Samenvatting Systeemgericht werken
Hoofdstuk 1 Het werkterrein van de systeemgerichte social worker
1.2 Wat is een systeem?
Het begrip systeem wijst op een eenheid, opgebouwd uit deelverhoudingen; het gaat
niet alleen om de delen op zich, ook niet om het geheel, maar om de doelgerichte
betrekkingen tussen dit alles.
Systeemgericht werken kan op verschillende manieren worden opgevat. Er worden drie
betekenissen genoemd:
1. Een verwijzing naar de therapievorm, waarbij niet alleen de aangemelde cliënt
maar een paar, een gezin of een groep mensen die een duurzame relatie hebben
met elkaar, samen bij de behandeling aanwezig zijn, dan wel deze deels samen
doorbrengen
2. Betrekking op de inhoud of het doel van de behandeling. De onderlinge relaties
vormen het belangrijkste aandachtspunt, hierbij is het doel het functioneren van
het (gezins)systeem te verbeteren.
3. Betrekking op de circulariteit, de wederzijdse beïnvloeding.
1.3 Het individuele systeem
Een orgaanstelsel is te zien als een subsysteem van het individu. Deze mens, met zijn
innerlijke subsystemen, is voortdurend in interactie met zichzelf. Het zichzelf bestaat uit
alle boodschappen die het lichaam en de psyche over en weer naar elkaar uitzenden en
de invloed die ze op elkaar uitoefenen.
Binnen de Algemene Systeemtheorie worden alle levende wezens gezien als open
systemen. Daarmee wordt bedoeld dat deze systemen in open verbinding staan met hun
omgeving. Open systemen zijn in continue interactie met hun omgeving. Materie,
energie en informatie passeren voortdurend de grens van een systeem (input), worden
door het systeem bewerkt (throughput) om vervolgens weer uitgewisseld te worden
met de omgeving (output). Op deze wijze vindt een procesmatige uitwisseling plaats
tussen het systeem en de omgeving. Door dit proces krijgt het systeem voortdurend
‘feedback’. Het voortdurende pres van input, throughput en output zorgt er voor dat de
interacties van het individuele systeem en de omgeving circulair van aard zijn, een van
de betekenissen van systeemgericht werken. Er vindt een voortdurende wisselwerking
plaats. De benadering van de mens als systeem, die in open verbinding staat met de
omgeving en een voortdurende uitwisseling van materie, energie en informatie
onderhoudt, wordt benoemd als wholeness (=’het totaal’ of de totale mens).
Tegenover open systemen staan gesloten systemen, er is dan geen sprake van
uitwisseling met de omgeving. Open systemen kunnen steeds meer gesloten raken
wanneer de uitwisseling met de omgeving afneemt. Dit proces heet entropie. Wanneer
de mens zich meer en meer afsluit, zal de uitwisseling van energie, informatie en
materie ook verder afnemen. Er is sprake van een energie-uitputtig (geen input meer)
en desorganisatie doordat de subsystemen in disbalans raken. Het open systeem
behoudt in steeds mindere mate een gezond evenwicht, wat uiteindelijk het uiteenvallen
of de dood tot gevolg heeft.
,Bij negontropie is er energie beschikbaar, waardoor het systeem zich beweegt in de
richting van (toenemende) gezondheid. Er is sprake van een uitwisseling met de
omgeving, die leidt tot voortdurende veranderingsprocessen en een steeds complexer
georganiseerd systeem. Bij entropie is meer energie nodig dan beschikbaar is en
beweegt het systeem zich in de richting van afnemende gezondheid (zie figuur).
Beschikbare
energie
negentropisch
entropisch
Gezond Ziek
Het mechanisme waarbij een mens zich aanpast aan zijn omgeving of aanpassingen in
zijn omgeving bewerkstelligt, wordt zelfstabilisatie genoemd. Het is ook mogelijk dat
een systeem zichzelf niet aanpast, maar zich structureel wijzigt. Dit mechanisme wordt
zelforganisatie genoemd.
1.4 Het Subsysteem
Het kleinste sociale subsysteem bestaat uit twee personen en wordt een dyadisch
subsysteem genoemd. Om tot een bepaald subsysteem te behoren, moet je deelnemen
aan de communicatie en interacties. Bij een specifiek subsysteem horen ook regels,
normen en waarden. De subsystemen binnen een gezin worden enerzijds generationeel
bepaald: het subsysteem ouders, subsysteem kinderen. Anderzijds hebben subsystemen
een (gezins)functie. Afhankelijk van de rol. De taken en de te vervullen functie kunnen
binnen een gezin enkele subsystemen onderscheiden worden.
1.5 Het suprafamiliare systeem
Met het systeem ‘familie’ worden de bloedverwanten tot in de derde lijn bedoeld. De
familie als systeem kan opgebouwd zijn uit verschillende gezinssystemen en individuele
systemen. Het gaat binnen de familie als systeem niet om de verschillende
gezinssystemen en individuen, maar om de doelgerichte betrekkingen tussen die
gezinssystemen en individuen. Ieder mens maakt deel uit van een familiaalnetwerk van
verhoudingen, waarin iedereen met iedereen verbonden is in een dynamische balans
van geven en nemen. De familieleden behoren tot het persoonlijke sociale netwerk van
het gezin. Het betref mensen met wie een duurzame band bestaat. Familie kan zeker een
positieve bijdrage leveren aan de individuele cliënt en het hulpverleningsproces, maar
ook veel conflicten met zich meebrengen. In de jeugdhulpverlening is de rol van de
, familie de laatste jaren drastisch aan het veranderen: van een buitenspelpositie via een
rol aan de zijlijn naar een actief betrokken rol.
1.6 De omgeving als systeem
De omgeving bestaat uit alle interne en externe factoren of invloeden die het
gezinssysteem omgeven. De relatie tussen het gezinssysteem en de omgeving is
wederkerig. Het gezinssysteem kan de omgeving beïnvloeden en omgekeerd kan de
omgeving het gezinssysteem beïnvloeden. De uitwisseling tussen het gezinssysteem en
de omgeving in de vorm van input, output en feedback is dan ook circulair van aard.
Vanuit de structurele systeembenadering wordt veel aandacht besteed aan de
natuurlijke omgeving van het gezin. Alle informatie geeft een beeld over steunbronnen
of stressfactoren voor het gezin. Het gebeurt ook vaak dat problemen van gezinnen via
de omgeving naar buiten komen.
1.7 Het systeempentagram
De vijf systemen waarmee de systeemgericht social worker te maken heeft zijn:
1. het individuele systeem
2. het subsysteem
3. het gezinssysteem
4. het suprafamiliare systeem
5. de omgeving als systeem
Het ene systeem is niet echt belangrijker dan het andere. De cliënt blijft altijd centraal
staan. Echter, voor een efficiënte hulpverlening, een goede analyse en een juist
empowerment, zal er aandacht moeten zijn voor, e geïntervenieerd moeten kunnen
worden in alle systemen.
1.8 De plek van de social worker binnen de systemen
Het systemisch werken van de social worker kan zich op alle vijf de pentagrampunten
richten. Op welke wijze je als social worker aan de slag gaat, wordt niet alleen bepaald
door wat jij vanuit jouw professionele optiek als belangrijk beschouwt, wat de cliënt
ervaart is ook belangrijk. Volgens Maslow moet eerst voldaan zijn aan de onderste laag
van de behoeftepiramide (zie figuur) voordat men aan de volgende laag in de piramide
kan toekomen.
Zelf
ontplooiing
Behoefte aan
waardering en erkenning
Behoefte aan sociaal
contact
Behoefte aan veiligheid
en zekerheid
Lichamelijke behoeften