Samenvatting
Wetenschapsfilosofie en
Beroepsethiek
Ethiek
Eigenwaarde van dieren
Eigenwaarde van mensen
Eigenwaarde van planten en natuur
Wetenschapsfilosofie
Neurofilosofie
Wetenschappelijke integriteit
Verantwoordelijkheid
,Ethiek
Binnen de ethiek draait het allemaal om de volgende centrale vraagstelling: Wat
is ‘het juiste’ om te doen? Belangrijke begrippen binnen de ethiek zijn
normen en waarden. Deze begrippen worden vaak in één adem genoemd,
maar zijn daadwerkelijk verschillende concepten:
Norm:
o Een concrete gedragsregel of handelingsvoorschrift, dus eigenlijk
aanwijzingen en criteria voor ons handelen.
o Een norm is dus een gedragsregel of handelingsvoorschrift waarmee
je uiting geeft aan een waarde.
o VB: wetboek, universele verklaring van rechten van de mens.
Waarde:
o Belangrijke nastrevenswaardige eigenschappen, ervaringen, of
principes.
o Een waarde is iets wat omwille van zichzelf nastrevenswaardig is,
zoals geluk, vriendschap, of eerlijkheid.
o VB: een waarde zoals eerlijkheid, kun je ook vertalen tot een norm:
niet liegen.
Andere belangrijke begrippen zijn moraal en ethiek:
Moraal: geheel van morele normen en waarden dat door een individu of
binnen een groep, instelling of cultuur als een belangrijke richtlijn voor
het handelen wordt beschouwd.
Ethiek: wetenschappelijke discipline/professioneel handelen die
systematisch reflecteert op de moraal.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen vier verschillende moralen:
Persoonlijke (‘persoonssfeer’) moraal:
o De normen en waarden die een rol spelen in de persoonlijke
levenssfeer van mensen.
o Relationele normen: normen die betrekking hebben op omgang
met mensen.
o Norm: ‘je mag je vrienden niet laten vallen’ bijbehorende
waarden: betrouwbaarheid, loyaliteit, en eerlijkheid.
o Toepassingsbereik: persoonlijke moraal is van toepassing op jou
individuele sfeer.
Professionele moraal:
o Professionele normen: beroepscodes voor mensen binnen een
bepaalde professie, zoals bijvoorbeeld biologen.
o Norm: ‘je moet proefdieren goed huisvesten’ bijbehorende
waarde: respect voor eigenwaarde van dieren.
o Toepassingsbereik: groter dan de individuele sfeer, want de
professionele moraal is namelijk uitwisselbaar tussen de
verschillende professionals.
Bedrijfsmoraal:
o Bedrijfsnormen: business principles, gedragscode binnen een
organisatie/bedrijf.
o Norm: ‘wij doen alleen zaken met gecertificeerde leveranciers’
bijbehorende waarde: eerlijkheid.
o Toepassingsbereik: mensen binnen de organisatie.
Publieke moraal:
o Geheel van normen en waarden die gelden voor alle burgers binnen
een samenleving.
, o Publieke normen: de wet, maar niet alle publieke normen staan in
de wet sommige publieke normen zijn namelijk gewoonten binnen
de cultuur.
o Norm: niet discrimeneren bijbehorende waarde: gelijkheid.
o Toepassingsbereik: alle burgers/inwoners.
Een moraal kent dus verschillende toepassingsgebieden. Binnen al deze
toepassingsgebieden geld dat de moraal dynamisch is en voortdurend in
ontwikkeling blijft. Een moraal is geen vaststaand gegeven, maar is dynamisch:
de normen en waarden van jezelf, je professie, een bedrijf, of de samenleving
kunnen dus veranderen.
Er kunnen conflicten ontstaan binnen één van de soorten moralen OF op
grensvlakken tussen twee moralen. Dit worden morele problemen genoemd
(zie figuur):
Het kan voorkomen dat bijvoorbeeld je persoonlijke normen botsen met de
normen van jou bedrijf moreel probleem tussen de persoonlijke moraal
en de bedrijfsmoraal:
o VB: volgens jou persoonlijke norm wil je eerlijk zijn over iets wat er
gebeurt is binnen het bedrijf, maar er geldt een
geheimhoudingsplicht volgens de bedrijfsnorm. Wat doe je? je
zit nu met een moreel probleem.
Er zijn 4 oorzaken die kunnen leiden tot een moreel probleem:
Botsing tussen normen van verschillende moralen (zoals het
voorbeeld hierboven):
o Relationele normen
o Professionele normen
o Publieke normen
o Bedrijfsnormen
Verschuivende waarden:
o VB: vroeger gewoonste zaak om vlees te eten, terwijl tegenwoordig
grote groepen mensen hier morele vragen bij stellen.
(Onverwezenlijkte) idealen:
o VB: als je vindt dat het beter is voor de samenleving om in een
drugs-vrij Nederland te leven, dan is er dagelijks een probleem in
bijvoorbeeld Amsterdam, aangezien je ziet dat het ideaal nog niet is
gerealiseerd.
Nieuwe kennis of feiten:
o VB: er zijn nu nieuwe technieken ontwikkeld om in de foetus
genetische defecten aan te tonen, en deze technieken roepen
vragen op over het eerder afbreken van een zwangerschap
(abortus).
Samenvattend, wanneer heb je dus een moreel probleem?
Algemeen antwoord: als jou beslissing gevolgen heeft voor de rechten,
belangen, en wensen van DE ANDER.
Wie is die ander? Antwoord: iedereen die gevolgen ondervindt van de
beslissing die genomen wordt in het morele probleem. Dus ook indirect
betrokken!
De anderen hoeven niet per se mensen te zijn, maar kunnen ook de
samenleving of dieren zijn.
Maar let op: moreel problematisch is niet hetzelfde als moreel
verwerpelijk! Bepalen dat iets moreel verwerpelijk is, is namelijk een oordeel.
Voor het vellen van een moreel oordeel, moet je afwegen of de moreel
problematische beslissing ook moreel verwerpelijk is.
, Uiteindelijk kan je oordeel dus zijn dat een handeling weliswaar moreel
problematisch is, maar dat je het toch moet doen omdat dit de best
mogelijke beslissing (het juiste om te doen) is. Je vind het dan niet
moreel verwerpelijk.
Bij een moreel oordeel geef je een goed onderbouwd antwoord op de vraag: wat
is ‘het juiste’ om te doen? Uit de praktijk blijkt echter dat het lastig is om deze
vraag te beantwoorden, omdat er altijd ruimte blijft voor discussie. Is het morele
oordeel eigenlijk zinloos? Ja en nee:
Ja, want subjectief. Iedereen heeft een eigen mening, dus het moreel
oordeel is volledig subjectief (moreel relativisme) bij het moreel
relativisme mag iedereen zelf bepalen wat hij/zij goed vindt, dus A en B
zijn beide goed, want het morele oordeel of je A of B mag kiezen is toch
subjectief. Vele situaties kunnen prima op deze manier benaderd worden,
maar dit kan niet altijd: deze manier van denken wordt problematisch bij
zaken zoals de Jodenvervolging:
o In zo’n situatie voelen we min of meer aan wat het juiste is om te
doen, en dan zijn we het met z’n allen dan fijn over eens. Dit komt
vaak door de manier waarop je bent opgevoed of wat de gewoonten
zijn binnen de samenleving/cultuur.
Nee, want mensen kunnen oordelen in redelijkheid (logica) bespreken
waardoor ze aan objectiviteit winnen, zodat oordelen minder
particulier/subjectief worden.
Normatief ethische theorieën kunnen gebruikt worden om morele oordelen bij
morele kwesties zo objectief mogelijk te kunnen maken doormiddel van goede
regels, zodat er volgens de centrale vraagstelling van de ethiek kan worden
bepaald wat ‘het juiste’ is om te doen en hoe dit antwoord op de vraag
vervolgens goed onderbouwd/beargumenteerd kan worden. Er bestaan
verschillende soorten normatief ethische theorieën:
Consequentialisme
Deontologie
Deugdethiek
Consequentialisme
Het consequentialisme wordt ook wel de ‘gevolgenethiek’ genoemd. Volgens het
consequentialisme is een handeling goed als de gevolgen ervan goed zijn. Een
handeling is goed wanneer het uiteindelijk meer goed dan kwaad veroorzaakt.
‘Het grootst mogelijke overwicht van goede over kwade gevolgen voor
zoveel mogelijk mensen’.
VB: kosten-batenanalyse van het consequentialisme een handeling is
goed als de kosten lager zijn dan de baten.
Een bekende stroming binnen het consequentialisme is het utilisme: een goed
gevolg is een gevolg in termen van NUT (de eerste ‘waarde’). Het principe van
het nut staat dus centraal bij deze stroming. Er bestaan ook weer stromingen
binnen het utilisme:
Hedonistisch utilisme:
o Een belangrijke stroming binnen het utilisme. Jeremy Bentham is de
grondlegger van het hedonistisch utilisme.
o Een bekende uitspraak van Jeremy Bentham: “De natuur heeft de
mensheid onder het bestuur gezet van twee soevereine meesters:
pijn en genot.”.
o Volgens het hedonistisch utilisme is een handeling het juiste om te
doen wanneer het zoveel mogelijk geluk veroorzaakt voor zoveel