Psychotherapy
Hoorcollege 1 – Introductie: psychotherapeutische verandering
Mentale stoornissen zijn ervaringen van:
- Gevoelens, gedachtes, gedragsneigingen, lichamelijke sensaties.
- Je ziet het als een probleem: ongewenst, abnormaal, oncontroleerbaar, absurd.
- ‘Wie heeft de leiding?’ (ze zijn niet verantwoordelijk) Gefragmenteerd gevoel van
‘zelf’.
Wat is het doel van psychotherapie?
- Het veranderen van ongewenste patronen van subjectieve ervaringen.
o Vanuit een medisch model gaat het om vermindering van afgesproken
symptomen, stoornissen, etc.
Middelen: propositionele representaties veranderen?
- Taal-gebaseerd, symbolisch, deductief redeneren.
- Verandering is makkelijk informatie geven, redeneren, overtuigen, psycho-
educatie, cognitieve therapie.
o Vaak niet voldoende (denk aan spinnenfobie; zeggen dat spinnen niet
gevaarlijk zijn, helpt niet).
- Problemen therapeut als autoritair, patiënt is vaak passief, overtuiging is vaak
ineffectief of voorbijgaand.
Middelen: ontdekken wie je bent?
- Zelfkennis; klassieke filosofische propositie.
- Kern van psychoanalyse en cliënt-gecentreerde therapie.
- Probleem 1 klassieke psychoanalyse (interpretaties, ‘archeologie’) is inefficiënt &
aannames van cliënt-gecentreerde therapie zijn onhoudbaar.
- Probleem 2 te weinig steun door academische psychologie: mentale processen
zijn amper toegankelijk, gefragmenteerd gevoel van ‘zelf’; in plaats daarvan ‘Engelse
butlers’.
Brein sub-programma’s (Engelse butlers):
- Analoge, hiërarchische, parallele, impliciete systemen.
o Bijvoorbeeld wanneer een man naar je schreeuwt visueel, geur (olfactory),
auditief, somato-sensorisch.
Gebeurt supersnel in je brein.
- Deze staan in verbinding met convergentie zones (inter-connecties).
, - Gazanniga zei dat bewustzijn een soort attendant is (kijkt toe). Hij zegt dat het
helemaal niks doet, terwijl we wel het gevoel hebben dat we de baas zijn over onze
ervaringen.
Adaptaties van Engelse butlers:
- Synaptogenese:
o Emoties (betekent dat iets biologisch relevant is).
o Ervaring-gebaseerd.
o Herhaalde encounters: ‘cells that fire together wire together’.
Associatieve representaties (leren door herhaalde ervaring).
- Als je bijvoorbeeld voedsel eet dat over de datum is, kunnen neuronen vrij snel
veranderen, zodat je afkeer krijgt naar dat eten.
Leren van herhaalde encounters: schema representatie (neurale netwerken).
- Denk bijvoorbeeld aan kleur, vorm en gevoel van gewicht van een sinaasappel.
- Een ander voorbeeld is iemand met anorexia met een autistische vader. Ze voelde
zich niet begrepen door hem. Haar moeder was een controlefreak, waardoor ze
leerde om dingen te controleren.
o Ze voelt zich leeg door het controlerende aspect van haar stoornis.
o Volgens de neurowetenschapper is het neurale netwerk van willen
controleren niet te veranderen, maar het kan veranderen als je het verbindt
aan een ander groot/sterk neuraal netwerk.
Dus holistische ideeën veranderen door ze te verbinden met een
ander holistisch idee (voor synaptogenese); emoties zijn nodig hierbij.
Ontdekken wie je bent (vervolg)?
- Mogelijkheid 1 verander schematische representaties door gelijktijdige activatie
van meerdere neurale netwerken (zie voorbeeld hiervoor).
o Bv. induceren van emoties (bv. verbinden van verleden/heden/toekomst).
o Experimentele technieken: stoeltechniek, rescripting van beelden.
o Probleem typisch gebeurt het op momenten binnen sessies.
- Mogelijkheid 2 narrative veranderen (propositionele representaties).
Middelen: systematische oefening?
- Verander associatieve representaties (bv. leren dat honden niet eng zijn).
- Kernzaak in cognitieve therapie, gedragstherapie, systeemtherapie.
- Binnen en tussen sessies (huiswerk opdrachten).
- Bv. blootstelling, negatieve automatische gedachtes systematisch uitdagen,
assertiviteitstraining, rolspelen.
- Veel bewijs voor effectiviteit (maar wel alleen bij betrokkenheid).
- Probleem patiënten moeten meewerken.
,Middelen: patiënt activatie en betrokkenheid?
- Zonder betrokkenheid komt er geen verandering in de manier waarop we dingen
ervaren.
- Het liefst tijdens én tussen sessies.
Middelen: hoge kwaliteit van therapeutische alliantie (band)?
- Kerningrediënt in cliënt-gecentreerde therapie en psychoanalyse.
- In cognitieve gedragstherapie wordt het alleen gebruikt voor motivatie en
betrokkenheid (meer focus op technieken).
- Consistent (maar matig sterk) gerelateerd aan resultaten.
- Probleem wazige en niet-geteste theorieën in klinische psychologie (en vaak
ouderwets).
o Maar: goede theorieën van sociale psychologie en communicatiewetenschap
over (weerstand tegen) sociale invloed.
Middelen: reorganiseren van omgeving en sociale interacties.
- Dit wordt gebruikt wanneer je ervan uitgaat dat de persoon niet veranderd kan
worden (bv. bij autisme).
o Bv. steun van echtgenoot en familie, sociale activiteiten verbeteren, stress
verminderen.
o Ook een (familie) mantelzorgplan (meerdere professionals), signaleringsplan
(bv. tekens van wanneer iemand suïcidaal wordt en wat te doen dan), plan
voor terugvalpreventie.
- Sterke (en laatste redmiddel) behandelingspakketten voor ernstige psychiatrische
stoornissen.
Conclusies:
- Psychotherapie: gericht op veranderen van ongewenste patronen van ervaring; ‘dat
dingen anders zijn’ moet toegankelijk gemaakt worden.
o ‘Dat het anders kan zijn’ impliceert dat de kracht van nieuwe inzichten of
gedragingen bestaat uit het loslaten van de oude.
- Middelen:
o Betrokkenheid.
o Hoge kwaliteit van therapeutische relatie.
o Informatie geven (propositioneel).
o Systematische oefening (associatief).
o Gelijktijdige activatie van betekenissen (schema).
o Voor ernstige psychiatrische stoornissen omgeving veranderen.
, Psychotherapy
Hoorcollege 2 – Gedragstherapie en cognitieve therapie
Inhoud:
- BT eigenschappen.
- BT proces.
- Klassiek en operant conditioneren.
- Traditionele vs. moderne blikken.
- CT eigenschappen.
- Achtergrond en theorie volgens Beck.
- CT technieken.
BT (gedragstherapie): correcte eigenschappen.
- Psychopathologie (psychologische problemen) gebaseerd op S-R associaties
(stimulus-reactie; interactie tussen persoon en omgeving).
- Meer symptoom-georiënteerd dan persoon-georiënteerd.
- Observatie en zelf-monitoring zijn een deel van behandeling en
behandelplanning/evaluaties (zelf-monitoring heeft een groot effect).
BT: foute eigenschappen.
- BT bevat alleen gedrag (het gaat namelijk ook over gedachtes en emoties!).
- BT is koud en mechanisch.
- BT is volledig evidence-based.
BT proces:
1. Probleem inventaris.
2. Positie in holistische theorie.
3. Probleemselectie, meting en functionele analyse.
4. Behandelplan en uitvoering.
5. Behandeling evaluatie.
Probleem inventaris:
- Wat is het probleem? Hoe vaak? Hoe ernstig?
- Hoe begon het? Verloop? Waarom nu hulp?
- Wat lokt het probleem uit of verergert het?
- Wat voorkomt of vermindert het probleem?
- Positieve gevolgen? Korte termijn? Lange termijn?
- Negatieve gevolgen? Korte termijn? Lange termijn?
- Welke middelen of oplossingen heb je al geprobeerd?
- Wat is het behandeldoel?