Brein en omgeving: optimaliseren van de eerste 1001 dagen van de ontwikkeling
Hoorcolleges
Hoorcollege 1 Introductie: Investeren in een goede start. Van eencellige tot peuter.
Inhoud
Multidisciplinaire cursus:
Ontwikkelingsbiologie
Moleculaire biologie
Fysiologie
Cognitieve neurowetenschappen
Geneeskunde
Ontwikkelings- en sociale psychologie
Pedagogiek
Sociologie
Antropologie
Inhoud
Onderwerpen:
1. Theoretische modellen: developmental system models
2. Hersenontwikkeling: conceptie-3 jaar
3. Genen en hormonen: epigenetische processen
4. Zwangerschap en geboorte: voeding, darmsysteem
5. Ontwikkeling sociale relaties: neurobiologie van gehechtheid
6. Interacties met de omgeving: taal, aandacht en motoriek
7. Ontwikkeling zelfregulatie: executieve functies
8. Distale factoren: SES, cultuur
Uitkomsten van een suboptimale ontwikkeling:
9. Biologische risicofactoren: prematuriteit
10. Neuro Developmental Disorders: autisme
11. Early Life stress
12. Disregulatieproblemen: disruptief gedrag
Bevorderen van een optimale ontwikkeling:
13. Binnen de context van het gezin
14. Binnen formele settingen
Opzet
, - 48 theoretische artikelen, reviewartikelen en meta-analyses
- Selectief= gebaseerd op een bepaalde visie op ontwikkeling van jonge kinderen
- State-of-the-art, maar wel technisch en verdiepend
- Hoorcolleges: uitleg en nieuwe kennis
- Werkgroepen: verwerking en toepassing van de kennis
- Veel literatuur per hoorcollege (40-60 pag, totaal 640 pag)
• Inclusief referentielijsten, tabellen en figuren
- Wat moet ik onthouden?
• Concentreer je op de hoofdlijnen
• Nieuwe begrippen worden in de hoorcolleges uitgelegd
• eel begrippen en onderwerpen worden herhaald
- Toetsen
• Twee online deeltoetsen via Remindo (40 MC-vragen per deeltoets)
Waarom de eerste 1001 dagen?
Tessa Roseboom in ‘De eerste 1000 dagen’ (2018): In de eerste duizend dagen van het leven, vanaf de
bevruchting tot de tweede verjaardag worden we gevormd tot wie we zijn. Invloeden in deze periode
zijn bepalend voor de rest van het leven
Tessa Roseboom is hoogleraar Vroege ontwikkeling en Gezondheid aan de Universiteit van
Amsterdam
Wat is de ontwikkeling?
Ontwikkeling= de beschrijving, verklaring en beïnvloeding van intra-individuele (in een
persoon zelf) verandering in gedrag gedurende de levensloop en met interindividuele
verschillen en overeenkomsten in intra-individuele verandering (Baltes, Reese, &
Nesselroade, 1977) Vanaf de conceptie tot aan de dood.
Hoe verandert een persoon over de levensloop?
In hoeverre zijn deze veranderingen vergelijkbaar of verschillend tussen personen?
Zijn alle veranderingen ook ontwikkeling? NEE
Wat is geen ontwikkeling?
Cyclische veranderingen (bv slaap-waakritme). Moet zich nog wel ontwikkelen in een
mooi cyclisch proces
Tijdelijke veranderingen, die gemakkelijk ongedaan kunnen worden (bv iets opslaan
in je geheugen en daarna weer vergeten)
Regressieve veranderingen (bv het verlies van vaardigheden)
Vijf kenmerken (Overton, 2010)
1. Organisatie van de processen: eenvoudig > complex. Gaat van eenvoudig naar steeds
complexer.
2. Volgorde en sequentie: latere vormen komen voort uit eerdere vormen, die ingebouwd zijn
in het proces. Ontwikkeling verloopt in stadia. Alles wat zich nieuw ontwikkeld wordt
gebaseerd op wat eerder al aanwezig was en dat wordt weer ingebouwd. Nieuwe wordt
toegevoegd, geïntegreerd in wat er al is.
3. Richting: ontwikkeling voltrekt zich in meerdere richtingen (bv eerder ontwikkelde
vaardigheden kunnen verloren gaan en plaatsmaken voor nieuwe en meer adaptieve
, vaardigheden). Een vaardigheid die op dat moment niet meer adaptief is. Denk aan een baby
die huilt zal zijn armen uitstrekken om te troosten, wanneer de baby kan kruipen is het niet
meer nodig omdat het naar de ouders zal gaan kruipen.
4. Epigenese en emergentie: epigenese verwijst naar de wederzijdse interacties tussen
verschillende niveaus van het organisme en de omgeving. Organisme kan je het hebben over
biologisch niveau, denk aan genen, hersenprocessen, hormonen, cognitieve processen (ideeën,
kennis die de baby op doet over de omgeving) en de omgeving zelf. Epigenese is de
wederzijdse wisselwerking, interactie, tussen verschillende niveaus van dat organisme en de
omgeving. Dus genen interacteren met de omgeving, een van de belangrijkste epigenese die
we steeds beter snappen. Omgeving kan direct een invloed hebben op het genetisch proces.
Kind wordt geboren met een DNA die liggen in de genen en die genen die vormen een soort
van blauwdruk en kijken of je intelligent bent, lang bent, blauwe ogen hebt ect. Tegenwoordig
zeggen onderzoekers daar NEE tegen, zo werkt dat helemaal niet. De omgeving, ervaringen en
stoffen zelfs kunnen bepalen welk gen geactiveerd wordt of niet. Je kan die eigenschappen wel
hebben op het DNA, maar de omgeving bepaalt uiteindelijk welke tot expressie komt of niet.
Emergentie verwijst naar het proces waarin de interacties met de omgeving zorgt voor het
ontstaan van nieuwe systeemeigenschappen (deze eigenschappen zijn niet terug te voeren tot
de oorspronkelijke situatie)= kwalitatieve verandering. Er ontstaan ingewikkelder systemen,
maar ook nieuwe systemen. Zijn gebaseerd of het gevolg van de interacties tussen al die
niveaus waarop dat organisme functioneert, biologisch cognitief niveau en de omgeving. Dat
leidt uiteindelijk tot een kwalitatieve verhouding. Hiermee wordt bedoelt dat de
eigenschappen die het nieuwe systeem hebben gekregen valt te herleiden op waar het
uiteindelijk op gebaseerd is. Dat is een hoeveelheid van al die interacties geweest die geleidt
heeft tot de ontwikkeling van zo’n nieuw systeem. Een voorbeeld is de ontwikkeling van het
biologisch stresssysteem. Die ontwikkelt juist door de interacties die de foetes heeft in de
omgeving in de baarmoeder en op het moment dat ie geboren is in de omgeving. In een
bepaalde staat komt ie terecht en dat is niet meer hetzelfde als hoe het oorspronkelijk was
aangelegd.
5. Relatieve permanentie en onomkeerbaarheid: ontwikkeling leidt tot een min of meer
blijvende toestand, terugkeer naar de oorspronkelijke toestand gebeurt niet (hoewel
kortdurende regressies mogelijk zijn).
• Bv een peuter leert nieuwe woorden, maar kan reeds geleerde woorden tijdelijk weer
vergeten zijn, maar de peuter zal nooit terugkeren naar de toestand waarin het geen
woorden kent (behalve als er sprake is van een ontwikkelingsstoornis). Later zullen die
woorden als nog gebruikt worden maar in veel complexere situaties. Het zorgt dat er een
soort verwerking plaatsvindt, een periode van stabiliteit ontstaat (kind heeft het woord
begrepen hoeft ie nu niet meer te gebruiken), leert om die woorden wel weer toe te passen
om meer complexere zinnen te construeren.
Key findings = raamwerk voor deze cursus (Cantor et al., 2018)
1. Human development depends upon the ongoing, reciprocal relations between individuals’
genetics, biology, relationships, and cultural and contextual influences
Menselijke ontwikkeling hangt af van de voortdurende, wederzijdse relaties tussen de
genetica, biologie, relaties en culturele en contextuele invloeden van individuen. Menselijke
ontwikkeling hangt af van de relaties die iemand heeft met de omgeving en die relaties, die
wisselwerking, dat werkt allemaal met elkaar samen en wederkerig is. Het is complex en
dynamisch (het verandert continu). Ontwikkeling in relaties is essentieel, daar hoort de
zwangerschap ook bij. Het is een primair proces waarbij de biologische processen en de
omgeving elkaar beinvloedden.
, 2. Each individual’s development is a dynamic progression over time
De ontwikkeling van elk individu is een dynamische vooruitgang in de tijd
3. The human relationship is a primary process through which biological and contextual factors
mutually reinforce each other
De menselijke relatie is een primair proces waardoor biologische en contextuele factoren
elkaar wederzijds versterken
4. All children are vulnerable. In addition to risks and adversities, micro- and macro-ecologies
provide assets that foster resilience and accelerate heathy development
Alle kinderen zijn kwetsbaar. Naast risico's en tegenslagen bieden micro- en macro-ecologieën
activa die veerkracht bevorderen en gezonde ontwikkeling versnellen. Kinderen worden
blootgesteld aan risicofactoren negatieve gebeurtenissen. Die kunnen plaatsvinden in de micro
omgeving van het kind, het gezin, leeftijdgenootjes, leerkracht, buurman. Maar ook de wijde
omgeving, de school, de buurt, de stad, het land, cultuurgroep. Die kunnen er voor zorgen dat
je veerkrachtiger wordt, gezonder wordt.
5. Students are active agents in their own learning, with multiple neural, relational, and
contextual processes converging to produce their unique developmental range and
performance. The holistic, dynamic understanding of learning has important implications for
the design of personalize teaching and learning environments that can support the
development of the whole child
Studenten zijn actieve agenten in hun eigen leerproces, met meerdere neurale, relationele en
contextuele processen die samenkomen om hun unieke ontwikkelingsbereik en prestaties te
produceren. Het holistische, dynamische begrip van leren heeft belangrijke implicaties voor
het ontwerp van persoonlijke onderwijs- en leeromgevingen die de ontwikkeling van het hele
kind kunnen ondersteunen.
Kinderen zijn geen passieve ontvangers van informatie. Ze nemen geen informatie op uit die
omgeving en wat allemaal opgeslagen is in hun hersenen. Kinderen houden zelf de controle de
zeggenschap over wat zij willen leren. Het begint al vanaf de geboorte, zijn al onmiddellijk
bezig met rond te kijken ook al zien ze niet goed. Holistisch leerproces, alles bij elkaar
brengen, de biologische factoren, de genen wat op hersenniveau plaatsvindt, hormonen,
darmstelsel, contacten die iemand heeft met de omgeving, de relaties die deze persoon
opbouwt. Dat is allemaal belangrijk voor leren en jezelf ontwikkelen.
Theoretische modellen en begrippen (Cantor et al., 2018)
Developmental system theories (DST)
Embodiment, enaction theory, ecological psychology
Neuroemergentism, neuralconstructivism, neural re-use, emergent and constraints
The predictive brain, active inference, free energy principle
Neuroplasticity, sensitive or critical periods
Large scale brain networks
Developmental system theories
Cantor et al. (2018): Developmental System Theories provides a useful, flexible framework for
seeing how multiple factors- both within an individual and his/her micro and macro-
environments- act together to shape how children learn, change, and systematically grow
across the developmental continiuum (page 2)
Ontwikkelingssysteemtheorieën bieden een nuttig, flexibel raamwerk om te zien hoe meerdere