T5 - Tijd van ontdekkers en hervormers
KA’s – Kenmerkende Aspecten
18. Het begin van de Europese overzeese expansie
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een
nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot
gevolg had.
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse
Staat.
5.1 Renaissance en humanisme
1. Je kunt uitleggen wat de renaissance inhoudt en waardoor die juist in Italië ontstond.
De renaissance is een cultuurstroming in de vijftiende en zestiende eeuw die de mens centraal stelde
en kunst uit de klassieke Oudheid als voorbeeld nam. Dat de renaissance juist in Italië begon is niet
verwonderlijk. Er was namelijk een groep mensen die interesse had in het laten maken van
kunstwerken en die dat bovendien kon betalen. Kortgezegd waren alle redenen:
- 15e eeuw: rijkdom in Italiaanse steden, waardoor ze kunst konden veroorloven.
- Rijke handelaren wouden genieten van hun vermogen door kunst en cultuur.
- Nog veel klassiek erfgoed uit Klassieke Oudheid.
- In bibliotheken nog veel werk van klassieke schrijvers.
- Kruisridders brachten kunst mee.
- Rijkdom pausdom > streefden naar leven vol pracht en praal
- Rijken gaven opdrachten om kunst te maken.
2. Je kunt uitleggen wat het veranderende mens- en wereldbeeld in de renaissance te maken heeft
met de heroriëntatie op de klassieke Oudheid.
Het begrip humanisme kwam steeds sterker opzetten. Humanisten waren mensen die met behulp
van oude geschriften probeerden de wereld beter te begrijpen. In de middeleeuwen waren
geschriften vaak aangepast naar een christelijk denkbeeld. De humanisten probeerden dit te
herstellen naar de boodschap die de oorspronkelijke maker er mee had.
3. Je kent de ideeën van enkele humanisten en renaissancekunstenaars en hun bijdrage aan een
nieuw mens- en wereldbeeld.
De humanisten waren kritische denkers, ze veranderden de huidige geschriften naar de
oorspronkelijke basis, maar ook deze namen ze niet kritiekloos over. Ook waren de humanisten van
mening dat je een universeel mens moest zijn, wat inhoud dat je van alles wat moet weten,
waaronder bijv. de wiskunde en biologie. Erasmus wilde op basis van de oudst overgeleverde Griekse
en Latijnse teksten een wetenschappelijk verantwoorde Bijbelvertaling maken. In de Vulgaat, een
oude vertaling van de Bijbel, werden veel vertaalfouten ontdekt, waarmee de Kerk in de problemen
werd gebracht. De wetenschapper Vesalius ontdekte dat de ideeën van de oud-Griekse arts Galenus
fouten bevatten, doordat deze dode dieren had ontleed i.p.v. dode mensen. Door menselijke
lichamen te onderzoeken kon hij deze fouten verbeteren.
5.2 Ontdekkers van nieuwe werelden
1. Je kent de economische, politieke en religieuze motieven voor ontdekkingsreizen en kolonisatie.
De overzeese expansie had verschillende motieven en redenen. Economisch gezien was het goed
voor de handel: ze wilden zelf de producten gaan halen die ze kochten van handelaren. Deze
handelaren wilden namelijk verdienen aan de handel in Aziatische producten wat deze erg duur
, maakten. Hierbij ging het om specerijen, zijde, goud en zilver, enzovoorts. Politiek gezien wilden ze
een groot rijk veroveren. En verder zijn er nog religieuze redenen: ze wilden het christendom
verspreiden over de hele wereld. En ze waren ook gewoon nieuwsgierig naar de mensen die hier
woonden, en op zoek naar avontuur.
2. Je weet hoe in de zestiende eeuw de kolonisatie van Midden-Amerika door de Spanjaarden
verliep.
De Genuese handelaar Christoffel Columbus meende dat hij Indië kon bereiken door naar het westen
te varen. Columbus vroeg de Portugese koning om geld, om dit idee uit te voeren, maar deze wees
hem af. De Spaanse koning en koningin hadden wel interesse, dus zodoende kon Columbus in 1492
drie schepen uitrusten. Na vijf weken varen arriveerde hij in de Caraïben. Hij noemde de inwoners
van gebieden waar hij aan land ging indianen, omdat hij meende Indië bereikt te hebben. Om te
voorkomen dan Spanje en Portugal onderling in oorlog zouden komen over deze Nieuwe Wereld
kwam onder leiding van de Paus in 1494 het Verdrag van Tordesillas tot stand, waarin de westelijke
helft van de wereld aan Spanje, en de oostelijke helft aan Portugal werd toegewezen. De
ontdekkingsreiziger Vespucci ontdekte echter enkele jaren later dat het ontdekte gebied een
onbekend werelddeel was. Het land werd vernoemd naar zijn voornaam, Amerigo. Spoedig bleek dat
de oostpunt van Zuid-Afrika veel verder oostelijk dacht, terwijl de scheidslijn te veel naar het westen
was komen te liggen. Onbedoeld viel Brazilië zo in Portugese handen.
3. Je kunt de gevolgen van de ontdekkingsreizen voor de inheemse volken van Amerika en voor de
Europeanen beschrijven.
Voor de inheemse volken van Amerika hadden deze ontdekkingsreizen veel gevolgen. De Spaanse
conquistadores koloniseerden de rijken van de Azteken en de Inca’s, met als gevolgen dat veel
indianen stierven door Europese ziektes waar ze niet immuun voor waren. De indianen werden
gekerstend en gedwongen tot arbeid. Dit kostte voor 90% van hen het leven. Voor de Europeanen
was het gunstiger. Er ontstond driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika. Europa leverde
wapens, textiel en luxegoederen aan Afrika en Amerika. Vanuit Afrika brachten handelaren d.m.v.
trans-Atlantische slavenhandel Afrikaanse slaven naar Amerika en verkochten die daar. Europa
leerde Amerikaanse producten kennen, zoals koffie, cacao, katoen en tabak. Ook voer er jaarlijks een
met goud en zilver beladen vloot vanuit Amerika naar Spanje, waar de Spanjaarden hun oorlogen
mee betaalden. Europa beheerste de handel en kreeg de winst.
4. Je kunt beschrijven hoe het wereldbeeld van de Europeanen veranderde door de combinatie van
ontdekkingsreizen en kolonisatie.
Door ontdekkingsreizen en kolonisatie kregen de Europeanen een beter beeld van de wereld. Ze
wisten nu wat wel en niet waar was van de ‘roddels’ die verteld werden over Afrika en Azië.
5.3 De kerkhervorming
1. Je kunt de kritiek van Luther en Calvijn op de Kerk beschrijven en verklaren.
Luther en Calvijn waren humanisten. Ze dachten anders dan de meeste mensen in die tijd. Erasmus
kwam er achter dat de Vulgaat vol fouten stond, maar als het er op aan kwam koos hij toch de kant
van de katholieke kerk. Bij Luther en Calvijn was dit niet het geval. Zij vonden dat de kerk niet bezig
was met het geloof, maar met bijgeloof. Zij waren van mening dat de Bijbel de basis is van het geloof,
en dat geestelijkheid niet nodig is. Er waren echter wel verschillen tussen hen. Luther vond dat de
verering van relikwieën en heiligen bijgeloof was, maar Calvijn bestempelde ook het branden van
kaarsen en orgelspel als bijgeloof. Luther dacht/vond dat je alleen door oprecht te geloven in de
hemel komt, maar hier was Calvijn het niet mee eens. Hij was van mening dat God al heeft bepaald of
jij naar de hemel gaat (predestinatie). Ook over de rol van de vorst verschilden ze van mening. Luther
vond dat de vorst het geloof voor zijn onderdanen mocht bepalen: “Wiens gebied, diens gebed”.