Samenvatting alle literatuur - Philosophy of Mind, Brain and Behaviour
1 Literatuur 1 Dualisme, logische behaviorisme en de identiteitstheorie…………………...1
➤ 1.1 – Substantie dualisme……………………………………………………………………………………….…1
➤ 1.2 – Logische behaviorisme……………………………………………………………………………………..3
➤ 1.3 – De identiteitstheorie………………………………………………………………………………….…....4
2 Literatuur 2 Functionalisme, computationalisme en het probleem van bewustzijn...6
➤ 1.4 – Functionalisme……………………………………………………………………………………………..…..6
➤ 1.5 – Geest als een computerprogramma………………………………………………………………….7
➤ 2.1 – Verscheidenheid aan bewustzijn………………………………………………………………………8
➤ 2.2 – Het moeilijke probleem…………………………………………………………………………………….9
3 Literatuur 3 Connectionisme, eliminativisme, interpretivisme en 4E cognitie……….12
➤ 1.6 – Eliminativisme…………………………………………………………………………………………………12
➤ 1.7 – Interpretationisme………………………………………………………………………………………….12
➤ 7.1 – Verscheidenheid van emodied cognitie…………………………………………………………..13
➤ 7.2 – Radicaal embodied embedded cognitie (alleen 7.2.1 en 7.2.2)……………………….15
4 Literatuur 4 Filosofie en psychologie I: vrije wil……………………………………………………..17
➤ 5.1 – Wetenschap versus filosofie over vrije wil………………………………………………………17
➤ 5.2 – De wetenschap van bewuste controle…………………………………………………………….17
5 Literatuur 5 Filosofie en psychologie II: sociale cognitie…………………………………………19
➤ 8.1 – De theorie theorie………………………………………………………………………………………….19
➤ 8.2 – De simulatie theorie……………………………………………………………………………………….19
➤ 8.3 – De false-belief test………………………………………………………………………………………….19
➤ 8.7 – False-belief begrijpen bij baby’s………………………………………………………………………20
6 Literatuur 6 Filosofie van wetenschap I………………………………………………………………….21
➤ Logical Positivism…………………………………………………………………………………………………….21
- http://www.philosophypages.com/hy/6q.htm
➤ Science and Pseudo-Science: 4.1 & 4.2……………………………………………………………………22
- https://plato.stanford.edu/entries/pseudo-science/
7 Literatuur 7 Filosofie van wetenschap II………………………………………………………………...23
➤ Imre Lakatos: Scientific Research Programs………………………………………………………….…23
- http://bertie.ccsu.edu/naturesci/PhilSci/Lakatos.html
➤ Science and Pseudo-Science: 4.3 & 4.4……………………………………………………………………23
- https://plato.stanford.edu/entries/pseudo-science/
Literatuur 1 – Dualisme, logische behaviorisme en de identiteitstheorie
,Mind (geest): koepelterm voor meerdere mentale processen (denken, verlangens hebben,
waarnemen, bewust zijn, emoties ervaren, etc.).
Mind-body probleem: kunnen we de geest verklaren als natuurlijk fenomeen zonder
verwijzing naar zielen of andere non-natuurlijke fenomenen? Zo ja; hoe?
- Dingen als gedachtes, angsten en dromen gaan over iets. Hoe kan dat fysiek zijn?
- Sensorische ervaringen als smaken proeven en kleuren zien zijn subjectief en moeilijk
uit te leggen. Hoe zijn subjectieve dingen fysiek?
1.1 – Substantie dualisme
Substantie dualisme (Descartes): theorie van materiaal lichaam en immateriële ziel.
- Substantie staat voor ‘iets dat onafhankelijk bestaat’.
- Substantie dualisten denken niet dat ze echt gescheiden zijn, maar interacteren.
- Dit idee is vaak gelinkt met religie, maar voor Descartes niet.
o Volgens hem neemt de ziel geen ruimte in (niet zoals ‘ectoplasma’ volgens
oude spiritisten).
o Hij vond dat alleen materiële dingen een ‘verlenging’ hebben.
o Hij noemde de ziel ‘denken’ (ruime term voor alle bewuste processen).
Descartes wilde wetenschappelijk bewijs door te twijfelen over alles, totdat hij iets
tegenkwam waar niet over te twijfelen valt.
- Hij zei dat bestaan wellicht alleen onze ervaring is. Het enige wat zeker is, is dat er
iemand aan het twijfelen is.
o ‘I think (I doubt) before I exist’ (cogito ergo sum).
- Descartes accepteert dualisme vanwege de aanname dat materiële objecten niet
kunnen denken.
o Anderen zien het cogito argument als bewijs voor dualisme.
Leibniz zei dat X alleen hetzelfde is als Y als ze dezelfde eigenschappen delen (principe van
‘identity of indiscernibles’).
- Met dezelfde eigenschappen zijn ze kwalitatief hetzelfde, maar numeriek niet.
o Twee objecten kunnen alleen de eigenschap tijd en plaats niet delen.
- Hiermee wordt gezegd dat Descartes’ denkende ‘ik’ niet hetzelfde is als een lichaam
of brein.
o Denken (twijfelen) heeft namelijk een eigenschap die het lichaam niet heeft:
niet kunnen twijfelen over het bestaan ervan.
Cartesiaans: geloven in een immateriële ziel (soms gezien als gescheiden van het lichaam).
1
, - Bij Cartesiaans dualisme hoort nog het idee dat de denkende ‘ik’ (de ziel) alleen
indirect verbonden is met de buitenwereld, door middel van zintuigen (input) en
gedrag (output).
o Ideeën zitten in de geest, maar gaan vaak over de wereld.
o Denken is manipulatie van ideeën.
- Mensen die niet geloven in een immateriële ziel kunnen zich anti-Cartesiaans
noemen, maar als ze wel geloven in het idee van de zintuigen, zijn de nog steeds
Cartesiaans (brein-lichaam dualisme i.p.v. ziel-lichaam dualisme).
Als het gaat om taal en redeneren, klopt Descartes’ idee niet. Computers zijn immaterieel,
maar kunnen dit nog steeds.
- Voor het argument over twijfelen is ook een tegenargument. Wat iemand denkt over
X (of over het bestaan getwijfeld kan worden) is geen eigenschap van X op de manier
van Leibniz.
o Een voorbeeld is dat mensen vroeger dachten dat de ochtend- en avond-ster
anders waren (wanneer je het waarneemt, zou er niks over moeten zeggen).
Epistemologie: studie van wat we weten en hoe we het kunnen weten.
- Het idee van twijfelen is epistemologisch (onderscheid tussen geest en lichaam zoals
we het kennen).
Ontologie: studie van wat echt bestaat.
- Het idee dat geest en lichaam losse eenheden zijn, is ontologisch (ontologische
conclusie uit epistemologisch verschil).
Te weinig argumenten voor dualisme is op zichzelf geen argument ertegen.
- Tegenargumenten komen uit het interactieprobleem van prinses Elisabeth van
Bohemen.
o Interactieprobleem: Hoe kan er interactie zijn tussen lichaam en geest als het
zich in verschillende werelden bevindt (verlengde objecten en niet-verlengde
denkende dingen)?
- Descartes’ initiële antwoord ging over waar de ziel het lichaam beïnvloedt (volgens
hem in de pijnappelklier) en over krachten die van de ziel naar het lichaam stromen.
o Later zei hij dat we weten dat de interactie er is, ook al we niet weten hoe. Hij
vergeleek dit met magnetisme.
Tegenwoordig is zijn bewering niet goed genoeg. We weten hoe magnetisme werkt
en hebben redenen om te geloven dat een immateriële eenheid geen invloed kan
hebben op fysieke processen.
o ‘Causal closure of the physical realm’: idee dat elke fysieke gebeurtenis een
volledig fysieke verklaring/oorzaak heeft (een ziel zou geen verschil maken).
1.2 – Logische behaviorisme
2