden. Algemeen: persoonlijkheid)
1
,Definitie van persoonlijkheid: De verzameling trekken en mechanismen binnen het individu;
deze zijn georganiseerd en relatief constant en beïnvloeden iemands interacties met, en
aanpassingen aan, de binnen psychische, fysieke en sociale omgeving
De zes kennisdomeinen van PLPO: disposities, biologie, psyche, cognitief-experientieel,
sociaal-cultureel, aanpassing
Omgeving: fysieke, sociaal en intrapsychisch
De relatie tussen omgeving en persoonlijkheid: wanneer je in een bepaalde omgeving bent,
zijn er bepaalde gevoelens en daardoor bepaalde gedragingen
Als ik in een bepaalde omgeving ben, dan gedraag ik mij op een bepaalde manier en heb
ik bepaalde gedachtes
Adaptatie: je past jezelf aan, aan de omgeving en probeert jezelf te veranderen, misschien
zelfs de persoonlijkheid te veranderen.
2
,Persoonlijkheid gaat om de interactie met de omgeving, de samenhang, de onderliggende
mechanismes. Allemaal invloed op de persoonlijkheid van de persoon zelf
Mischel & Peake (1982): Cross-situationele consistentie van consciëntieusheid:
- Aanwezigheid op college
- Uitvoeren leesopdrachten
- Nakomen afspraken …. Etc
Persoonlijkheid bestaat niet volgens Mischel want:
- Er is geen consistentie in de mate waarin iemand consciëntieus gedrag vertoont over
verschillende situaties (geen cross-situationele consistentie)
- Consciëntieusheid moet dus wel afhangen van de situatie
Heranalyse door Jackson & Paunonen (1985):
- Verdelen van 19 gedragingen in twee groepen
- Aggregeren (samenvoegen) van gedragingen
- Hoge correlatie van de twee groepen gedragingen
Conclusie: op basis van 1 gedrag moeilijk ander gedrag voorspellen, maar….
Op basis van een aantal gedragingen kunnen we voorspellen hoe iemand zich gemiddeld
gedraagt in een aantal andere situaties!
We kunnen moeilijk als psycholoog één enkele gedragingen voorspellen. Over de lange
termijn zijn we beter om gedragingen van mensen te voorspellen over een set van
gedragingen over een lange tijd.
3
, Persoonlijkheidstrekkenhiërarchie:
Hoorcollege 2: Het dispositionele domein 1
Bij dieren kan er onderscheid gemaakt worden tussen gedrag/types. Of ze reageren
actief/niet actief, of ze reageren agressief/niet agressief.
Kun je ook bij mensen bepaalde types onderscheiden is de vraag?
Wat is het verschil tussen dimensie en typen:
- Een dimensie gaat meestal uit van een belvormige/klokvormige curve. Bijvoorbeeld
bij activiteiten. Vaak als onderliggende verdeling, een standaardnormaalverdeling.
- Bij typen is er geen standaardnormaalverdeling. Maar je hebt twee soorten
dieren/mensen. Bijvoorbeeld actief/niet actief.
-
MBTI: myers-briggs type nidicator:
Vier dichotomieën:
1. Extraversie vs. Introversie
2. Observatie vs. Intuïtie
3. Reflectie vs. Gevoel
4. Beheersing vs. Perceptie
Op basis van deze dichotomieën kun je types maken.
Als je zegt dat er 4 types zijn, zou je kunnen zeggen dat er ook twee dimensies zijn, maar
is dit wel zo, of zijn er meer? En hoe bepalen we die dimensies?
4