The New Meaning of Educational Change – Fullan
Hoofdstuk 1 – A Brief History of Educational Change
Onderwijsveranderingen zijn al 60 jaar bezig. De basis van een onderwijsverandering is dat
betrokkenen (studenten, leerkrachten, directeuren etc.) het persoonlijke nut van de verandering
inzien. Ze moeten het nut inzien van datgene wat ze leren en hoe ze dat leren.
Tegenwoordig zijn er veel onderwijsveranderingen –vernieuwingen. Voor 1950 staat bekend om de
pre-progressieve periode. Voor deze tijd werden er nauwelijks onderwijsveranderingen doorgevoerd.
Pas vanaf 1960 begon Amerika met een grootschalig onderwijsvernieuwingsprogramma, waardoor
meer scholen zijn gaan vernieuwen/veranderen. Rond 1970 kwamen er steeds meer
(teleurstellende) resultaten naar voren, waarbij slechts kleine verbeteringen werden waargenomen.
Men ontdekte dat veranderingen een complexer proces is dan men van te voren had gedacht. Hoe
kan het dat onderwijsveranderingen niet het gewenste effect hadden:
Nieuwe onderwijsconcepten werden vooral op de oppervlakte gehouden; er werd niet veel
moeite in gestopt om het concept goed te implementeren.
Er was veel kritiek op het onderwijssysteem toentertijd, het zou de sociale ongelijkheid juist
stimuleren het was moeilijk om een dergelijke structuur te doorbreken, waardoor
resultaten boeken lastig is
In 2002 kwam Bush met de wet: ‘No Child Left Behind’. Hierdoor kwam er meer nadruk te liggen op
de kinderen, toetsen en de gevolgen hiervan.
In 2010 werd the Common Core State Standards opgezet in Amerika, waarbij biljoenen werden
geïnvesteerd om standaarden op te zetten voor wiskunde en taal. Dit zijn standaardniveaus die
kinderen aan het eind van de basisschool moeten beheersen.
Uit de geschiedenis kunnen we leren dat het ‘wat’ en het ‘hoe’ heel belangrijk is gedurende
onderwijsveranderingen en dat deze twee concepten constant elkaar beïnvloeden. Men moet goed
voor ogen hebben wat men wil bereiken en hoe men daar gaat komen. Het is hierbij belangrijk
rekening te houden met verschillende belangen (leerkrachten, leerlingen etc.).
Tot slot wordt er in het boek een onderscheid gemaakt tussen de volgende begrippen:
Innovation = de inhoud van een nieuw programma
Innovativeness = de capaciteiten (mogelijkheden) om veranderingen door te voeren
Hoofdstuk 2 – The Meaning of Educational Change
Iedere verandering gaat gepaard met een gevoel van onzekerheid. Voordat een verandering
helemaal is doorgevoerd, moeten mensen hun gewoontes aanpassen, hun vertrouwde omgeving
veranderen en hun idealen aanpassen. Dit zorgt ervoor dat verandering tot veel onzekerheid en soms
ook onvrede leidt.
Fullan onderscheidt twee aspecten van verandering: objectieve betekenis van verandering en de
subjectieve betekenis van verandering.
De objectieve betekenis van verandering stelt dat verandering altijd meerdimensionaal is en dat hier
rekening mee gehouden dient te worden. Verschillende aspecten:
Materiaal/curriculum de verandering vereist een nieuw curriculum of nieuw materiaal
, Pedagogische-didactische aanpak/handelen leerkracht de verandering vereist andere
principes/aanpak van betrokkenen
Overtuigingen er dient sprake te zijn van een verandering van overtuigingen, normen en
waarden Overtuigingen zijn heel belangrijk om mee te nemen. Indien er niet geprobeerd
wordt de overtuigingen van de betrokkenen te veranderen, zal de verandering niet duurzaam
zijn. De betrokkenen zullen er niet achter staan en zich niet volledig voor de verandering
inzetten. Er geldt dus: voor een duurzame verandering zijn de veranderingen in
overtuigingen essentieel. Indien er geen verandering in overtuiging plaatsvindt, is de
verandering oppervlakkig, waardoor principes niet echt mee veranderen en de verandering
naar verwachting niet lang stand houdt.
Er geldt: voor een goede, duurzame verandering, dient er een verandering plaats te vinden op alle
drie de aspecten. Fullan noemt dit ook wel whole-system reform: het hele systeem moet mee
veranderen. Dus niet alleen de directie, ook de leerkracht, leerlingen en het liefst ook nog
bijvoorbeeld de gemeente etc.
De subjectieve betekenis van verandering hierbij gaat het om de ervaringen van de betrokkenen.
Er dient een cultuurverandering plaats te vinden en dit brengt bepaalde gevoelens met zich mee.
Eerst is er sprake van onzekerheid, maar uiteindelijk dient een verandering een gevoel van
beheersing, prestatie en persoonlijke groei met zich mee te brengen. Alle betrokkenen dienen
uiteindelijk achter de verandering te staan en betrokken te zijn bij de nieuwe normen en waarden.
Dit wordt bereikt door de betrokkenen mee te nemen in het veranderingsproces, ze mee te laten
beslissen, ze goed te informeren en duidelijk te zijn over hoe en wat er van de betrokkenen wordt
verwacht.
Leerkrachten ervaren de zogenoemde classroom press (druk van de klas/groep):
Onmiddellijkheid en concrete realiteit leerkrachten moeten jaarlijks veel (kleine)
veranderingen doorvoeren, waarvan veel veranderingen spontaan zijn en directe actie eisen.
VB: een leerling die gepest wordt, onmiddellijk een interventie nodig.
Multidimensionaliteit en gelijktijdigheid leerkrachten moeten veel verschillende
werkzaamheden op hetzelfde moment uitvoeren: materiaal verzorgen, interacties met de
leerlingen één-op-één, klassenmanagement, registratie bijhouden etc.
Aanpassing aan telkens veranderende voorwaarden of onvoorspelbaarheid leerkrachten
moeten telkens aanpassen aan de omgeving. Waar de ene les goed werkt voor de ene
leerling, werkt het niet voor de andere leerling. Je les moet telkens worden aangepast op de
situatie en de doelgroep.
Persoonlijke betrokkenheid bij leerlingen leerkrachten willen met alle leerlingen een
persoonlijke band opbouwen en hier ook investeren. Dit is namelijk belangrijk voor de band
en beïnvloedt het welbevinden en de prestaties van de leerling.
Kortom: er wordt gigantisch veel van leerkrachten gevraagd, waardoor leerkrachten eigenlijk een
continue druk vanuit de klas/groep ervaren. Dit zorgt ervoor dat leerkrachten vooral van dag-tot-dag
leven (korte termijn focus), geïsoleerd raken van anderen (omdat ze hun tijd echt moeten
gebruiken), snel overspannen raken en weinig tijd hebben om hun werkzaamheden goed te
reflecteren.