Krachtwerk.
Methodisch werken aan participatie en zelfregie.
Samenvattingen.
Hoofdstuk 1 t/m 11.
Judith Wolf
ISBN: 978 90 469 051 97
Tweede, herziene druk 2016, derde oplage 2019
Aantal bladzijdes boek: 245
Aantal bladzijdes samenvattingen: 66
Inhoudsopgave:
Hoofdstuk 1: Krachtwerk. blz 2
Hoofdstuk 2: Pijlers van participatie en zelfregie. blz 9
Hoofdstuk 3: De werkrelatie: respect en vertrouwen. blz 17
Hoofdstuk 4: Ontmoeten en aansluiten. blz 22
Hoofdstuk 5: Krachten inventariseren. blz 26
Hoofdstuk 6: Zelfregulering evalueren. blz 32
Hoofdstuk 7: Doelen stellen en een actieplan maken. blz 39
Hoofdstuk 8: Herstel ondersteunen. blz 44
Hoofdstuk 9: Evalueren en afronden. blz 54
Hoofdstuk 10: Teamkrachtbespreking. blz 58
Hoofdstuk 11: Krachtgericht werken implementeren en borgen. blz 61
1
Gemaakt door: N.C.R. Reijnders-Mies, 29-05-2021.
,Hoofdstuk 1: KRACHTWERK.
1.1 Hoop en perspectief in achterstandssituaties.
Krachtwerk is ontwikkeld om mensen die maatschappelijk achterop zijn geraakt weer hoop te geven
en perspectief op een positieve levensinvulling.
Krachtwerk neemt de eigen krachten en groeimogelijkheden van cliënten als vertrekpunt en focus
van de begeleiding.
1.1.1 Participatie en zelfregie.
Wat het leven voor mensen in achterstandssituaties zin en kracht geeft zijn onder andere:
• De zekerheid van bestaansvoorwaarden → wonen, inkomen, activiteiten, veiligheid etc.
• De mogelijkheid om eigen keuzes te maken en eigen doelen te bereiken en eigen doelen te
bereiken.
• De acceptatie van hun situatie maar zich ook geaccepteerd weten door anderen.
• Betekenisvolle en wederkerige relaties.
• Betekenisvolle ervaringen en activiteiten, plezier en ontspanning.
Participatie → het samen met anderen activiteiten uitvoeren met het oog op het bereiken van
doelen, en het staat voor het meedoen aan het maatschappelijke verkeer, in al zijn
facetten.
Zelfregie → staat voor de principiële waarde van respect en betreft het invloed willen hebben en
krijgen op de kwaliteit van je leven en de kwaliteit van zorg en ook het jezelf zoveel
mogelijk willen weren in het licht van emotionele, fysieke, sociale en materiële
uitdagingen van het leven.
De cliënt wordt beschouwd als een persoon in verbondenheid met anderen. Krachtwerk neemt de
interactie tussen individu en omgeving daarom als vertrekpunt van het methodisch handelen, en
besteedt daarmee veel aandacht aan de sociale en maatschappelijke inbedding van cliënten.
1.2 Mensen op achterstand.
Om richting en houvast te geven aan het methodisch werken van begeleiders is inzicht nodig in de
manier waarop mensen achterop zijn geraakt en in de factoren die hierop van invloed zijn. Dit geeft
zicht op de doelen en beoogde uitkomsten, en biedt aanknopingspunten voor de ondersteuning van
cliënten.
1.2.1 Emotionele, fysieke, sociale en materiële uitdagingen.
In de doelgroep van Krachtwerk zijn deelpopulaties te onderscheiden waarbij één of enkele
kenmerken meer op de voorgrond staan, zoals:
• Emotionele en/of gedragsproblemen → angst, somberheid, moeite met het controleren van
eigen impulsen.
• Fysieke problemen → ziekten en lichamelijke ongemakken.
• Sociale problemen → relatieconflicten, opvoedingsproblemen, eenzaamheid, burenoverlast.
• Materiële tekorten → schulden, financieel niet kunnen rondkomen.
Verstandelijke, psychische of fysieke beperkingen kunnen ten grondslag liggen aan veel problemen.
2
Gemaakt door: N.C.R. Reijnders-Mies, 29-05-2021.
,Ook kan er sprake zijn van geweldsproblematiek → kinder – en oudermishandeling en/of
partnergeweld.
Soms vormen leeftijdsgebonden omstandigheden voor cliënten een (te) grote uitdaging →
volwassen worden, ouder worden, verlies van partner, kinderen uit huis.
1.2.2 In het defensief.
Sociale uitsluiting kenmerkt zich door het ontbreken van toekomstperspectief in combinatie met
tekorten op twee dimensies:
• De sociaal-culturele dimensie → met tekorten in sociale participatie en onvoldoende
culturele en normatieve integratie.
• De economisch-structurele dimensie → met materiële deprivatie die verwijst naar armoede
en een (ongelijke) verdeling van inkomen en goederen en beperkte toegang tot sociale
grondrechten.
De situatie van de doelgroep is vaak een chaotisch en complex krachtenspel van diverse factoren die
te maken hebben met:
• Ontwikkelingen in de samenleving → structureel
• Relaties tussen mensen en groepen → relationeel
• De werking van onze instituties → institutioneel
• Het eigen vermogen tot zelfregulatie van personen → individueel
De kans op sociale uitsluiting is groter voor mensen met een laag opleidingsniveau, een laag inkomen
en een niet-westerse achtergrond en voor alleenstaanden, ouderen en eenoudergezinnen.
1.3 Verstoringen in zelfregulatie.
Zelfregulering → ‘het reguleren van het zelf’ via psychische processen die regie over het eigen leven
en zelfzorg mogelijk maken.
Het gaat concreet over de inspanningen die mensen zich getroosten om hun emoties, cognities,
motivaties en gedragingen te controleren en aan te passen om voor hen belangrijke doelen te
kunnen bereiken.
Deze innerlijke processen worden executieve functies genoemd.
De zelfregulatie schiet te kort als de regulatie van de executieve functies hapert. Voorbeelden van
verstoringen in de zelfregulering zijn:
• Emoties → angst, somberheid, wanhoop, onverwerkte rouw.
• Cognities → beperkte verstandelijke vermogens, cognitieve beschadigingen door
bijvoorbeeld niet-aangeboren hersenletsel of overmatig gebruik van alcohol/drugs,
cognitieve achteruitgang bij het ouder worden.
• Motivatie → hulpeloosheid, een gevoel van verlamming, niet meer vooruit te branden zijn.
• Gedrag → een gebrekkige impulscontrole, zoals bij overmatig drugsgebruik of een eet – of
koopverslaving en dwanghandelingen.
Een gebrekkige zelfregulatie heeft een negatieve invloed op het welbevinden en de gezondheid van
mensen. Het ontstaan van tekorten in zelfregulering kan allerlei oorzaken hebben.
3
Gemaakt door: N.C.R. Reijnders-Mies, 29-05-2021.
, • Aanleg → verminderde verstandelijke vermogens, aangeboren hersenletsel, psychische
aandoeningen.
• Levensloop → opgroeien in een achterstandssituatie (armoede, mishandeling etc),
problematische schulden, gebrekkige steun, verkeerde vrienden, chronisch ziek worden.
1.4 Verbetering van de kwaliteit van het dagelijks leven.
Het algemene doel van een begeleidingstraject is een verbeterde kwaliteit van het dagelijks leven.
Model van sociale kwaliteit → dit model verklaart de kwaliteit vanuit een groter geheel ofwel een
systemisch perspectief.
Bij sociale kwaliteit gaat het om:
• De mate waarin burgers kunnen participeren in het sociale, economische en culturele leven.
• En in de ontwikkeling van hun gemeenschap.
• Onder condities die gunstig zijn voor hun welzijn en zelfrealisatie.
• Waardoor zij op hun beurt invloed kunnen uitoefenen op de condities van hun eigen
bestaan.
Uitgangspunt van dit model is de wisselwerking tussen het individu als actor met een eigen unieke
levensgeschiedenis (microniveau) en:
• De samenleving en de maatschappelijke structuren en ontwikkelingen hierin (macroniveau).
• De informele relaties in de gemeenschap (mesoniveau).
• De formele relaties in instituties (mesoniveau).
1.4.1 Jezelf en je bestaan managen.
Krachtwerk helpt bij het versterken van iemands vermogen tot zelfregulatie. Vooral door te
onderzoeken waartoe mensen intrinsiek zijn gemotiveerd en door te werken aan wat voor hen van
waarde is voor hun huidige en toekomstige bestaan.
Bij Krachtwerk is herstel als volgt gedefinieerd:
Herstel → Het vermogen van mensen om zichzelf en hun bestaan te reguleren en eigen regie te
nemen in het licht van emotionele, fysieke, sociale en materiële uitdagingen van het leven.
1.4.2 Aan de condities van je bestaan bouwen.
Door het helpen versterken van de participatie en zelfregie van cliënten, met aandacht voor hun
functioneren en persoonlijk herstel, kan de krachtgerichte aanpak een belangrijke impuls geven aan
de kwaliteit van het dagelijks leven.
Dit gebeurt door met cliënten samen te werken aan de verbetering van vier condities van participatie
en zelfregie op individueel niveau:
1. Zelfregulering.
2. Verbondenheid met anderen → sociale inbedding.
3. Bestaansvoorwaarden.
4. Toegang tot rechten, hulpbronnen en instituties → maatschappelijke inbedding.
4
Gemaakt door: N.C.R. Reijnders-Mies, 29-05-2021.