Project – P4
Onderzoeksvaardigheden – H5
5.1. Interviews
Interviews zijn een belangrijke bron van informatie tijdens bijna elk onderzoek. Een
interview met een expert kan dan helpen om het probleem helder te krijgen.
Deze expertinterviews kan je gebruiken om achter geschikte literatuur en zoekwoorden te
komen voor je deskresearch. Alle gesprekken die informatie hebben opgeleverd zijn het
waard om in het verslag te melden.
Een tweede manier waarop interviews worden ingezet, is als kern van het onderzoek, om
rechtstreeks deelvragen te beantwoorden. Hoe concreter is wat het interview moet
opleveren, hoe meer de interviewvragen en ook de antwoord categorieën van tevoren
worden vastgelegd.
5.1.1. Onderzoeksvragen, variabelen en operationalisaties
In het werkplan heb je onderzoeksvragen en eventueel het conceptueel model gemaakt. Op
basis hiervan maak je een lijst met de in kaart te brengen variabelen.
Operationaliseren: deze variabelen moeten vertaald worden in meetbare termen.
Niet elke variabele leent zich ervoor uit om rechtstreeks in een enquête opgenomen te
worden. Soms moet je indicatoren zoeken om de variabele in kaart te kunnen brengen.
Op basis van indicatoren kun je vervolgens interviewvragen formuleren, nadat je hebt
gekozen via welke indiceringmethode je de vraag stelt. Je kunt zo een variabele op meerdere
manieren in kaart brengen. In het algemeen geldt, op hoe meer manieren en des te meer
indicatoren je een variabele hebt opgemeten, des te meer valide de resultaten zijn.
De indiceringmethode: is datgene waar je respondent om vraagt; een beschrijving van
zichzelf, hun gedrag, feiten of gedragsintenties in kaart gebracht. Gedrag via
gedragsbeschrijving of feiten.
Bij zelfbeschrijving, gedrag of gedragsintenties: kan soms het ene antwoord aantrekkelijker
zijn voor de respondent dan de ander. Dat kan omdat de respondent denkt dat deze
maatschappelijk geaccepteerder is of omdat hij denkt dat de interviewer dit graag wil horen.
Bij gedrag en feiten: kan de beantwoording soms een beroep doen op het geheugen van de
respondenten. Zeker als het wat verder in het verleden ligt, is het geheugen niet altijd
feilloos. We hebben dan te maken met onbewuste vertekening. Bij het vragen naar attitudes
en gedragsintenties kan gebrek aan kennis een storende factor.
, Indiceringsmethoden Wat in kaart gebracht wordt Storingsbronnen
Zelfbeschrijving Houdingen en meningen Kennis en sociale
(attitudes) wenselijkheid
Gedrag Gedrag Sociale wenselijkheid en
geheugen
Feiten Gedrag en andere feiten Sociale wenselijkheid en
geheugen
Gedragsintenties Meningen, houding, Sociale wenselijkheid en
verwacht toekomstig gedrag kennis
Als men gevraagd wordt naar iets waarvan men niet weet wat het inhoudt, hebben veel
mensen de neiging toch een antwoord te geven.
5.1.2. Gestructureerde, halfgestructureerde en ongestructureerde interviews
Gestructureerde interviews: liggen de vragen (soms ook de antwoord categorieën) al van
tevoren vast.
Halfgestructureerde interviews: liggen alleen de onderwerpen vast die je wilt behandelen,
maar is vaak alleen de beginvraag helemaal uitgeschreven.
Ongestructureerde interviews: ligt alleen het onderwerp van het interview vast en de
beginvraag. Vervolgens wordt op basis van het antwoord doorgevraagd, totdat het
onderwerp voldoende is behandeld
Bepalend voor de mate van structuur in het interview, is de mate van voorkennis die je hebt.
Hoe meer voorkennis je hebt, hoe beter je alle vragen gericht kunt stellen. Als je niet precies
van tevoren weet wat relevant is en welke aspecten aan de orde gaan komen;
halfgestructureerde of ongestructureerd interview. Bij volledig gestructureerde interviews is
het opstellen van een interviewschema vergelijkbaar met het maken van een kwantitatieve
enquête.
5.1.3. Opzetten en voorbereiden van het interview
Voordeel van een interview is dat toonkaarten kunnen worden gebruikt. Dit kan zowel op
papier als op een tablet. Respondenten krijgen dan een kaar waar de
antwoordmogelijkheden op staan. Ze hoeven dan alleen ABCD-vragen te beantwoorden.
Bij vragen die een sociaal wenselijk antwoord kunnen uitlokken, kan dit een groot voordeel
zijn.
Een ander voordeel van mondelinge interviews is dat de controle op de respons groter is.
Vragen kunnen niet bewust of per ongeluk worden overgeslagen door de respondent. Nog
een voordeel is dat bij onduidelijkheid over de vragen de interviewer nog extra toelichting
kan geven.
,Bij straat enquêtes of enquêtes in een winkel ligt een mondelinge afname voor de hand.
Schriftelijk is de respons in deze situatie veel lager.
Het interview kent verschillende fasen:
1. Het maken van de opzet
2. Het voorbereiden
3. Het voeren van het gesprek
4. Het maken van een verslag
Maken van de opzet van een interview
Voor de opzet van een interview moet je het volgende weten:
1. Wat je gaat vragen: opstellen van de vragenlijst
2. Wie je gaat interviewen: keuze respondenten
3. Hoe je gaat interviewen: bepalen van de manier van afname
Ad1 Wat: opstellen van de vragenlijst
De vragen zijn afgeleid van wat je te weten wilt komen en hoe je dat wilt achterhalen
(variabele-indicator-vraag). De volgorde van de vragenlijst is niet willekeurig.
Begin met screeningsvragen; valt iemand wel in de doelgroep?
Begin met een leuke, motiverende en makkelijk te beantwoorden vraag
Stel in het begin niet te moeilijke vragen, men moet er nog inkomen, ook geen
vragen die men liever niet wil beantwoorden. De vertrouwensband moet nog
groeien.
Stel in het middenstuk de moeilijke vragen
Stel aan het einde de vertrouwelijke vragen; demografische vragen. Liefst geen.
Moeilijke vragen aan het einde, de aandacht verslapt weer wat
Plaats onderwerpen op een logische wijze bij elkaar
Zorg voor een goede overgang tussen de onderwerpen. Sluit elk onderwerp af met
een korte samenvatting.
Vraag eerst naar spontane en dan naar geholpen zaken (zoals naamsbekendheid,
kennisaspecten en tevredenheid op deelaspecten). Ga van algemeen naar specifiek.
Ad2 Wie: inventariseren van de personen die je gaat interviewen
Bij expertinterviews kan je denken aan:
- Wetenschappers
- Docenten
- Opdrachtgevers
- Mensen van brancheorganisaties
- Vertegenwoordigers van belangenorganisaties zoals natuur- en milieuorganisaties,
ect.
Om geschikte informanten te vinden, kun je
, - Tips vragen aan collega’s, medestudenten en begeleiders
- Auteurs van een relevant rapport of artikel opzoeken
- Informatie over alle lopende onderzoeken bij universiteiten en overheidsinstellingen
opzoeken bij de Nederlandse Onderzoek Databank en het Nederlands Instituut voor
Wetenschappelijke Informatiediensten.
Bij interviews die generaliseerbaar zijn naar een populatie, moet je goed kijken naar een
evenredige vertegenwoordiger van belangrijke subgroepen voor zover die relevant zijn voor
het onderwerp. Je moet dus eerst afvragen hoe de populatie eruitziet en welke groepen in
het onderzoek betrokken moeten worden. Bij steekproefverantwoording moet je hierop
ingaan, waarbij je de matrixmethode kan gebruiken.
Matrixmethode
Man Man Man Man Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw
Jong Oud Jong Oud Jong Oud Jong Oud
Lager Lager Hoger Hoger Lager Lager Hoger Hoger
Opgeleid Opgeleid Opgeleid Opgeleid Opgeleid Opgeleid Opgeleid Opgeleid
Ad3 Hoe: telefonisch, face-to-face of via het internet
Als je een informant hebt gevonden, moet je eerst bepalen hoe je het interview wilt houden.
De vorm die je kiest, is van invloed op de resultaten van het gesprek.
Face-to-face interview: je kan de non-verbale reacties van de informant observeren.
Reacties op je vragen als armgebaren, hoofdschudden, etc zijn vaak een waardevolle
aanvulling op de woordelijke informatie die je krijgt. Ook heeft het een persoonlijke sfeer,
waardoor je meer boven de tafel krijgt.
Telefonische interviews: kunnen op een kortere termijn ingepland worden. Ze zijn sneller,
korter en zakelijker.
Interviews via het internet: worden via een chatprogramma afgenomen. Voordelen hiervan
is dat de geïnterviewde zelf de antwoorden intypt, die vervolgens eenvoudig kunnen worden
verwerkt.
Voorbereiden op het interview
Als je hebt bepaald wie je en waarom je over welk onderwerp op een bepaalde manier wilt
interviewen, dan zijn er enkele praktische zaken die je aandacht vragen:
- Maak een afspraak
- Bepaal een geschikte locatie
- Denk na over opnameapparatuur