- Laatste decennia zeer snelle en ingrijpende veranderingen -> land gaat steeds meer op
elkaar lijken -> geschiedenis land onherkenbaar
- Leefwijze van jagers en verzamelaars alleen mogelijk bij lage bevolkingsdichtheid
- In veengebieden hield men de verbouw van graan voor gezien -> maaivelddaling
maakte dit steeds moeilijker -> bleek goedkoper graan te importeren uit Oostzeegebied
- Zandgebieden niet perse periferie -> zelfvoorziening gerichte economie bepaalde beeld
- Door bestrijdingsmiddelen -> hogere productie -> specialisering -> gemengd boeren
bedrijf verdween langzaam
- Grootschalige landbouw -> ruilverkaveling -> gebieden geëgaliseerd
- Gevolgen van commercialisering voor natuur en landschap aanzienlijk -> bijna alles
vervlakte -> gebieden begonnen steeds meer op elkaar te lijken
- Landbouwbeeld te succesvol -> grote overschotten
2. Noordelijk zeekleilandschap
Vorming van het land
- Zandgronden -> in ijstijden is gevormd -> noord-westelijk afhelt -> klei en zand afgezet
- Ontstaan tijdens aanhoudend proces van kustvorming -> begon na laatste ijstijd ->
door afsmelten landijs zeespiegel stijgt -> Noordzee stroomt vol en neemt snel huidige
vorm aan
- Meest landijs gesmolten -> sedimentatie wint van stijging zeewater -> getijdenbekkens
opgevuld met dikke kleipakketten
Bewoning
- Zesde eeuw voor Chr. eerste mensen in kwelderland -> opzoek naar weidegronden ->
eerst alleen in zomer later ook in winter op kwelderwallen
- Ene gebied gevaarlijk door overstroming, andere gebieden bewoonbaarder ->
plaatselijke opstuwing zeewater + verschil waterlozing
- Noordelijk zeekleigebied -> terpen, wierden, Wurten
- Pas wanneer kwelderwal zo hoog was dat die niet meer regelmatig overstroomde ->
huisterp
- Boerderijen straalsgewijs rondom centrale ruimte -> stal op de flank –> -um = rondom
terp
- Rond begin van jaartelling bloei terpengebied -> afwatering kwelderland hierna
moeizamer -> door kwelderwallen langs kust stagneerde de afvoer van zeewater
- Karolingers -> noordelijk kustgebied overgenomen -> kenmerkend zwaard/speerpunt
in graf
- Rond 1100 verandert schaal van dijken bouwen -> rond 12 zeedijk langs gehele
noordelijke kust -> geen terpen meer nodig
Economie
- Friezen profiteerde van Romeinen -> handel in Noordelijk gebied langs belangrijke
vaarroutes -> langeafstandshandel kostbare waar
- Friese handel niet in één of enkele grote nederzettingen -> veel verschillende kleine
- Langwerpige terpen langs kreek of rivier -> handelsnederzetting
,- Vanaf 1840 terpen afgegraven -> gebrek aan (kunst)mest -> voornamelijk richting
zandgronden in Zuid-Nederland
Kerken en kloosters
- Kerken/kloosters op midden van terp op plaats van dorpsvijver
- Bedijking door meerdere kustdorpen -> ontginnen aangewonnen land door individuele
grondeigenaren
Waterstaat
- Door aanleg zeedijken waterberging in waddengebied sterk verminderd -> water
opgestuwd -> natuurlijke lozing steeds moeilijker want relatieve zeespiegel bleef
langzaam stijgen
- Waterschappen ontstaan op initiatief van lokale bewoners -> onderhouden dijken
- Recht van opstrek -> de eigenaar van de strook grond achter de dijk kreeg het
eigendom over een aangrenzende strook van het nieuwe aangewonnen land
Recente ontwikkelingen
- Oude cultuurlandschap vervlakt nar tweede wereldoorlog door ruilverkaveling en
landinrichting
- Nieuw probleem voor landschap -> natuurontwikkeling
Land van Sauwerd – GEEL
Kwelderlandschap -> riviertje de Hunze
Bouw van steenhuizen en borgen wijst op adel in het gebied
Vanuit voetpad NOTWEGEN -> hierover werden producten naar de boerderijen gebracht
Zuidwestelijk zeekleilandschap
- HET landschap van zuidwest-Nederland bestaat niet -> geen typerend uniform
landschap
- Twee landschappen -> oudland en nieuwland -> oude en recente zeekleipolders
- Door ruilverkaveling na tweede wereldoorlog veel van beide landschapstypen
vervaagd
- Voortdurend wisselende grens tussen zee en land staat centraal in deze regio
Vorming van het landschap
- Oeverwallen kronkelen door getijkreken
- Ter plaatse van ruggen niet of nauwelijks klink -> kommen met zware kleiglaag wel
- Vluchtburgen -> rond omwalde gebieden ten tijde van nood plaats voor
bevolkingsgroep
- Kerkelijke-religieuze en wereldlijke factoren stimuleerden de bouw van kerk in
woonkern -> meeste van die kernen werden ringdorpen
- Bewoning beperkte zich voornamelijk tot kreekruggen
- VLIEDBERGEN (WERF) -> dorpsterpen ver opgehoogd -> statussymbool
- Gebieden die vanaf midden van dertiende eeuw buiten de door ringdijk omsloten
oudlandkernen op zee werden gewonnen werden NIEUWLAND genoemd
, - Nieuwland ontstond door aan- of opwas -> wanneer zandplaat hoog genoeg was voor
dijk OPWAS
- Tegen bestaand bedijkt land eens strook land droogviel en werd bedijkt AANWAS
- Kenmerken Nieuwland -> vlak/uniform/kalkrijk -> akkerbouw later fruitteelt ->
schaakbordpatroon
- Voortgaande moernering in poelgebieden maakte het steeds eenvoudiger voor de zee
om weg te banen
- Watersnoodramp 1953 -> ruil- en herverkaveling veranderen vrijwel alle delen van
Zeeland
- Tegenwoordig in zeeland steeds groter beslag op land door recreatie
De Yerseke Moer – GEEL
- Oudland
- Veel dorpen in Zeeland vroeger groot -> sinds 16e eeuw gekrompen
- Zeekant van dijk over het algemeen glooiend -> landkant stijl
- Jongere polders meer opgeslibt dan oudere
3. Duinlandschap
Vorming van oude duinen
- Verdwijnen van enorme druk van de ijskappen leidde tot stijging Scandinavië en
Schotland -> isostatisch evenwicht herstellen -> Nederland/Duitsland/Zuid-
Denemarken dalen
- Via Nauw van Calais water in Noordzee -> zuidwest-noordoost strandwallen -> snelle
zijspiegelstijging steeds verplaatsen strandwallen
- Snelle zeespiegelstijging stopte -> uitbouw kust -> steeds nieuwe strandwallen voor
ouder richting westen -> jongere strandwallen steeds iets hoger dan ouder door stijging
zeespiegel
- Vloedbeweging in noordelijk deel van Noordzee zorgt voor eilandenreeks
- Na romeinse tijd afbraak kustzone -> tot nu toe maar in mindere mate door
kustverdediging
Oudste bewoning
- Spreiding archeologische vondsten in grote mate hetzelfde bij riviermondingen
Vorming van de jonge duinen
- Anders dan bij oude duinen begon vorming jongen duinen aan beschadigde kust ->
gelijktijdig sprake van kusterosie en landinwaartse verplaatsing LOOP- en
PARABOOLDUINEN
- Versterkte getijdenstromen vanuit zeegaten vormde erosie -> ontbossing en
overbeweiding versterkte het proces
- Vorming jonge duinen leidde soms tot verlies dorpen met omring cultuurlandschap in
oude duinen
- Eind negentiende eeuw alle duinen langs kust kaal door onvoldoende beheer
- Jonge duinen veel minder aantrekkelijk voor bewoning en landbouw dan oude duinen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Sebasr8. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.