Samenvatting leerdoelen bedrijfseconomie in de praktijk
Hoofdstuk 1. Rol van bedrijfseconomie in een organisatie
- De aard van een organisatie kan worden geduid door 3 manieren om organisaties in te
delen:
1. Typologie van Starreveld;
1. Handelsorganisaties: waarin vooral sprake is van een goederenbeweging en
waarin een omzettingsproces ontbreekt;
2. Productieorganisaties: waarin vooral een technisch omzettingsproces plaatsvindt;
3. Land- en mijnbouworganisaties, die een specifieke goederenbeweging en
omzetting hebben;
4. Dienstverleningsorganisaties: met de volgende driedeling
- Met een zekere mate van goederenbeweging, zoals restaurants, veilingen
en transportbedrijven;
- Met beschikbaar stellen van ruimte of het verkopen van capaciteit, zoals
hotels en zwembaden; - met het verkopen van uren, zoals
advocatenkantoren en adviesbureaus;
5. Financiële dienstverleningsorganisaties: zoals banken en
verzekeringsmaatschappijen.
- Stakeholders;
- Externe stakeholders is met aandeelhouders of eigenaren als eersten, aan wie
de organisatie verantwoording af moet leggen.
- Interne stakeholders met het management als eerste, die de informatie nodig
hebben voor hun besluitvorming.
- Externe verslaggeving heeft 2 doelstellingen:
1. Het afleggen van verantwoording door het management van een organisatie
aan de eigenaren van de onderneming
2. Het verstrekken van informatie aan derden, zoals vermogensverschaffers,
klanten of maatschappelijke partijen, op basis waarvan zij kunnen beslissen
over het al dan niet voortzetten van de relatie met de organisatie.
,- Besluitvorming van het management:
Bij het nemen van beslissingen gebruikt een manager zijn kennis in zijn
besluitvormingsproces;
1. Problemen identificeren
2. Informatie verzamelen
3. Toekomstscenario’s maken
4. Beslissen
5. Implementeren
- Deming-cirkel of PDCA-cyclus:
De beslissingen moeten beheerst worden. Deze cyclus wordt doorlopen om tot
optimalisatie van het proces te komen en zo het resultaat van het proces te
maximaliseren.
- Plan-fase; worden de doelen door het proces gedefinieerd, resultaten,
beschikbaarheid
- Do-fase; wordt het proces uitgevoerd en de resultaten gemeten
- Check-fase; worden de gemeten resultaten vergeleken met de doelen
- Act-fase; acties worden uitgezet om de resultaten te verbeteren of reflecteren
- Risicomanagement:
Andere manier om de gevolgen van beslissingen te beheersen, beperken of vermijden
van risico’s;
- Risico-inventarisatie; bepalen welk soort risico’s er worden gelopen
- Risicoanalyse; bepalen hoe groot de kans is dat er iets gebeurt en daarbij het
gevolg of impact bepalen
- Kwantitatieve beoordeling; bepalen wat de waarde is van elk risico
- Optieanalyse; bepalen wat de beheersing strategieën zijn, vermijden,
verminderen, overdragen of accepteren
- Bedrijfseconomie bestaat uit 4 deelgebieden:
- Bij te dragen aan de financiële gezondheid van alle betrokkenen in de organisatie
- Bedrijfsadministratie; registreren van financiële gegevens, wat er nu gebeurt.
- Financial accounting of externe verslaggeving; externe betrokkenen informeren,
accountant.
- Management accounting of interne verslaggeving; management adviseren over
toekomstige beslissingen, controller.
- Finance; aantrekken en beheren van vermogen van een organisatie, treasurer
(uitvoeren)
, Hoofdstuk 2. Werking van de drie financiële overzichten
- Balans:
De balans; overzicht dat op een bepaald moment weergeeft wat een organisatie
bezit en op welke wijze deze bezittingen zijn gefinancierd. Overzicht van bezittingen
en schulden op een bepaald moment.
Doel; Vermogensbepaling, resultaatbepaling, inzicht bieden in de grootte,
samenstelling en aanwending van het totale vermogen, uitgedrukt in geld en inzicht
in de liquiditeit en solvabiliteit van de organisatie.
Bijzonderheden;
1. momentopname
- Balans schema:
Aan de linkerzijde worden altijd de bezittingen/activa weer gegeven. Debetzijde
waaraan de beschikbare vermogen is besteed. Dit is te onderscheiden in 2 activa;
1. Vaste activa; bezittingen die niet binnen een jaar in liquide middelen kunnen
worden omgezet zoals gebouwen, machines en inventaris, goodwil.
2. Vlottende activa; bezittingen die wel binnen een jaar in liquide middelen
kunnen worden omgezet zoals voorraden, debiteuren, kas- en banktegoeden.
Aan de rechterzijde worden de schulden/passiva weer gegeven. Creditzijde, staat
vermeld hoe de activa zijn gefinancierd. Deze zijn ingedeeld in drie categorieën:
1. Eigen vermogen; Het eigen vermogen is daarmee ondernemend of
risicodragend, aandelen, winst/reserve. Geplaatst aandelenkapitaal,
agioreserve, ingehouden winst of winstreserve.
2. Langlopende verplichtingen; dit zijn verplichtingen aan derden, waarvan de
terugbetalingsverplichting over een jaar of langer plaatsvindt. Vaak banken of
familie, hypothecaire lening, banklening. voorzieningen, hypothecaire
leningen, banklening, obligatielening.
3. Kortlopende verplichtingen; verplichtingen aan derde die korter dan een
jaar duren, crediteuren. crediteuren, rekening courantkrediet, te betalen
bedragen.
- In een balans moeten de debetzijde en creditzijde altijd in evenwicht zijn.
- Balans is altijd aan het begin van de periode en aan het einde.
- Begrippen
- Geplaatst aandelenkapitaal; het aandeel dat daadwerkelijk geplaatst is bij de
aandeelhouders en waar dus geld of vermogen tegenover staat, heet het
geplaatst aandeelkapitaal.
- Agioreserve; als aandeelhouders meer hebben betaald dan de afgesproken
nominale waarde, dan staat dit verschil op deze aparte balanspost.
- Uitgaven; betalen, geld uitgeven ongeacht het doel.
- Kosten; in geld uitgedrukte gebruik of verbruik van productiemiddelen.