BELASTINGRECHT RGBOB0500 2021
WEEK 2 BELASTINGPLICHT/ FISCALE WOONPLAATS/
FISCAAL PARTNERSCHAP/ EIGEN WONING/ SPAREN EN
BELEGGEN
Literatuur: Hoorcollege
Onderdeel 2.1, 2.3.4 t/m 2.3.6 en 2.5.
Wettenbundel 2021
OPGAVE 2.1 BELASTINGPLICHT EN FISCALE WOONPLAATS
Johan Roodbaard woont met zijn vrouw en kinderen in Breda. Johan
Roodbaard heeft twee parttime dienstbetrekkingen. In Breda werkt hij
twee dagen per week als docent economie op een middelbare school,
daarmee verdient hij € 10.000 per jaar. De overige drie dagen werkt hij bij
een grote bank in Antwerpen (België), daarmee verdient hij € 60.000 per
jaar. Begin dit jaar heeft Johan het aanbod gekregen om fulltime in dienst te
treden bij de Belgische bank. Ook krijgt hij een hogere functie. Zijn salaris
bedraagt vanaf nu € 120.000,- per jaar. Johan heeft gehoord dat het
voordeliger is om in België te wonen omdat het toptarief van de
inkomstenbelasting daar lager is. Hij huurt een appartement in Antwerpen
en hij schrijft zichzelf in bij het bevolkingsregister. Zijn vrouw wil echter
niet verhuizen. Johan rijdt daarom elke werkdag op en neer tussen Breda
en Antwerpen. Ook blijft hij actief lid van de tennisvereniging van Breda. De
woning in Antwerpen bezoekt hij niet of nauwelijks.
Is Johan dit jaar belastingplichtig voor de Nederlandse Wet IB 2001?
Motiveer uw antwoord.
Art. 4 AWR gaat over de woonplaats. Dit wordt naar omstandigheden
beoordeeld. Het sociale leven vindt plaats in Nederland, maar hij is
ingeschreven in België. Het gaat om het centrum van levensbelangen,
middelpunt van het sociale leven en duurzame band van persoonlijke aard.
Het zwaartepunt ligt in Nederland.
Het kenmerkende onderscheid voor de wet IB voor binnenland en
buitenland. Het is een binnenlandse belastingplichtige met onder meer
inkomen uit België. Er zijn belastingverdragen gesloten tussen landen, op
grond hiervan zijn er regels zodat er geen dubbele belasting geheven wordt.
Nederland mag heffen, maar trekt zich terug op grond van het
belastingverdrag. Hij hoeft in Nederland geen belasting over zijn Belgische
inkomen te betalen.
Uitwerking werkgroep
Art. 4 AWR, je kijkt naar de omstandigheden. Of je nou in Nederland of België
binnenlands belastingplichtig bent, maakt uit voor je belastingplicht. Er zijn
twee soorten belastingplicht. Art. 2.4 lid 1 sub a Wet IB. De binnenlandse
belastingplicht is veel groter. Als je het niet meer ziet zitten, ga terug naar dit
artikel.
Johan woont in Nederland. Zijn privéleven is nog steeds in Nederland, art. 4
AWR. Het gaat om centrum van levensbelangen, middelpunt van het sociale
leven en duurzame band van persoonlijke aard.
, Wat gaat België dan doen? Verdrag waarin dat wordt geregeld.
OPGAVE 2.2 VERSCHULDIGDE INKOMSTENBELASTING
Jos Reus woont in Rotterdam en werkt bij een bekend
accountantskantoor. Op jaarbasis ontvangt hij € 80.000 aan loon. Jos
schenkt jaarlijks € 2.000 aan het Wereld Natuur Fonds, een ANBI. De
schenking kwalificeert als een periodieke gift.
A. Hoeveel inkomstenbelasting is Jos dit jaar verschuldigd? Motiveer
uw antwoord.
Jos is binnenlands belastingplichtig. Zijn loon is 80.000, dit valt in BOX I
van de wet IB. Is er persoonsgebonden aftrek? 6.1 sub a → afdeling 6.9.
Het valt onder lid 1 a. 2000 is een persoonsgebonden aftrek, het kan
dus van het inkomen worden afgetrokken. Art. 2.10 Wet IB.
De Wet IB bestaat uit drie boxen. 1: h3 van de wet. 2: H4 van de wet. 3:
H5 van de wet.
Giften staan beschreven in H6 Wet IB
1. Bepaal wat is je inkomen?
2. Haal persoonsgebonden aftrek in mindering
3. Pas het tarief stapsgewijs toe
4. Heffingskorting H8 van de wet
5. Verschuldigde belasting
1. 80.000
2. 80.000 - 2000
3. art. 2.10 → over wat er na giften over is, dus 78000
4. 8.10 (belastbaar inkomen), niet verder verminderen dan nihil.
Algemene heffingskorting is 0. Arbeidskorting 8.11 (belastbaar
inkomen) lid 2.
Belang tussen onderscheid periodieke giften en andere giften is 6.34 jo
6.38 er wordt rekening gehouden met een drempel en een maximum.
Bij periodieke giften is het helemaal aftrekbaar.
Belastbaar inkomen 780000
Eerste schijf:
37,10% x 35.129= 13.032,86 = gecombineerd tarief eerste schijf
Tweede schijf
68507-35129 = 33378
37,10% x 33378 = 12383,238
Derde schijf
78.000-68507= 9493
49,50% x 9493 = 4699,035
Belasting premie 2021 = 30.115,1
8.10
Algemene heffingskorting = 2837 – 5,977% x (78000 – 21.043) = nihil