Leerdoelen hoofdstuk 8 kenmerken van ecosystemen 4VWO
Start
- Je weet wat bedoeld wordt met het begrip ecologische voetafdruk. Je kunt een aantal factoren
noemen die daaraan bijdragen. Je kunt oorzaken noemen voor het verschil in ecologische voetafdruk
tussen jezelf en iemand uit Afrika.
Ecologische voetafdruk= de hoeveelheid land en water die een mens gebruikt als leefruimte, als
productieruimte en om zijn afval te (laten) verwerken.
Beïnvloed door woonruimte, sportvelden, af en toe een verre vliegvakantie, grondstof, brandstof,
CO2-uitstoot
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
- Je kunt een voedselweb samenstellen met producenten en consumenten in een ecosysteem. Je kunt
herin de energiestroom met pijlen aangeven. (BINAS 93 E1)
- Je kunt in een context herkennen welke factoren in een ecosysteem biotisch en welke abiotisch zijn.
Abiotische factor= niet levende factor
Biotische factor= levende factor
- Je weet wat het verschil is tussen de stroom van energie en de kringloop van stoffen
Een voedselketen/voedselweb geeft de energiestroom in een ecosysteem weer. De energiestroom
‘droogt op’. Er is wel een kringloop van stoffen.
- Je weet wat de rol is van detrituseters en reducenten in een kringloop van stoffen
Reducenten zijn bacteriën en schimmels die het organische restmateriaal afbreken.
Detrituseters= consumenten die dode resten van organismen (detritus) eten
- Je kunt aangeven of een bepaalde stof organisch of anorganisch is
Organische stoffen
- worden gemaakt door organismen Anorganische stoffen
- bezitten energie - komen voor in de levenloze natuur
- bevatten C én H én O-atomen - bezitten geen of nauwelijks energie
methaan is een uitzondering
, - Je kunt in een context analyseren waardoor de grootte van een populatie in een ecosysteem
verandert (=je kunt uitleggen waardoor populatiedynamiek plaatsvindt). Je kunt hierbij termen
beperkende factor, draagkracht en plaag op de juiste manier gebruiken en de rol van de mens hierbij
betrekken.
De samenstelling van een ecosysteem verandert voortdurend. Dit komt door veranderende biotische
en abiotische factoren populatiedynamiek. De maximale populatiegrootte die een ecosysteem aan
kan wordt de draagkracht genoemd. De grootte van de draagkracht wordt bepaald door de meest
beperkende factor (b.v. hoeveelheid voedsel)
Een ecosysteem kan ook blijvend verstoord worden. (v.b. vulkaanuitbarsting, kappen tropisch
regenwoud, de oceanen door de plastic soep)
Factoren die een rol spelen bij het beheer van een ecosysteem:
- Tegenstrijdige belangen van groepen
- Veranderende abiotische factoren beïnvloeden het ecosysteem
- stijging zeespiegel /daling bodem door gasboringen
- temperatuurstijging zeewater
- verandering in hoeveelheid fosfaat en nitraat in het water
8.2 Energie in ecosystemen
- Je kunt het trofisch niveau/ de trofische niveaus van een organisme in een voedselweb bepalen
Producent consument 1e orde consument 2e orde consument 3e orde
P C1 C2 C3 (trofische niveaus)
- Je weet dat de verdeling van biomassa over de verschillende trofische niveaus weergeven kan
worden in een piramide van biomassa(momentopname) of een piramide van productiviteit
(gemiddelde biomassa per jaar)
Voedselconversie = de hoeveelheid voer (in kg) die nodig is om een organisme 1 kg in eigen gewicht
te laten toenemen.
In een ecosysteem wordt de biomassa per trofisch niveau aangegeven.Biomassa = de massa aan
energierijke organische stoffen. Piramide van biomassa (momentopname!!)
Meestal wordt een piramide van productie / productiviteit gebruikt (zie Binas 93 E2)
Productie = hoeveelheid organische stof die organismen maken (in g/m2/dag of ton/ha/jaar of
Joule/m3/ week)
- Je kunt uitleggen waardoor er per trofisch niveau minder biomassa aanwezig is (gebruik hierbij het
energiestroomdiagram uit BINAS 93A2)
- Je kunt een energiestroomschema lezen (BINAS 93A2) en hier berekeningen mee maken.
Van alles wat je eet
-is een deel onverteerbaar en verdwijnt met de ontlasting F(= feces)
-wordt de rest opgenomen in het bloed A ( = Assimilatie)
De in het bloed opgenomen voedingsstoffen worden
- voor een groot deel gedissimileerd R ( = Respiratie)
- een klein deel wordt gebruikt als bouwstof P ( = Productiviteit)
F = Feces
A = assimilatie = geresorbeerde voedingsstoffen
R = Respiratie = verlies door dissimilatie
P = productiviteit = groei
A/R= mate van assimilatie
P/A= efficiëntie van productie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rooswezenbeek. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.