Pedagogische Praktijkontwikkeling, Onderzoek en Beleid
Inhoud
College 1: Inleiding pedagogische praktijkontwikkeling, onderzoek en beleid.......................................3
Brug et al. (2017): Hoofdstuk 1: Planmatige bevordering van gezond gedrag (pp. 15-32).................6
Hausman, A. J. (2002). Implications of evidence based practice for community health. American
Journal of Community Psychology, 30, 453-467...............................................................................11
Franken, A. (2018). Pesten: Wat werkt tegen pesten? Nederlands Jeugd Instituut (NJI).................14
Ministerie van OCW (2013). Plan van aanpak tegen pesten, 25 maart 2013....................................19
Ministerie van OCW (2013). Bijlage bij plan van aanpak tegen pesten, 25 maart 2013...................21
Ministerie van OCW (2018). Beleidsreactie rapport Wat Werkt tegen Pesten, 24 mei 2018...........23
Van Yperen, T. A., & Veerman, J. W. (2008). Zicht op effectiviteit: Handboek voor praktijk Gestuurd
effectonderzoek in de jeugdzorg. Eburon: Delft: Hoofdstuk 1: Wat is praktijkgericht
effectonderzoek? (pp. 17-34)...........................................................................................................23
Van Yperen, T. A., & Veerman, J. W. (2008). Zicht op effectiviteit: Handboek voor praktijk Gestuurd
effectonderzoek in de jeugdzorg. Eburon: Delft Hoofdstuk 19: Zicht op effectiviteit: een zaak van
velen. (pp. 351-361)..........................................................................................................................29
Van Yperen, T., Veerman, J. W., & Bijl, B. (2017). Naar meer effect: Resultaatgerichte ontwikkeling
van interventies. In: T. Van Yperen (Red.), Zicht op effectiviteit: Handboek voor resultaatgerichte
ontwikkeling van interventies in de jeugdsector (pp. 17-49). Lemniscaat........................................33
Opgaven (facultatief)........................................................................................................................39
College 2: De Vreedzame Wijk..............................................................................................................39
Kesselring, M. (2014). Actieve burgers en actieve professionals in de pedagogische civil society. In
K. Jurrius & H. Torringa (Red.). Opvoeden in betrokkenheid: Lessen uit de wetenschap (pp. 19-30).
Uitgeverij SWP..................................................................................................................................42
Van Dijken, M., De Winter, M., & Stams G. J. (2017). Children’s experiences and perceptions of
street culture, parental supervision, and parent mediation in an urban neighbourhood. Journal of
Community Psychology, 25 (8), 999-1010........................................................................................45
Opgaven (facultatief)........................................................................................................................46
College 3: Gezondheid, gezondheidsvoorlichting en gedrags-beïnvloeding.........................................46
Brug et al. (2017): Hoofdstuk 4 Determinanten van gedrag (pp. 83-123).........................................50
Brug et al. (2017): Hoofdstuk 5 Interventieontwikkeling (pp.125-144)............................................62
Brug et al. (2017): Hoofdstuk 6 Theorieën en methodieken van verandering (pp.145-183)............67
Daamen, W. (2015). Wat werkt bij het implementeren van jeugdinterventies? Nederlands
Jeugdinstituut...................................................................................................................................76
College 4: Algemeen methodisch voorwaarden voor effectiviteit........................................................84
Baar, P., Wubbels, T., & Vermande, M. (2007). Algemeen methodische voorwaarden voor
effectiviteit en de effectiviteitspotentie van Nederlandstalige antipestprogramma’s voor het
primair onderwijs. Pedagogiek, 27, 71-90........................................................................................88
, Brug et al. (2017): Hoofdstuk 9 Evaluatie van interventies ter bevordering van gezond gedrag (pp.
247-276)...........................................................................................................................................94
Fishbein, M., & Yzer, M. C, (2003). Using theory to design effective health behavior intentions.
Communication Theory, 13, 164-183.............................................................................................100
Kloek, G. C. et al. (2006). Stages of change for moderate-intensity physical activity in deprived
neighborhoods. Preventive Medicine, (43), 325-331......................................................................103
NJI, NCJ, RIVM, Kenniscentrum Sport, Movisie, Vilans, Trimbos-instituut (2018). Erkenning van
interventies en criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling 2019-2022................................104
Opdrachten (facultatief).................................................................................................................112
College 6: Constructies van gender en het lichaam en identiteit in het bewegingsonderwijs en de
sport...................................................................................................................................................113
Van Amsterdam, N., Knoppers, A., Claringbould, I., & Jongmans, M. (2012). A picture is worth a
thousand words: constructing (non-) athletic bodies. Journal of Youth Studies, 15(3), 293-309.. .114
Caudwell, J. (2014). [Transgender] young men: Gendered subjectivities and the physically active
body, Sport, Education and Society, 19, 398-414...........................................................................115
Hill, J. (2015). ‘If you miss the ball, you look like a total muppet!’ Boys investing in their bodies in
physical education and sport. Sport, Education and Society, 20(6), 762-779.................................116
Walseth, K., Aartun, I., & Engelsrud, G. (2015). Girls’ bodily activities in physical education how
current fitness and sport discourses influence girls’ identity construction. Sport, Education and
Society, 1-18...................................................................................................................................117
Opgaven (facultatief)......................................................................................................................119
College 7: wat werkt bij risicojongeren?.............................................................................................119
De Vries, S. L. A., Assink, M., & Van der Put, C. E. (2020). Wat werkt in het voorkomen van ernstig
en persistent delinquent gedrag bij risicojongeren? In J. Hendriks, G. J. Stams, & J. Asscher (Eds.),
Handboek Forensische Orthopedagogiek (pp. xxx-xxx). Lemniscaat..............................................121
Ferwerda, H., van Leiden, I., Arts, N., & Hauber, A. (2016). De effectiviteit van Halt. In: I. Weijers
(Ed.), Justitiële interventies. Voor jeugdige daders en risicojongeren (pp.133- 145). Boom
Criminologie...................................................................................................................................123
Opgaven (facultatief)......................................................................................................................126
College 8: Kennis, praktijk en beleid hand in hand: Het Nederlands Jeugdinstituut...........................126
Abrahamse, S., Gardeniers, M, & Werner, C. (2019) Waarom stoppen pleegouders? Onderzoek
naar omstandigheden, begeleiding en hoe pleegouders behouden kunnen worden....................127
Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3 van de richtlijn Pleegzorg jeugdhulp en jeugdbescherming..............134
Opgaven (facultatief)......................................................................................................................144
College 9: Sociaal-kritisch discours over inclusie en beleid.................................................................145
Baerveldt, C. (2017). Naar zinvolle evaluatiemethoden voor communityprojecten. Pedagogiek, 37,
173-185..........................................................................................................................................147
Meijer, R., De Winter-Kocak, S., Mellouki Cadat, M. M. V. (2018). Weerbaarheid tegen
discriminatie: Werkzame elementen van weerbaarheidstrainingen tegen discriminatie voor
jongeren met een migratieachtergrond. Movisie...........................................................................150
, Opgaven (facultatief)......................................................................................................................154
College 1: Inleiding pedagogische praktijkontwikkeling,
onderzoek en beleid
Introductie: Aanpak Pestgedrag OCW
De beoordeling van anti-pestprogramma’s wordt gedaan door de commissie anti-pestprogramma’s.
Hierbij horen een aantal criteria en indicatoren. Er horen theoretische onderbouwing, empirische
onderbouwing en randvoorwaarden bij.
Criterium 1: het programma is theoretisch goed onderbouwd
Definiëren
Iemand wordt gepest wanneer hij of zij langdurig en herhaaldelijk blootstaat aan negatieve
handelingen verricht door één of meer personen. Het is een vorm van agressief gedrag waarbij
sprake is van het systematisch, langdurig en opzettelijk schade toebrengen aan iemand anders.
Bovendien is er sprake van een asymmetrische machtsrelatie tussen pester en slachtoffer. Plagen is
vaak niet herhaaldelijk, en er is geen sprake van een asymmetrische machtsrelatie. Ook is het een
vorm van niet-agressief gedrag.
Criterium 2: het programma is empirisch adequaat onderbouwd
Criterium 3: Randvoorwaarden om programma uit te voeren zijn duidelijk
, Beoordelingsschema
Aanpak pestgedrag OCW
Op 1 augustus 2015 kwam de wet Sociale Veiligheid. Dit houdt in dat scholen wettelijk verplicht zijn
om voor een sociaal veilige omgeving te zorgen, maar zij mogen dit zelf invullen. Zo moet er een
aaspreekpunt worden aangesteld, het pestgedrag moet worden bijgehouden en de
onderwijsinspectie moet toezicht houden. Bovendien is er in de opleiding meer aandacht voor
sociale veiligheid en seksuele diversiteit & leraren krijgen bijscholing over cyberpesten.
De rapportage van het onderzoekconsortium werd uitgewerkt in ‘Wat Werkt tegen Pesten’ en advies
naar OCW. De beleidsreactie van OCW werd geschreven door Arie Slob op rapport ‘Wat Werkt tegen
Pesten’. De beoordeling van de resultaten werd gedaan door Commissie Anti-pestprogramma’s van
dit grootschalig empirisch effectonderzoek en het rapport ‘Wat Werkt tegen Pesten’.
Beoordeling commissie anti-pestprogramma’s
Bij vier van de 10 programma’s bleken er te weinig leerlingen/klassen beschikbaar om enigerlei
uitspraken over de effectiviteit te kunnen doen. Bij het programma ‘Prima’ werd een klein effect
gevonden voor drie van de vier pestmaten (zelf gerapporteerd pesten en nominaties voor gepest
worden en pesten). Grote effecten voor nominaties van pesten en gepest worden in klassen met