Het LOI-vak Algemene economie bestaat uit 9 hoofdstukken. In dit document is het hele boek/de syllabus samengevat in een totaal van 19 pagina's. In april 2023 heb ik dit document voorzien van een update.
,Hoofdstuk 1
Fransman François Quesnay (1694 – 1774) slaagde er in 1758 in met behulp van een sterk
vereenvoudigde macro-economische kringloop de werking van een volkshuishouding te
demonstreren.
C = consumptie
I = investeringen van bedrijven
S = besparingen van de gezinnen
O = overheidsbestedingen
B = belastingen
E = export
M = import
Verdiend inkomen: Yph = C + I + O + (E – M) = waarde nationaal product
Beschikbaar inkomen = Ych = C + S + B
Anders opgeschreven: (S – I) + (B – O) = E – M
(S – I) = particuliere spaarsaldo
(B – O) = begrotingssaldo
(S – I) + (B – O) = nationaal spaarsaldo
(E – M) = exportsaldo
Het totaal van de toegevoegde waarden die het bedrijfsleven in een bepaald land voortbrengt, wordt
het bruto binnenlands product (bbp) genoemd. Te onderscheiden in:
- nominale groei: de groei gemeten in euro’s
- reële groei: de groei in volume, dat wil zeggen: gecorrigeerd voor prijswijzigingen. Dit staat ook wel
bekend als de economische groei van de nationale economie.
Bruto binnenlands product (bbp) tegen factorkosten
Af/bij: Saldo primaire inkomens uit het buitenland
Bruto nationaal product (bnp) tegen factoorkosten
Bij: Kostprijsverhogende belastingen
Af: Prijsverlagende subsidies
Bruto nationaal product (bnp) tegen marktprijzen
Af: Afschrijvingen bedrijven en overheid
Netto nationaal product (nnp) tegen marktprijzen =
Netto nationaal inkomen (nni) tegen marktprijzen
Vergroting van de export of vermindering van de import (of beiden) leidt eveneens tot een verhoging
van het nationaal inkomen.
Vijf fasen conjunctuur: expansie, hausse, recessie, depressie en herstel.
Onder het economisch beleid van de overheid verstaan we alle maatregelen die gericht zijn op
beïnvloeding van de economie.
Vijf doelstellingen SER: volledige werkgelegenheid, stabiele prijzen, evenwichtige betalingsbalans,
evenwichtige economische groei en verantwoorde verdeling van de welvaart.
2
, Hoofdstuk 2
De bedrijfseconomie behoort tot de micro-economie.
De keten van bedrijfshuishoudingen die de oerproducent en de consument van een bepaald goed
met elkaar verbindt, wordt de bedrijfskolom van dat product genoemd. De bedrijfskolom bestaat uit
verschillende schakels (bedrijfstakken) die zich elk met een bepaalde fase van het totale
productieproces bezighouden.
- Differentiatie: het aantal schakels neemt toe.
- Integratie: het aantal schakels vermindert.
Daarbij heb je voorwaartse integratie of achterwaartse integratie.
Specialisatie is horizontale verbijzondering.
Parallellisatie is het tegenovergestelde van specialisatie.
Onder een abstracte markt verstaan we het geheel van de vraag naar en het aanbod van een bepaald
goed.
De totale vraag naar een goed wordt bepaald door vijf factoren:
- Het aantal vragers.
- De prijs van het desbetreffende goed.
- De prijzen van subsitutiegoederen.
- Het inkomen van de consument.
- Het behoefteschema van de consument.
De prijselasticiteitscoëfficiënt (Ep)=
Relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid/relatieve verandering van de prijs
Het deel van de vraagcurve waarbij Ep > 1 noemt men elastisch en het deel waarbij Ep < 1 inelastisch.
We spreken van een elastische vraag (Ep > 1) wanneer de afzet relatief sterk reageert op de
prijsverandering. We spreken van een inelastische vraag (Ep < 1) wanneer de afzet relatief zwak
reageert op de prijsverandering.
Als Ep > 1 leidt een prijsverlaging dus tot een omzetstijging, en een prijsverhoging tot een
omzetdaling.
Als Ep < 1, dan leidt een prijsverlaging tot een omzetdaling, en een prijsverhoging tot een
omzetstijging.
Ep = 0 – volkomen inelastische vraagcurve. Of de prijs nu hoog op laag is, de gevraagde hoeveelheid
reageert er in het geheel niet op.
Ep = ∞ - volkomen elastische vraagcurve. Bij een bepaalde prijs kan een oneindige hoeveelheid
worden verkocht.
Hoe steiler (verticaler) de curve verloopt, hoe meer er sprake is van een inelastische vraag; naarmate
de vraagcurve vlakker (horizontaler) verloopt, des te meer is er sprake van een elastische vraag.
Een elasticiteitescoëfficiënt is in het algemeen de verhouding tussen twee relatieve veranderingen.
De uitkomst is een onbenoemd getal, dus er komt geen grootheid als procenten achter.
De inkomenselasticiteitscoëfficiënt (Ey) =
Relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid/ relatieve verandering in het inkomen
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Mathijsdeeltijdstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,79. Je zit daarna nergens aan vast.