Samenvatting boekje bestuursrecht
Inleiding
Het openbaar bestuur in Nederland bestaat uit organen.
Rijksniveau de regering (ministers en de koning), de ministers en staatssecretarissen.
Provinciaal de commissaris van de Koning, de Provinciale Staten en het College van Gedeputeerde
Staten
Gemeentelijk de burgermeester, de gemeenteraad en het college van burgermeester en
wethouders
Bevoegdheden die de burger een recht geven of een plicht of maatregel opleggen
VB: De ministers van veiligheid en justitie is bevoegd een verklaring over het gedrag te verstrekken
of de afgifte daarvan te weigeren
Het bestuursrecht kunnen we omschrijven als het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
verhouding tussen burger en bestuursorgaan, waarbij het bestuursorgaan als gezagsorgaan optreedt.
Maar ook rechtsregels die betrekking hebben op de verhouding tussen de verschillende
bestuursorganen vallen onder het bestuursrecht.
VB verhouding tussen verschillende bestuursorganen: een college van B&W een aanvraag om een
financiële uitkering voor een project bij een minister indient en de minister over die aanvraag
beslist.
Materieel bestuursrecht gaat over de inhoud van de regels:
o Bestuursorgaan
o Besluit
o Belanghebbende
o De abbb
o Regeling over subsidies
o Bestuurlijke geldschulden
o Behandeling van klachten
Formeel bestuursrecht geeft aan hoe men kan opkomen tegen besluiten van een BO een gaat dus
over het procesrecht in bestuursrechtelijke zaken
o Regels over het maken van bezwaar
o Instellen van beroep
o Administratief beroep
o Hoger beroep
Bijzonder bestuursrecht:
o Omgevingsrecht
o Ambtenarenrecht
o Socialezekerheidsrecht
o Vreemdelingenrecht
o Belastingrecht
Doelstellingen, opzet en indeling AWB
o Het bevorderen van eenheid binnen bestuursrechtelijke wetgeving
o Het systematiseren en, waar mogelijk, vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving
o Het codificeren van ontwikkelingen die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben
afgetekend
o Het treffen van voorzieningen over onderwerpen die zich aan hun aard niet lenen voor
regeling in een bijzondere wet
,Aanbouwwet: de AWB is een aanbouwwet; dit wil zeggen dat de AWB in gedeelten (tranches) tot
stand komt. Eerste en tweede tranche 1994 algemene regels voor totstandkoming besluiten en
bezwaar en beroep. Derde tranche 1-01-1998 uitgebreid met: subsidie, handhaving,
beleidsregels, mandaat en delegatie. Vierde tranche 01-07-2009uitgebreid met: bestuurlijke
geldschulden, bestuurlijke handhaving, bestuurlijke boete en attributie.
Dwingende bepaling:
o Zijn bepalingen die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht gelden.
VB:
o Art.3:40 Awb: Bepaalt dat besluit niet inwerking treedt voor bekendmaking.
o Art.5:12 Awb: Toezichthouder moet bij uitoefening van zijn taak legitimatie bij zich dragen en
desgevraagd meteen toont.
o Art.10:14 Awb: overdracht van bevoegdheden
Afwijkingen van dwingende bepalingen:
o Alleen mogelijk bij formele wet: tot stand gekomen door regering en Staten-Generaal
o Te zien : “in afwijking van artikel van de AWB”, “art van de AWB is niet van toepassing”
VB:
o Art.1:18 lid 4 van de Algemene douanewet: art.3:40 Awb niet van toepassing.
o Art.12 lid 6 van de Arbeidsomstandighedenwet: afwijking van art.3:40 en 3:41 Awb
Gangbare bepalingen:
o Deze moeten worden beschouwd als “de voor normale gevallen beste hoofdregel”
o Kan uitzondering op worden gemaakt
o Herkenbaar aan: “tenzij wettelijk voorschrift anders is bepaald”
VB:
o Art.2:6 Awb
o Art.4:1 Awb
Vangnetbepalingen:
o Geeft de Awb uitdrukkelijk voorrang aan de bijzondere wetgever.
o Onderwerpen waarbij niet goed mogelijk is een algemene regel te geven, maar het wel
wenselijk is een regel te geven waar men op kan terig vallen als bijzondere wetgever niet
heeft geregeld.
VB:
o Art.4:13 lid 1 Awb
o Art.4:44 lid 2 t/m 4 Awb
Faculatieve bepalingen:
o Bepalingen die slechts gelden indien uitdrukkelijk is bepaald, hetzij bij wettelijk voorschrift
hetzij bij besluit van het bevoegde BO
VB:
o Art.4:58 t/m 4:80 Awb
o Art.9:13 t/m 9:16 Awb
,Kernbegrippen Awb H1
Bestuursorganen
A-organen: art.1:1 lid 1 Awb
o Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Rechtspersonen krachtens privaatrecht: BV, NV, Stichting, Vereniging, Coöperatie, onderlinge
waarborgmaatschappij door mensen zelf opgericht Boek 2 BW
Rechtspersonen krachtens publiekrecht: ingesteld bij of krachtens wettelijk voorschrift de Staat,
gemeenten, provincies en waterschappen hebben op grond van art.1 BW rechtspersoonlijkheid
gekregen.
Publiekrechtelijke rechtspersonen hebben organen:
o Minister is orgaan van de Staat
o Het College van B&W organen van de gemeente
o Commissaris van de Koning en het College van Gedeputeerde Staten organen van de
provincie
Instanties die bij een bijzondere wet rechtspersonen krachtens publiekrecht zijn:
o Dienst Wegverkeer Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW)
o Art.4a lid 1 Wegenverkeerswet 1994
o Organen: directie en raad van toezicht: art.4d WVW 1994
A-organen zijn voor al hun handelen gebonden aan de Awb
B-orgaan:
o Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
o Mogen openbaar gezag uitoefenen: het hebben van de bevoegdheid om bindend de
rechtspositie van een ander te bepalen:
VB:
o CBR: is met uitsluiting bevoegd een rijvaardigheidsbewijs te verstrekken of de afgifte te
weigeren.
o APK keuring van de garage
Dit betekent dat als ze de handelingen uitvoeren waarvoor ze de bevoegdheid hebben gekregen ze
onder de werking van de Awb vallen.
Als CBR computers koopt voor personeel valt het CBR niet onder handelen van de Awb.
Uitzonderingen: art.1:1 lid 2 Awb
een aantal organen, personen en colleges worden niet aangemerkt als BO in de zin van de Awb. Dit is
de wetgevende en rechtsprekende macht
VB wetgevende:
o Regering en Staten-Generaal art.81 GW
VB rechtsprekende:
o Organen die met rechtspraak zijn belast:
o RB en gerechtshoven
Andere uitzonderingen:
o Raad van State
o De Algemene Rekenkamer
o Nationale Ombudsman
Zij hebben controle taken en geen bestuurlijke werkzaamheden die betrekking hebben op Awb.
Awb is niet van toepassing op de opsporing en vervolging van strafbare feiten art.1:6 Awb.
, - Deze besluiten worden genomen door BO in de Awb BOA, het OM en minister van
Veiligheid en Juistie.
Belanghebbende: art.1:2 lid 1 Awb
o Is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.
o Geadresseerde van het besluit VB: aanvrager van vergunning.
Om als belanghebbende aangemerkt te kunnen worden moet je voldoende: objectief, persoonlijk,
eigen, rechtstreeks geraakt en actueel OPERA
Wanneer ben je geen belanghebbende:
o Als je een subjectief gevoel hebt bij het besluit.
o Als jij je niet kan onderscheiden van grote aantallen anderen.
Derde belanghebbende:
o Een ander dan de geadresseerde die wel rechtstreeks wordt geraakt door het besluit.
Entiteit als belanghebbende:
Entiteiten die herkenbaar zijn in het rechtsverkeer kunnen belanghebbende zijn.
VB van entiteiten die er niet aan voldoen:
o Occupy Rotterdam heeft geen rechtspersoonlijkheid, geen bestuur, geen statuten, geen
regelement en kent geen wisselende samenstelling.
o Hierdoor is Occupy Rotterdam geen belanghebbende in de zin van de Awb
Een bestuursorgaan als belanghebbende:
Een BO kan belanghebbende zijn bij een besluit van een ander BO art.1:2 lid 2 Awb. Dat is het geval
als het belang dat aan dit BO is toevertrouwd rechtstreeks door het besluit van dat andere BO wordt
getroffen.
Een rechtspersoon als belanghebbende
Een rechtspersoon kan belanghebbende zijn als een algemeen of collectief belang dat de
rechtspersoon zich volgens zijn statuten ten doel stelt en waarvoor hij zich ook daadwerkelijk inzet,
rechtstreeks bij het besluit betrokken is art.1:2 lid 3 Awb.
Besluit: art.1:3 lid 1 Awb
o Een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling.
Publiekrechtelijke rechtshandeling: exclusieve bevoegdheid van een bestuursorgaan.
Beoogd rechtsgevolg: het besluit leidt tot een wijziging in de rechten of plichten van burgers
Beschikking: art.1:3 lid 2 Awb
o Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de
afwijzing daarvan.
o Is gericht op een individu, concreet geval of specifiek object.
Begunstigende en belastende beschikking
Een begunstigende beschikking is een beschikking waarbij iemand een recht of aanspraak krijgt bijv.
een paspoort, vergunning, uitkering of rijbewijs.
Een belastende beschikking is een beschikking waarbij aan iemand een plicht of maatregel wordt
opgelegd bijv. het betalen van belasting of boete
Vrije en gebonden beschikking
Een vrije beschikking is een beschikking waarbij het BO speelruimte heeft om de beschikking te
nemen. Het BO heeft beleidsvrijheid bijv. om de vergunning of uitkering te geven of te weigeren.
Een gebonden beschikking heeft het BO geen speelruimte; het moet de beschikking geven als aan de
gestelde voorwaarden is voldaan.