Samenvatting ce4
Blok 4 interne analyse/bedrijfseconomie
1. de organisatiestructuur binnen een onderneming
1.1 de organisatiestructuur
De organisatiestructuur = de wijze waarop taken binnen een organisatie zijn
verdeeld en waarop vervolgens afstemming tussen deeltaken tot stand wordt
gebracht. Zij heeft dus te maken met de verdeling van activiteiten over
afdelingen en de taken van de werknemers.
De zes organisatieonderdelen zijn:
1. De strategische top: denk aan de directie van
een organisatie.
2. Het lijnmanagement: ook wel het middenkader
genoemd.
3. De werkvloer: verantwoordelijk voor uitvoering
van de werkzaamheden.
4. De ondersteunende staf (support): afdelingen
als personeelszaken en facility management.
5. De technostructuur: ondersteunende
stafafdelingen zoals planning, IT of logistiek.
6. De ideologie: de bedrijfscultuur, normen en
waarden en andere niet-materiële doelen.
Zes verschillende coördinatiemechanismen van Mintzberg:
Onderlinge afstemming = dan zullen medewerkers tijdens hun samenwerking of
tijdens informele contacten elkaar corrigeren of helpen. Zo krijgen ze met elkaar
duidelijk wat ze moeten doen om de doelen te behalen
Directe supervisie = ( directe toezicht ) De manager kijkt mee met het werk van
medewerkers en eventueel bijsturen of helpen. Ook kan er cameratoezicht zijn of
is er sprake van registratie door een systeem van wat mensen precies doen.
,Standaardisatie van werkprocessen = hierbij is voor elke handeling binnen het
werk een voorschrift, de medewerkers hoeven zo bijna niet meer zelf na te
denken. Er is zo minder kans op fouten, maar ook minder creativiteit en eigen
inbreng.
Standaardisatie van output (resultaten) = dan stuurt de organisatie aan door
duidelijke output eisen te formuleren. Je moet dan denken aan verwachtingen
ten aanzien van winst, ten aanzien van groei, ten aanzien van marktaandeel etc.
Dit gebeurt vaak bij grote organisaties.
Standaardisatie van kennis en vaardigheden = hierbij stel je als organisatie eisen
aan het opleidingsniveau of aantal jaren werkervaring voor de medewerkers. Zo
zorg je dat het werk met de juiste kennis wordt uitgevoerd. Zoals bijvoorbeeld
bij een chirurge of advocaat nodig is.
Standaardisatie van normen / vaardigheden = dit houd in dat in de organisatie
bepaalde gedragsregels goed worden nageleefd door de organisatieleden. Dit zie
je vooral bij ideële organisaties, zoals kerken en goede doelen. Niemand draagt
bijvoorbeeld een bontjas bij Greenpeace
De 7 organisatietypen van Mintzberg:
1. Entrepreneurial organization (eenvoudige structuur).
2. Machine organization (machinebureaucratie).
3. Professional organization (professionele bureaucratie).
4. Diversified organization (divisiestructuur).
5. Innovative organization (adhocratie).
6. Missionary organization (zendingsorganisatie).
7. Political organization (politieke organisatie).
Naam Dominante Voornaamste
organisatiedeel coördinatiemechanisme
De De strategische top Direct toezicht
ondernemersorganisatie
Machineorganisatie De techno structuur Standaardisatie van
werkprocessen
Professionele organisatie Operationele kern Standaardisatie van
kennis en vaardigheden
Gediversifieerde Middenkader Standaardisatie van
organisatie output (resultaten)
Innovatieve organisatie Ondersteunende staf Onderlinge afstemming
Missionaire organisatie Ideologie Standaardisatie van
normen / vaardigheden
Politieke organisatie Geen Geen
De ondernemersorganisatie = bijvoorbeeld een kleine kledingwinkel, waarin de
eigenaar zelf werkt, vaak heeft de winkel een paar parttimers in dienst. Het
voornaamste coördinatiemechanisme is direct toezicht, omdat de eigenaar zelf
alles in de gaten kan houden. De eigenaar is zelf ook het dominante
organisatiedeel.
Machineorganisatie = Bijvoorbeeld McDonalds en andere fastfoodketens, daar
werkt men meestal via vaste procedures om friet te bakken, hamburgers te
, bakken en klanten te bedienen. Het belangrijkste coördinatiemechanisme is
standaardisatie van werkprocessen, de hamburger wordt immers altijd op
dezelfde manier bereid, efficiëntie is erg belangrijk in dit soort organisaties. Het
dominante organisatiedeel is de techno structuur, zijn alle mensen die het
primaire werkproces voorbereiden en van procedures voorzien. Al die mensen die
nadenken over hoe de keuken van McDonalds eruit moet zien, hoeveel minuten
je friet moet bakken en hoe medewerkers klanten moet helpen aan de counter.
De techno structuur werkt dus duidelijk achter de schermen, maar bepaalt wel
alles voor de schermen
Professionele organisatie = bijvoorbeeld hoge scholen, advocaaturen,
architectenbureaus, consultancyfirma’s en ziekenhuizen. Hier doet men werk
waar je erg gespecialiseerd voor moet zijn. De uitvoerende medewerkers zijn
vaak hoog opgeleid, kennis is heel belangrijk, daarom is standaardisatie van
kennis en vaardigheden het primaire coördinatiemechanisme. De uitvoerende
medewerkers of de operationele kern zijn het dominante organisatiedeel, zij
hebben immers veel zelfstandigheid in het uitvoeren van hun werk omdat het zo
gespecialiseerd is. Een directeur van een ziekenhuis zal zich niet zo snel
bemoeien met hoe een hartchirurg opereert.
Gediversifieerde organisatie = zijn organisaties die zo groot zijn, dat er meerder
compleet zelfstandige bedrijven naast elkaar aan het werk zijn. Philips is een
voorbeeld van zo’n organisatie, je hebt bijvoorbeeld een divisie Philips consumer
lifestyle, Philips lighting en Philips healtcare. Elke divisie heeft een eigen beleid,
daarom bepaalt het moederbedrijf alleen wat het resultaat moet zijn (omzet
+15%), maar niet hoe ze dit moeten bereiken. Het primaire
coördinatiemechanisme is dus standaardisatie van output (resultaten).
Uiteindelijk zijn de directies van de business units het meest bepalend voor hoe
de organisatie presteert. Het middenkader is het dominante organisatiedeel.
Innovatieve organisatie = dan zijn er organisaties die met een omgeving te
maken hebben die erg snel verandert, bijvoorbeeld reclamebureaus,
productontwerpers of modehuizen. Deze organisaties moeten flexibel zijn om
snel te kunnen reageren op nieuwe trends. Vanwege de grote onzekerheid en het
hoge creatieve gehalte, bepalen de teams van medewerkers zelf wat er moet
gebeuren en hoe ze dit moeten doen. het belangrijkste coördinatiemechanisme is
dus onderlinge afstemming. De ondersteunde staf is het meest bepalend voor
wat de organisatie uiteindelijk presteert, maar eigenlijk zijn dat de creatieve
uitvoerders.
Missionaire organisaties = bestaan uit medewerkers die sterk
gemeenschappelijke waarden hebben en erg gedreven zijn door hun missie.
Bijvoorbeeld kloosters en goede doelen organisaties. Hier is het belangrijkste
coördinatiemechanisme standaardisatie van normen / vaardigheden. Binnen zo’n
organisatie is iedereen zich bewust van gedragsnormen, dat zie je terug aan
priesters, of aan de lifestyle keuzes van milieu activisten. Het dominante
organisatiedeel is de ideologie. Dat waar mensen voor staan en in geloven.
Politieke organisatie = organisaties waar er min of meer chaos heerst en
verschillende delen elkaar bevechten om hun eigen belang er is hier geen
dominant organisatiedeel en ook geen primair coördinatiemechanisme. Dit tref je