Wat is schematherapie?
Gebruikt een aantal methodes van andere therapieën om veranderingen in je
hardnekkige patronen mogelijk te maken. Een aantal methoden die uitmaken van
schematherapie:
- Cognitieve gedragstherapie: Verandering van gedrag en gedachten bij concrete
dagelijkse problemen
- Psychodynamische therapie: Inzicht in het feit dat bepaalde problemen ontstaan
zijn door bepaalde gebeurtenissen in de jeugd
- Psychodrama en gestalttherapie: Verandering op gevoelsniveau
- Cliëntgerichte therapie: Aandacht voor menselijke behoeften en hoe bevrediging
van die behoeften bijdraagt aan de psychische gezondheid
Bij schematherapie is gevoel belangrijk. Ervaringen uit de jeugd (met name met je
ouders) hebben grote invloed op je gevoelsleven als volwassene. Als je als kind
bijvoorbeeld vaak werd afgewezen en voor de gek gezet bent door je uiterlijk of
uitgelachen omdat je moest huilen, is de kans groot dat je je minderwaardig bent gaan
voelen en je voor jezelf schaamt. Zelfs als mensen het niet zo bedoelen, vat je gewone
opmerkingen al snel op als afwijzing. Het kan zijn dat je je daardoor terugtrekt uit
gezelschap, je je onopvallend gaat gedragen of juist snel agressief wordt als mensen
iets over je zeggen.
Schematherapie richt zich op het begrijpen hoe deze problemen ooit zijn ontstaan,
waarom je je op een bepaalde manier gedraagt en waarom je je vaak slecht voelt.
Ook richt schematherapie zich op het veranderen van je gevoel en je gedrag, zodat je
gelukkiger wordt en je je behoeften beter kunt bevredigen
Begrijpen hoe problemen ontstaan
Onplezierige gevoelens en de gevolgen ervan, kun je beter begrijpen in verschillende
gemoedstoestanden of gedragspatronen. Zo een gemoedstoestand/gedragspatroon
wordt hier schemamodus genoemd (of modus/modi). Er zijn vier modi:
- Kindmodi. Veel mensen voelen zich weleens zwak, minderwaardig en verdrietig
of geërgerd, boos en koppig. Deze gemoedstoestand past bij de gekwetste of boze
kindmodi. Deze zijn waarschijnlijk ontstaan, doordat er niet aan bepaalde
behoeften is voldaan in je jeugd, zoals troost, veiligheid of erkenning, waardoor je
op dat gebied niet volwassen bent geworden. Daarnaast hebben we ook de
behoefte aan plezier maken, leuke dingen doen en genieten en deze positieve en
vrolijke kant is ook wel de ‘gelukkige-kindmodus’. Deze kan is meestal niet
genoeg ontwikkeld, omdat ze behoefte aan spel, spontaniteit en plezier werd
onderdrukt.
- Oudermodi. Als je sterke kindmodi hebt, heb je meestal ook een andere kant, een
gemoedstoestand waarin je negatief over jezelf denkt en waarin je jezelf afwijst of
opjaagt. Ook dit is in je jeugd ontstaan. Vaak staat een opvoeder of
leeftijdsgenootje model (bijv. een overdreven strenge vader, een mishandelende
moeder of een pestende klasgenoot). Deze gemoedstoestand is ook wel de
‘kritische of straffende-oudermodus’. Het hoeft niet per se een ouder zijn, kan ook
iemand anders geweest zijn uit je jeugd.
- Overlevingsmodi. Als je veel nare dingen meemaakt in je jeugd, bijvoorbeeld
emotionele verwaarlozing, mishandeling, misbruik, ontwikkel je manieren om te
, overleven, om niet te voelen. Als je later dan met moeilijke situaties en gevoelens
te maken krijgt, zul je op allerlei manieren proberen om daar zo min mogelijk last
van te hebben en je gevoel te verbergen voor andere mensen. Dit doe je bijv. door
je terug te trekken of door middelen te gebruiken. Je zult jezelf ook stoerder en
beter voordoen dan je bent of gevoelens van mislukken of minderwaardigheid
verbergen achter agressieve uitbarstingen.
- Gezonde-volwassenmodus. Je hebt niet alleen onderontwikkelde of onaangepaste
patronen/gemoedstoestanden. Je hebt ook gezonde of goed functionerende
gedragspatronen. Dit is de kant van jezelf die erin slaagt het leven goed te
organiseren, problemen op te lossen en goede relaties met anderen te onderhouden.
Patronen leren herkennen
Kindmodi
Vaak weet je je wel te beheersen als dit van je verwacht wordt en gedraag je je niet als
een kind. De meesten hebben weleens het gevoel weer kind te zijn en zo een
gemoedstoestand wordt ook wel kindmodus genoemd, omdat de manier waarop je de
mensen en omgeving waarneemt, lijkt op de manier waarop kinderen dat doen.
Kinderen kunnen zich bijv. slecht in de gevoelens en motieven van anderen
verplaatsen. En wanneer jij in je kindmodus bent, kun jij dat ook niet. Ook de manier
waarop je op je omgeving reageert, kan typisch op kindgedrag lijken als je in een
kindmodus bent.
Kindmodi kunnen actief worden als je door anderen wordt afgewezen, in de steek
gelaten, onder druk gezet, vernederd of misbruikt wordt. Je ervaart zulke situaties als
een bedreiging voor je basisbehoeften aan nabijheid, zekerheid en autonomie. Een
voorbeeld: je hebt afgesproken met een vriendin en je had je daar erg op verheugd.
Uiteindelijk belt ze af en ben je teleurgesteld. Je begrijpt de reden misschien wel en
weet dat die vriendin je niet in de steek laat, maar toch word je door sterke gevoelens
overspoeld en kruip je huilend terug in bed. Als je zo reageert, vat je het gedrag van je
vriendin op als een aanval op je basisbehoefte aan een veilig band met andere mensen.
Basisbehoeften:
- Een veilige band met andere mensen: je hebt behoefte aan zekerheid, aandacht,
liefde en acceptatie door anderen
- Onafhankelijkheid en zelfstandigheid: je wilt het gevoel hebben dat je je eigen
weg mag gaan en dat je dat ook kunt
- Vrijheid: het recht hebben om je eigen behoeften en gevoelens te uiten
- Spontaniteit, spel en plezier
- Realistische grenzen: je moet als kind leren wat grenzen zijn, doordat volwassenen
je dat duidelijk maken.
Als je gezond bent, kost het niet veel moeite om te zorgen dat in grote lijnen aan deze
basisbehoeften wordt voldaan.
Naarmate je psychische problemen ernstiger zijn, zul je vaker en heftiger in een
kindmodus terechtkomen. Kleine dingen kunnen er dan voor zorgen dat je je slecht
gaat voelen. Bijv. collega’s die niks zeggen over je nieuwe kleren, dan voel jij je
misschien alleen en dat niemand van je houdt, terwijl je collega’s het gewoon te druk
hadden om dit op te merken.
,Drie soorten kindmodi
- De gekwetste-kindmodus gaat gepaard met sombere en nare gevoelens, zoals
schaamte, eenzaamheid, angst etc.
- Boze en impulsieve-kindmodus. De impulsiviteit gaat erover dat je handelt zonder
dat je nadenkt over de gevolgen van je daden. Bijvoorbeeld als je boos bent op je
baas en daardoor heel hard naar huis rijdt en onverantwoorde risico’s neemt.
- Gelukkige-kindmodus: op een ongeremde en nieuwsgierige manier speels zijn en
van dingen genieten.
Als je vaak in een bepaald kindmodus terechtkomt, is het een idee om dat deel een
eigen naam te geven, bijvoorbeeld ‘Kleine Anna’ voor het gekwetste kind. Hierdoor
kun je makkelijker contact maken met je eigen kindmodus en de situaties waarin ze
actief worden sneller herkennen.
Gekwetste- - Misbruikt - Opstandig
kindmodus: Boze en
- Angstig impulsieve-
- Verdrietig kindmodus Gelukkige-
- Eenzaam - Geërgerd kindmodus
- Vertwijfeld - Boos - Speels
- Hulpeloos - Razend - Vrolijk
- Beschaamd - Impulsief - Nieuwsgierig
- Verlaten - Koppig - Grappig
- Afhankelijk - Ongediscipline - Onbezorgd
- Vernederd erd - Ontspannen
- Verwaarloosd - Verwend - Zelfverzekerd
Iedereen voelt zich wel eens, zoals in de kind-modi hierboven zijn aangegeven. Het
verschil tussen normaal en in een kindmodus zijn is dat kindmodi worden opgeroepen
door een onbelangrijke gebeurtenis, de heftigheid van het gevoel is
buitenproportioneel tot wat er aan de hand is.
Gekwetste-kindmodus
Kan met meerdere gevoelens tegelijkertijd gepaard gaan. Er zullen een aantal
voorbeelden gegeven worden en misschien herken jij je er niet in, maar misschien
helpt het om uit te zoeken hoe jouw eigen kindmodus eruit ziet.
- Verlating/instabiliteit. Het gevoel dat je in de steek gelaten bent of binnenkort in
de steek gelaten wordt, staat voorop. Zelfs in gezelschap van mensen die je goed
kent, voel je je alleen en eenzaam. Iemand zo een modus heeft en zich vaak alleen
en in de steek gelaten voelt, is in het verleden waarschijnlijk in de steek gelaten,
bijvoorbeeld: contact met een van de ouders verloren in het verleden of een van je
ouders is toen overleden. Ook kan het zijn dat je steeds van pleeggezin moest
veranderen en daarom steeds afscheid moest nemen, terwijl je net begon te
wennen.
- Sociaal isolement/vervreemding. Dit is het gevoel at je er nooit echt bij hoort en
wordt buitengesloten. De oorzaak ligt vaak in ervaringen uit de jeugd, bijv. veel
verhuizingen of lidmaatschap van een bijzondere religieuze gemeenschap,
waardoor je je van jongs af aan het gevoel hebt een buitenstaander te zijn. Ook
, uitgestoten worden door de familie of als ‘onecht kind’ niet bij de andere kinderen
horen, kan een heel traumatische ervaring zijn. Kleine gebeurtenissen, zoals een
bepaalde plek aan een bepaalde tafel bij een feest kunnen jou al het gevoel geven
dat je er niet bij hoort en je buitengesloten kindmodus activeren.
- Wantrouwen en je misbruikt voelen. Wantrouwen is het gevoel dat er overal en
altijd dreiging is of er misbruikt van je gemaakt zal worden. Dit leidt ertoe dat je
overgevoelig wordt voor signalen die op dreiging lijken en dat je andere mensen al
bij voorbaat achterdochtig gaat benaderen. Je hebt het gevoel voortdurend moet
opletten om te voorkomen dat anderen je kwaad doen. Dit komt door ervaringen
uit je jeugd, bijvoorbeeld door misbruik. Bijv. als je misbruikt bent in het verleden,
kan het geluid van een sleutel die in het slot gestoken wordt er al toe leiden dat je
lichaam in staat van paraatheid wordt gebracht en je je gespannen voelt. Als je
vroeger gepest bent, kan het zijn dat je als volwassene er nog steeds niet tegen
kunt dat iemand vlak achter je loopt.
- Minderwaardigheid en schaamte. Als je je vaak voor jezelf schaamt, komt dat
doordat je het gevoel hebt dat je tekortschiet en slecht, minderwaardig of
ongewenst bent. Het is alsof anderen je niet de moeite waard vinden, alsof
niemand ooit van jou zou kunnen houden en je geen aandacht of respect verdient.
Hoogstwaarschijnlijk heb je in je jeugd vaak kritiek, afwijzing of vernedering
moeten ondergaan en schaam je je daarom zo diep voor jezelf.
- Emotionele verwaarlozing. Als je emotioneel verwaarloosd bent, heb je vaak niet
het idee dat er iets ernstigs aan de hand was in je jeugd. Toch heb je niet het gevoel
dat je veel liefde hebt gekregen en er goed voor je gezorgd werd. Je hebt je nooit
echt veilig, geborgen en gekoesterd gevoeld. Het lijkt alsof je eigenlijk niet veel
problemen hebt, want je weet niet wat je hebt gemist. Je hebt niet het gevoel dat je
slecht behandeld werd, maar je hebt ook niet het gevoel dat je voor andere echt de
moeite waard bent en je kunt je niet echt voorstellen dat anderen echt van je
houden.
- Afhankelijkheid. Als je het gevoel hebt dat je niks alleen kunt of durft, dan
gedraag je je als een onzelfstandig kind. Voor kleine kinderen is het normaal dat ze
afhankelijk zijn van hun ouders bij belangrijke beslissingen, zoals schoolkeuze.
Maar als je ouders je niet gestimuleerd hebben om zelfs keuzes te maken, ook al
wijken die af van hun eigen keuzes dan blijf je veel te afhankelijk van de mensen
om je heen. Hierdoor weet je misschien niet eens wat je voorkeuren zijn en leg je
de verantwoordelijkheid steeds bij je ouders of partner.
Hoe herken je de gekwetste kindmodus bij jezelf?
Aan de hand van de beschrijvingen van de gekwetste-kindmodus heb je misschien al
een idee hoe deze aanvoelt. Aan de hand van het uitsprakenlijstje hieronder kun je
nagaan of je zelf zo een modus hebt. Hoe meer uitspraken je bevestigt, hoe groter de
kans dat je een gekwetste-kindmodus hebt. Als je geen van deze uitspraken bevestigd,
heb je het waarschijnlijk niet.
- Ik voel mij vaak alleen op de wereld
- Ik voel me zwak en hulpeloos
- Ik heb het gevoel dat niemand van mij houdt