AO-hoofdstuk 3
3.1 De moderne verzorger
Een goed werkende informatieverzorging is een voorwaarde voor een goede AO. Wie zorgt voor deze
informatieverzorging? Directie is eindverantwoordelijke voor de informatie maar heeft deze taak aan
andere overgedragen. De informatiemanager de controller en de accountant (een derde) hebben
ook een andere kijk op de informatie.
De accountant: om de jaarrekening goed te kunnen beoordelen, kijkt de ac naar de kwaliteit van de
informatie, als hij vindt dat de informatieverzorging niet op orde is zal hij dat aan de directie
rapporteren.
De informatiemanager: informatie is een soort grondstof, zonder informatie geen organisatie.
Hulpmiddelen om de informatiestromen nog beter te laten verlopen: ICT zoals computers, software
en moderne telefooncentrales. Ze moeten er ook voor zorgen de dat organisatie in de toekomst
voordeel heeft van de ICT à ontwikkelen van informatiebeleid.
Controller: moet financieel-economisch expert zijn, draagt zorg voor de planning-en-control cyclus,
moet kunnen budgetteren en moet een doelmatige AO op poten kunnen zetten. Zorgen voor goede
managementinformatie, is verantwoordelijk voor de interne controle moet een mening hebben over
de koers die het bedrijf. Controller nieuwe stijl à voert alle taken uit die een normale ook doet,
maar is ook actief betrokken bij het bewaken van de bedrijfsstrategie. Hij is de businesspartner van
de directie.
Twee uitersten onderscheiden van de controllerfunctie:
1. Financial controller: verantwoordelijk voor tijdige en betrouwbare managementinformatie
die vooral financieel van aard is. Financiële rapportages en de opzet en werking van de AO.
2. Management controller: verantwoordelijk voor de inrichting en de werking van het gehele
systeem van informatievoorziening. Ook verantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteit van
de managementinformatie.
3.2 Interne controle en internal control
Interne controle is gericht op het toetsen van de realiteit aan de norm. Ook wel het vergelijken
van de SOLL en IST-positie. Dient ertoe om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen over
het bereiken van de doelstellingen van de organisatie. Interne controle is een gevolg van het
delegeren van bevoegdheden.
Internal control ook wel interne beheersing (control). Het proces dat het management in staat
stelt om de risico’s, die het behalen van doelstellingen van de organisatie bedreigen, te
herkennen, te analyseren en te beheersen. Maken hierbij gebruik van allerlei prestatie-
indicatoren en normen.
1
, Voorbeelden internal control
Doel Realiteit Conclusie
Voorkomen van juridische Er wordt geen loonbelasting Wet- en regelgeving worden
conflicten of sociale lasten betaald niet nageleefd
Medewerkers moeten de De Efteling heeft ‘fun’ in haar De bedrijfscultuur sluit niet
missie van de organisatie missie staan. De aan bij de missie.
uitstralen medewerkers zijn echter vaak
chagrijnig
Voorbeelden interne controle
Realiteit Norm Conclusie
Feitelijke voorraad is lager Feitelijke voorraad moet Er is een voorraadverschil
dan de voorraadadministratie gelijk zijn aan administratieve
aangeeft voorraad
Aan klanten met een max Boven de kredietlimiet mag Procedure wordt niet gevolgd
kredietsaldo wordt toch niet meer worden verkocht
verkocht
De interne controle is een onderdeel van de internal control. AO is een hulpmiddel bij de interne
controle. De AO zorgt ervoor dat de interne controlemaatregelen zo veel mogelijk in de
dagelijkse activiteiten van de medewerkers worden opgenomen.
Voorbeelden van niet-effectieve of niet-efficiënte controlemaatregelen zijn:
- Het natrekken van de referenties van een nieuw personeelslid, nadat hij al is aangenomen.
Niet effectief
- Het controleren van de goederenontvangst nadat een inkoopfactuur is betaald. Niet effectief
- Alle in het systeem ingevoerde factuurgegevens laten controleren door een andere
medewerker is wel effectief, maar niet efficiënt.
Bij elk risico wordt een afweging gemaakt wat de financiële consequenties zijn als het fout gaat en
wat de kosten zijn om dat te voorkomen. Bij sommige risico’s gaat de kosten-batenafweging niet op.
Het gaat hierbij bijv. om veiligheid of gezondheid van medewerkers. Hiervoor moeten altijd
controlemaatregelen worden uitgevoerd, ongeacht de kosten.
3.3 Harde en zachte controlemaatregelen
Zachte aanpak (soft) à weinig doortastend niet in staat om de leiding te nemen.
Harde aanpak à onderneming goed kunt bedienen. Veel effectiever.
Voorbeelden hard en soft control
Hard control Soft control
- Regels AO/ IC, zoals - Ervoor zorgen dat medewerkers zich de
functiescheiding, begrotingen, normen en waarden van de organisatie eigen
taken en bevoegdheden. maken. Bijv. Elkaar met respect behandelen.
- Gedragscode, zoals dat - Management luistert naar medewerkers en
medewerkers ontslagen worden staat open voor ideeën
als ze in de tijd van de baas op - Medewerkers begrijpen nut van richtlijnen en
facebook zitten. voelen zich verantwoordelijk voor gang van
zaken.
- Persoonlijke waarden, normen en
overtuigingen in een bepaalde richting te
duwen.
2
,Hard controls gaat over structuren, taken en verantwoordelijkheden (je moet dit en dat doen op
deze manier). Soft controls werken in op overtuigingen, ideeën en opvattingen van mensen. Hard
controls kunnen niet zonder soft controls en andersom.
Voorbeelden van niet-integer handelen zijn:
- 3 collega’s gaan samen met de auto naar een cursus, alle 3 declareren ze de reiskosten.
- Inkoper wordt gevraagd te adviseren over een offerte die is uitgebracht door bedrijf va z’n
zwager en meldt de familierelatie niet.
- Verkoopmedewerker heeft zich vergist bij het berekenen van een offerte en schuift alle schuld
op zijn collega’s.
Integriteit is een persoonlijke eigenschap, karaktereigenschap, van een individu die ervoor zorgt dat
die persoon eerlijk en oprecht is. Je bent integer of je bent het niet.
Ethiek gaat over de vraag wat wel en niet mag, wat wel of niet goed of verantwoord is. Uit
gemeenschappelijke ideeën komen gedragsregels voort (uit het idee respect voor andere volgt dan
gedragsregel ‘wees beleefd’).
Ethische vraagstukken:
- De ultrarechtse White Power, een groepering die allochtonen als tweederangsburgers
beschouwt, wil in jouw pas geopende congrescentrum een zaal huren voor een bijeenkomst.
Verhuur je die ruimte aan hen?
- Hoe moet een bedrijf zich opstellen met betrekking tot de werkomstandigheden in de
zogenoemde lagelonenlanden?
Leider moet een visie hebben en integer zijn. Topman heeft een voorbeeldfunctie en beïnvloedt door
zijn houding en gedrag het ethisch handelen van alle medewerkers.
3
, Hoofdstuk 4 AO
4.1 Risicobegrippen
Verschillende risicobegrippen:
1. Businessrisico. Risico’s die ertoe leiden dat de onderneming haar bedrijfsdoelstellingen zoals
omzet, marktaandeel en winst niet behaalt.
2. Compliance risico. Het risico dat tot gevolg heeft dat een bedrijf niet voldoet aan externe
wet- en regelgeving. Kunnen algemene wetten zijn, zoals Arbowet. Compliance is ook het
intern naleven van de vastgestelde bedrijfsregels en procedures (cultuuraspecten,
integriteit).
3. Financial statementrisico. Dit risico is naar buiten toe. Ook de interne (management)
informatie is niet juist. Hierdoor worden verkeerde beslissingen genomen.
4. AO-risico. Risico’s die dicht tegen de administratieve organisatie aan zitten. AO-risico’s
gedefinieerd als het risico op onbetrouwbare informatie en onttrekking van waarde.
4.2 Businessrisico’s
Bij businessrisico’s gaat het om risico’s die de organisatiedoelstellingen in de weg staan. Onderscheid
tussen 3 groepen risico’s:
1. Strategische risico’s. Externe invloeden en veranderingen spelen een rol. Bijv. Het betreden
van een nieuw marktsegment, een ingrijpende reorganisatie, een fusie of overname.
Ontstaan door allerlei oorzaken:
- Economische ontwikkelingen
- Technologische ontwikkelingen
- Demografische en sociale ontwikkelingen
- Politieke ontwikkelingen (ook wetgeving)
- Maar ook operationele oorzaken kunnen leiden tot dit type risico’s
Vaak vallen de compliance risico’s bij de strategische risico’s.
Bekendste en meest gevoelige strategische risico’s is reputatieschade.
2. Operationele risico’s. Risico’s in de bedrijfsvoering, waardoor het behalen van de
bedrijfsdoelstellingen negatief wordt beïnvloed. Bijv. Miscommunicatie, geen duidelijk
werkproces. Foutkansen waardoor het personeel zijn taken niet goed kan uitvoeren, zodat
mogelijke doelen en targets niet gehaald worden.
3. Expertise- of branche specifieke risico’s. Risico’s die per bedrijf verschillen. Dus voor dat
specifieke bedrijf.
FIGUUR 4.1
4.3 Risicomanagement
Risicomanagement is ontwikkeld om de bedrijfsrisico’s te minimaliseren.
Sommige methodes: SOx, COSO, ERM. Branchespecifiek: bazel ll voor banken, Solvency ll voor de
verzekeringsbranche.
COSO is de naam van een Amerikaanse commissie, bestaande uit accountants, auditors, financiële
deskundigen en de Amerikaanse rekenkamer. COSO internal control is onderdeel van ERM (staat
voor Enterprise Risk Management Framework).
COSO-ERM wordt gevisualiseerd door de zogenoemde COSO-kubus. Geeft de relatie wee tussen:
- De doelstellingen van een organisatie
- De controlecomponenten
- De onderdelen van de organisatie waarop het risicomanagement van toepassing is.
1