DNA (Deoxyribonucleic-Acid): belangrijkste bestanddeel van chromosomen met gecodeerde
erfelijke informatie.
genetische modificatie: het kunstmatig inbrengen van vreemd DNA bij een organisme.
Deze organismen noemen we dan:
transgeen,
GGO (Genetische Gemodificeerd Organisme)
GMO (Genetically Modified Organism)
Bij erfelijke aandoeningen is er sprake van een afwijkend of ontbrekend gen. Dit veroorzaakt
ziekteverschijnselen.
oplossing → gentherapie: inbrengen van gezonde genen voor deze eigenschap in het
kader van een geneeskundige behandeling bij een patiënt.
Veelbelovende maar uitblijvende therapie (onderzoeksfase).
basisstof 2 De bouw en functie van DNA
genotype: de genen van een individu vastgelegd in DNA in genen.
gen: een deel van een chromosoom met gecodeerde informatie over één erfelijke
eigenschap (of een deel daarvan).
genoom: geheel aan erfelijke informatie in een cel van een organisme. Alle cellen van een
organisme hebben hetzelfde genoom.
mtDNA: het DNA vastgelegd in mitochondriën.
Mitochondriën functioneren onafhankelijk van
de rest van de cel op basis van eigen DNA (net
als chloroplasten).
,eukaryoot
- DNA in chromosomen in celkern + DNA in sommige organellen
prokaryoot
- Al het DNA in het cytoplasma
- Circulair DNA molecuul
- Sommige prokaryoten bevatten plasmiden (korte stukjes circulair DNA)
Een DNA-molecuul is een nucleïnezuur dat bestaat uit twee ketens van aan elkaar
gekoppelde nucleotiden.
desoxyribose (monosacharide):
5 C-atomen
stikstofbase zit aan het 1e C-atoom
fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom (bij een polymeer ook aan het 3e)
Bij het aan elkaar koppelen van nucleotiden (polymerisatie), gaat het derde C-atoom van
desoxyribose door een condensatiereactie een binding aan met de fosfaatgroep van de
volgende nucleotide.
→ Hierdoor ontstaat een lange keten van afwisselend aan elkaar gekoppelde
monosachariden en fosfaatgroepen.
, fosfaatgroep is het 5’-uiteinde.
OH-groep (die aan het derde C-atoom van desoxyribose vastzit) is het 3’-uiteinde.
Dit onderscheid is belangrijk, omdat DNA altijd in de richting van het 3’-uiteinde naar
het 5’-uiteinde wordt afgelezen en gekopieerd.
complementair:
vaste basenparing van de twee nucleotideketens in DNA
A+T, C+G
basenparing door waterstofbruggen (zwak, maar door de vele bindingen voldoende)
→ helixstructuur
De ketens lopen in tegengestelde richting: de ene keten van 3’ naar 5’ en de andere van 5’
naar 3’.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carolienlamboo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.