100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 1 stofwisseling van biologie voor jou €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting hoofdstuk 1 stofwisseling van biologie voor jou

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is de samenvatting van hoofdstuk 1 over stofwisseling uit het boek biologie voor jou.

Voorbeeld 2 van de 8  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1
  • 21 januari 2023
  • 8
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5580)
avatar-seller
ayestibos
Samenvatting H1
Paragraaf 2
De opbouw en afbraak van stoffen in cellen is de stofwisseling of metabolisme.
Enzymen maken dit mogelijk. Cellen nemen stoffen op en geven het af aan hun
omgeving. Cellen met chlorofyl kunnen energie opnemen. Andere cellen moeten
stoffen opnemen die energierijk zijn. Dit is chemische energie.

De opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen is
assimilatie. Hierdoor ontstaan organische stoffen waaruit cellen
bestaan. Het kan dienen als brandstof, reservestof, bouwstof of
informatiedrager. Voor veel bindingen tussen atomen is ook energie
nodig om ze in stand te houden.
De afbraak van organische moleculen noem je dissimilatie. Hierbij
komt energie vrij die voor assimilatie of andere processen zoals
transport gebruikt kan worden. Verbranding is een dissimilatieproces met glucose.

Organische stoffen zijn koolstofverbindingen. Waterstof, zuurstof, stikstof, zwavel,
fosfor en metalen komen ook vaak voor. De koolwaterstofbinding is energierijk.
Anorganische stoffen bevatten slechts enkele koolstofverbindingen met kleine
moleculen waarin 1 koolstofatoom voorkomt.

Glucose is een voorbeeld van een organische stof met een koolstofketen met
zuurstof- en waterstofatomen. Je kunt ze weergeven in een molecuulformule,
structuurformule en een ruimtelijk model.

Planten en cyanobacteriën zijn autotroof. Ze kunnen glucose vormen door
koolstofassimilatie. Hier is CO2, H2O en energie van de zon voor nodig
(fotosynthese). Heterotrofe organismen moeten voor de opbouw van hun cellen
organische stoffen als voedsel opnemen.
In de voortgezette assimilatie wordt glucose gebruikt om koolhydraten, vetten,
eiwitten en DNA te vormen. Hier zijn mineralen zoals nitraten en fosfaten voor nodig.

Bij stofwisselingprocessen waarbij energie nodig is, is ATP (adenosinetrifosfaat)
nodig. Dit transporteert energie naar de plaats waar het nodig is. ATP is een
nucleotide en bestaat uit adenosine en 3 fosfaatgroepen. In de bindingen tussen de
fosfaatgroepen is veel energie. Als de derde fosfaat groep afsplitst, ontstaat ADP
(adenosinedifosfaat) en komt energie vrij. ATP kan worden gevormd bij dissimilatie
en bij lichtreacties van fotosynthese. De energie die hierbij vrijkomt, wordt gebruikt
om een fosfaatgroep te binden met ADP. Deze reactie wordt fosforylering genoemd.

Assimilatie en dissimilatie zijn kernmerken van leven. Assimilatie en handhaving van
de bouw zijn alleen mogelijk door constante toevoer van energie. Zonder licht of
energierijke verbindingen (voedsel) is geen leven mogelijk.

De geordende bouw en stofwisseling zijn gebaseerd op informatie. Die informatie
komt van buiten de cel doordat cellen reageren op veranderingen en van binnen de
cel, van het DNA. Informatie in het DNA beïnvloedt de bouw en de stofwisseling.

, Een hypothese over het ontstaan van het leven is een ‘RNA-wereld’. Uit vulkanen
kunnen koolhydraten, vetzuren, aminozuren en nucleotiden komen. Hieruit kan RNA
ontstaan. Abiotische blaasjes kunnen zich vormen als water met vetten of andere
koolwaterstofbindingen worden gemengd. Als ze dan RNA bevatten kunnen het de
eerste cellen zijn. RNA speelt nu nog steeds een rol bij de stofwisseling.

Paragraaf 3
Enzymen katalyseren stofwisselingsreacties zonder waarbij zelf te worden verbruikt.
Dit is bepalend voor het verloop van de stofwisseling

Enzymen zijn eiwitten. Een deel van het enzym is het actieve centrum. De stof
waarop een enzym inwerkt en die in het actieve centrum past, is het substraat. In het
actieve centrum vindt de reactie plaats zodra het substraat zich bindt. Op het
moment van de binding verandert het enzym-substraatcomplex. Na de reactie laat
het ontstane molecuul zich los en kan de volgende reactie plaatsvinden.

De naam van een enzym bestaat uit de naam van het substraat en het achtervoegsel
-ase. Een stof die ontstaat, is het product. Als de reactie in 2 richtingen verloopt, krijg
je een dubbele pijl met de naam van het enzym erboven.

Veel enzymen hebben een ion of molecuul nodig om goed te kunnen werken. Dit
wordt een cofactor genoemd als het anorganisch is en een co-enzym als het
organisch is. Het enzym wordt dan apo-enzym genoemd.

Chemische reacties verlopen door de beweging en botsing van moleculen. Er moet
een energiedrempel worden overschreden. De energie die moet worden toegevoerd,
wordt de activeringsenergie genoemd. Hierdoor gaan moleculen sneller bewegen en
kan de reactie verlopen. De reactie-energie is de energie die vrijkomt bij de reactie.

De energie is hoog bij stofwisselingsprocessen. Door een enzym op een substraat
wordt de energiedrempel verlaagd en is er minder activeringsenergie nodig. De
producten bevatten minder energie dan het substraat.

In het substraat worden bindingen tussen atomen verbroken en gemaakt. Het
substraat wordt een product en laat dan los. Enzymen zijn substraat specifiek: het
actieve centrum en substraat passen precies op elkaar, elk enzym kan inwerken op 1
stof. Het enzym verandert niet na de reactie en kan verder met de volgende reactie.

De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt, is de enzymactiviteit. Dit kan
in hoeveelheid substraat of hoeveelheid reactieproduct per tijdseenheid. De activiteit
wordt beïnvloed door de temperatuur, zuurgraad, concentratie en bindingen.
Onder de minimumtemperatuur is er geen enzymactiviteit doordat de moleculen te
traag bewegen voor de vorming van enzym-substraatcomplexen.
Bij stijging van de temperatuur neemt de activiteit ook toe. Maar
boven de maximumtemperatuur verliezen de enzymen hun vorm
en neemt de activiteit af. Dit heet denaturatie en is irreversibel.
Het verband tussen de temperatuur en enzymactiviteit kan je
weergeven in een optimumkromme. De temperatuur waarbij geen
activiteit is, is het minimum. Waar de meeste activiteit is, is de
optimum en waar het er geen activiteit meer meetbaar is, is het maximum.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ayestibos. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd