Tentamen IPO 1A
Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 7, 8
Leren: samenvatting, boek en college-aantekeningen.
Hoofdstuk 1: Methodologie: kennis door veranderen, de empirische benadering in de
pedagogiek
● Empirisch analytisch: Empirie betekent “ervaring als bron van kennis”. De stroming
is analytisch, omdat ze kritisch en rationeel naar eigen resultaten kijkt. De
onderzoeksresultaten blijven geldig tot het tegendeel wordt aangetoond. Het
onderzoek is herhaalbaar en controleerbaar.
Neem als voorbeeld: zouden verticale of horizontale groepen beter zijn voor kinderen? De
een heeft het voordeel dat het een groot gezin nabootst en de jongere kids kunnen leren van
de ouderen, de ander heeft als voordeel dat er ingespeeld kan worden op de leeftijd en
ontwikkeling en je met dezelfde leeftijdscategorie bent en je in kan spelen op het niveau.
● Het eerste pedagogische criterium is altijd, maar dan ook altijd, het welbevinden
van het kind. Hoe financieel gunstiger of hoe minder moeite het ook is, er zal altijd
voor de optie worden gekozen waarbij het welbevinden het beste is voor de kids.
Hoe doen we dat onderzoek?
● Bijvoorbeeld vragenlijsten, cortisolmetingen, observatie.
● Hypothese opstellen
● Aselecte steekproef (zorgen dat er geen SES families of zo meer in de ene groep
zitten) waarbij je deze vragenlijsten afneemt etc
Als er dan bv wordt geconcludeerd dat de kids in de verticale groep zich beter voelen, wat
kan er dan worden geconcludeerd?
1. Theoretische conclusie: obv gehechtheidstheorie voorspelden we al dat verticale
groepen beter welbevinden zouden laten zien
2. Praktische conclusie: als dit is bevonden en we de resultaten goed vertaald
hebben naar het welbevinden van het kind, dan is er aanleiding om de overgang
naar verticale groepen te maken te vergemakkelijken door voorlichtingen etc.
3. Empirische pedagogiek: deze zal nooit aan pedagogen voorschrijven hoe de
opvoeding eruit ziet. Dat bepaalt ieder op zijn eigen manier zelf obv inzichten en
ervaringen of na vernemen van evidence based-interventies (ws kennis)
Wat is empirisch-analytische pedagogiek?
● Hierbij probeert men op een systematische wijze verschillende pedagogische
handelingen, methoden, ingrepen therapieën uit en kijkt of er van een verschillend
pedagogisch effect sprake is (pedagogisch onderzoeksprogramma=>
systematische verandering in de opvoedingswerkelijkheid). Mbv
laboratoriumonderzoek, vragenlijsten etc.
● Empirisch-analytisch: empirisch duidt hier op de belangrijke plaats die de concrete
opvoedingswerkelijkheid van opvoeders en kinderen in een pedagogische
wetenschap moet innemen. Deze empirisch analystische benadering dwingt de
opvoedkundigen hun ideeën over opvoedingsprocessen voortdurend aan de realiteit
te toetsen
○ Toetsen door kwalitatief (diepgaander, kost meer tijd, gesprekken, kleinere
doelgroep e.d.) en kwantitatief (meer getalsmatig, steekproef waardig om
een grotere populatie te onderzoeken, verbanden & verschillen) onderzoek.
, ○ Moet systematisch en navolgbaar worden onderzocht. Vooruitgang wordt
alleen stapsgewijs geboekt.
● Pedagogiek is een integratieve disciplinaire wetenschap; bv in het geval van die
groepen zijn niet alleen de hormonale stressreacties vd kinderen van belang, maar
ook de opvoeding thuis, relatie groepsgenoten etc.
● Pedagogiek bepaalt niet voor elke opvoeder de normen en waarden die ze moeten
naleven; ze beschrijven de gepaste normen en waarden en stimuleert de reflectie
erover.
○ Pedagogiek als belangenbehartiger van het kind
Verschil psychologie en pedagogiek
1. De pedagogiek verbindt verschillende disciplinaire perspectieven met elkaar tot een
integratieve. Bijvoorbeeld kijken naar het leerproces, de organisatie van de school,
de toetsing etc tot ze erachter komen hoe we leerproblemen kunnen voorkomen.
2. De psychologie legt de nadruk op beschrijving en verklaring van ontwikkeling (erg
belangrijk). De pedagogiek daarentegen kent een lange traditie van reflectie van
waarden en normen die verband houden met opvoedingsdoelen en aanvaardbare
opvoedingsmiddelen. Maar dit wordt vooral ook toegepast in de praktijk. Beschrijving,
verklaring, toepassen gaan hand in hand.
● De empirisch-analytische pedagogiek neemt wel nadrukkelijk afstand van de
normatieve pedagogiek die waarden en normen dacht te kunnen opleggen aan de
praktijk
De empirische cyclus
1. Begint bij observeren en op basis van je ervaringen stel je een hypothese (bv
waarom presteren sommige kids beter dan de andere? Eis: je moet wel bv leerkracht
zijn geweest/veel ervaring hiermee hebben). Deze hypothese is uit ervaringen
, afgeleid: inductie. (kan bv zijn uit lagere milieus, niet hard genoeg werkend, waarop
de leerling wordt beoordeeld etc)
2. Inductie is uiteraard niet genoeg; deze moet nog getoetst worden aan de realiteit:
deductie (concrete voorspellingen)
● In deze fase ga je van algemeen naar een toetsbare voorspelling
● je specificeert de doelgroep
● je operationaliseert de begrippen
● bepaalt je meetinstrumenten
● stelt je onderzoeksopzet op
○ Je gaat empirische gegevens verzamelen (bijvoorbeeld; kijken naar
hoe je het werk hebt beoordeeld; heb je bij SES-kids minder vaak een
fout aangestipt?)
3. Dan ga je het toetsen. Je gaat analyseren/interpreteren, de gegevens verwerken
4. Dan volgt de evaluatie waarbij er naar de hypothese wordt teruggekoppeld en vraagt
de onderzoeker zich af of het de moeite waard is de hypothese te stellen of een
nieuwe te formuleren. Vanaf deze fase kan er dan worden teruggekoppeld naar
inductie, indien de hypothese dus wordt veranderd.
=> Het onderzoek kan een spiraal worden, omdat er altijd nieuwe onderzoeken uitkomen of
herhaalbaar omdat het toch niet helemaal klopte. Wetenschap is nooit af.
● De empirische cyclus is meestal uitgewerkt om het onderzoeksproces doorzichtig te
maken en daardoor navolgbaar (intersubjectieve navolgbaarheid)
Hoofdstuk 2: statistiek
Doel pedagogisch onderzoek: de invloed van opvoeding op de ontwikkeling van kinderen te
beschrijven en te verklaren.