Samenvatting
↢ Strafrecht ↣
Grondtrekken van het Nederlands strafrecht
Celeste van Hoff Inholland 1J
, Hoofdstuk 1 Inleiding
Het strafrecht houdt zich simpel gezegd bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben gepleegd.
Het strafrecht regelt wie straf kan krijgen en waarvoor.
Het straffen gebeurt door de overheid. De Staat heeft het monopolie op straffen. Als een burger een strafbaar feit pleegt,
moet hij verantwoording afleggen aan de overheid, die hem namens de samenleving straf kan opleggen. Dat is een
kenmerkend verschil met bijv. het civielrechtelijke rechtsgebied. Het civiele, of burgerlijke, recht regelt de verhouding
tussen burgers onderling. De Staat blijft hier in principe buiten. Als twee burgers een civielrechtelijk geschil hebben, dan
is dat hun zaak, en niet een zaak van de overheid.
Schematisch weergegeven:
Strafrecht is niet het enige rechtsgebied dat de verhoudingen tussen de burgers en de Staat regelt. Deze verhouding
wordt ook voor een groot gedeelte beheerst door het bestuursrecht. Dit rechtsgebied regelt o.a. de wijze waarop het
openbaar bestuur moet functioneren bij het nemen van beslissingen die de burger direct of indirect raken. Er kunnen
soms bestuurlijke sancties worden opgelegd door een bestuursorgaan voor gedragingen die vroeger strafrechtelijk
werden afgedaan.
In civielrechtelijke zin staat het burgers vrij elkaar voor de rechter te slepen. De burger die een civielrechtelijk geschil
heeft met een andere burger, kan deze door een advocaat een dagvaarding laten sturen, om zo de kwestie voor te leggen
aan een onafhankelijke rechter die een bindende beslissing neemt. In strafrechtelijke zin is dit anders geregeld. Burgers
kunnen elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de
(straf)rechter kan brengen is de officier van justitie. Hij is een vertegenwoordiger van het staatsorgaan dat belast is met
de vervolging van verdachten (het openbaar ministerie).
Doelen van straffen
Voornamelijk vergelding en p reventie. Door het opleggen van straf wordt het kwaad van de dader deels vergolden door
leedtoevoeging. Dit kan zorgen voor een morele genoegdoening: de dader heeft kwaad afgeroepen over de samenleving
en daarom roept de samenleving kwaad af over hem. De preventiegedachte: mensen willen geen straf krijgen, dus zullen
zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Het opleggen van straf zou ertoe moeten
leiden dat minder mensen strafbare feiten plegen. Twee soorten preventie: speciale en generale preventie. Gedachte
achter speciale preventie is dat een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het overschrijden van een
1
,strafrechtelijke norm, de volgende keer twee keer nadenkt, voordat hij nog zoiets doet. Speciale preventie moet dus
voorkomen/ontmoedigen, dat de gestrafte nog een keer de fout in gaat. Het opleggen van voorwaardelijke straffen leunt
zwaar op dit principe. De leer van g enerale preventie heeft als uitgangspunt dat ook anderen dan de gestraft iets leren
van het feit dat er voor het plegen van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden. De gestrafte moet een voorbeeld zijn
dat potentiële wetsovertreders afschrikt.
Materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Als het gaat over materieel strafrecht, dan heeft men het over de vraag wat een strafbaar feit is. Het materiële strafrecht
bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. Het gaat hierbij in de eerste
plaats om strafbepalingen. Daarnaast behoren ook algemene leerstukken die betrekking hebben op uitsluiting van
strafbaarheid en uitbreiding van strafbaarheid tot het materiële strafrecht.
Het formele strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht of de strafvordering genoemd. Dit deel bepaalt welke regels
moeten worden gevolgd wanneer een norm van het materiële strafrecht (vermoedelijk) is overtreden. Het
strafprocesrecht, geregeld is het Wetboek van Strafvordering, geeft bijv. regels voor de bevoegdheden van de politie, de
duur van de voorlopige hechtenis, de inhoud van dagvaardingen en het instellen van hoger beroep.
Het sanctierecht heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en ten
uitvoer gelegd. Het sanctierecht is zowel in het Wetboek van Strafrecht als in het Wetboek van Strafvordering te vinden.
Commuun en bijzonder strafrecht
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen, duidt men vaak aan als het c ommune strafrecht. Bijzondere wetten zijn
strafbepalingen die in andere wetten staan, vormen samen het bijzondere strafrecht. In de bijzondere strafwetten treft
men strafbepalingen aan die behoren tot het materiële strafrecht, maar vaak ook bevoegdheden die behoren tot het
formele strafrecht.
Er bestaan ook andere strafwetten dan wetten in formele zin, deze zijn niet tot stand gekomen door samenwerking tussen
de S-G en de regering, maar door lagere openbare lichamen. Bijv. de algemene plaatselijke verordening (APV) van een
gemeente. Hierin worden allerlei gedragingen strafbaar gesteld die in die gemeente niet toegelaten zijn.
De opbouw van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van Strafvordering (Sv)
Sr bestaat uit drie hoofdonderdelen (boeken). Boek 1 regelt de algemene leerstukken van het materieel strafrecht, in boek
1 zijn ook veel regels met betrekking tot het sanctierecht en enkele andere onderwerpen opgenomen. Boek 2 en 3
bevatten alleen strafbepalingen: omschrijvingen van gedrag dat strafbaar is, met daarbij een aanduiding van de maximale
straffen die mogen worden opgelegd. In boek 2 worden alleen misdrijven strafbaar gesteld en boek 3 bevat uitsluitend
overtredingen.
Ook Sv is ingedeeld in boeken, titels en afdelingen. In 6 boeken, volgen de chronologische volgorde van het strafproces.
Boek 1: belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek. Boek 2: regelt de vervolgingsbeslissing van de
2
, officier van justitie en de hele procedure voor de berechting van een verdachte door de rechtbank. Boek 3:
rechtsmiddelen. Boek 6: tenuitvoerlegging. Boek 4 en 5 zijn niet belangrijk nu.
De invloed van internationaal en supranationaal recht
Nederland sluit al lange tijd verdragen met andere staten, waarin bepaalde verplichtingen worden aangegaan. ALs gevolg
hiervan kan Nederland verplicht zijn om bepaald gedrag strafbaar te stellen of bepaalde bevoegdheden in het leven te
roepen. We hebben het hier over internationaal r echt, met recht dat tussen staten geldt.
Nl is lidstaat van de Europese Unie. Het strafrecht wordt in steeds sterkere mate beïnvloed door besluiten van de
Europese Unie en door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De regels die stellen zijn: s upranationaalrechtelijk van aard: het gaat om regels die een internationale organisatie oplegt
waar de lidstaten bij die organisatie zich aan moeten houden. Ook uitspraken van de EHRM behoren ook tot het
supranationale recht. Dit hof kan uitspraken doen die bindend zijn voor NL, terwijl uitspraken die tegen andere
verdragsstaten zijn gedaan, ook invloed hebben in NL.
3