WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Wetenschapstheorie aantekeningen
15-04-2021: Hoofdstukken 1 t/m 5
Twee dimensies
- Normatief en descriptief: ‘hoe hoort het’ en ‘hoe werkt het’.
- Weten en doen: wetenschap als kennis en wetenschap als praktijk.
Casus
“Feedback from facial expression affects emotional experience and behaviour.”
Twee theorieën:
1. Het mechanisme is cognitief (gevolgtrekking uit zelfwaarneming). Je realisering dat je een
bepaalt gezicht hebt getrokken, daar trek je de conclusie uit dat je je ook zo voelt. Bijv. je
trek een blij gezicht, dus dan zal je ook wel blij zijn.
2. Het mechanisme is onbewust en fysiologisch. Zelfs als je niet door hebt dat je een blij gezicht
aan het trekken bent, dan word je alsnog vrolijk.
Wat is wetenschap?
Popper’s demarcatie-criterium (hoe onderscheid je wetenschap van andere praktijken):
- Wetenschappelijke beweringen zijn falsifieerbaar. Er moet een manier zijn, dat een theorie
fout kan zijn. Er moet in de wereld een geval zijn als die theorie niet juist is. Als je een theorie
hebt die niet gefalsifieerd kan worden, dus in overeenstemming met alle zaken van de
wereld, dan heb je geen wetenschappelijke theorie. Denk aan Marxisten: toen het
communisme niet overnam, benoemden ze allemaal redenen waarom dat zo was en dat het
communisme uiteindelijk alsnog wel zou overnemen.
- En wetenschapper proberen ze te toetsen. Als je theorie de toets overleeft, dan kun je de
theorie voorlopig nog handhaven.
- Anders is het ‘pseudowetenschap’. Als een wetenschap niet falsifieerbaar is, maar zich wel
voordoet als een wetenschap, is het een pseudowetenschap.
Popper benoemde twee voorbeelden van wetenschappen tot pseudowetenschappen: de
psychoanalyse van Freud en de Marxistische ideologie. Hij zei dat beide niet falsifieerbaar zijn. De
psychoanalyse weet altijd wel een verklaring te geven voor waarom iemand zich op een bepaalde
manier gedraagt en waarom iemand zich een bepaalde manier voelt. Er is altijd wel een manier te
vinden, om een bepaalde emotie of gedrag te verklaren. De marxistische ideologie had altijd wel een
verklaring, waarom een bepaalde voorspelling van de theorie niet uit was gekomen.
Dit falsifieerbaarheid criterium paste Popper ook toe op de politiek. Enerzijds moet de wetenschap
democratisch zijn: iedereen moet elke theorie kunnen toetsen. Anderzijds moet de democratie ook
wetenschappelijk zijn: het openbaar bestuur (onze regering) moet een vorm van experimenteren zijn
(social engineering). Je moet problemen oplossen door dat theorieën op toe te passen en deze
theorieën te gaan toetsen.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Maar: de praktijk is anders. Wetenschappers geven hun theorie niet zomaar op, als er een resultaat
verschijnt wat niet in overeenstemming is met hun theorie. En wetenschap is divers: waarom zou
wetenschap allemaal volgens hetzelfde principe moeten werken. Alle soorten wetenschappen
werken op een andere manier, dus waarom zou er één criterium (falsifieerbaarheid) moeten zijn die
voor elke soort wetenschap geldt. Waarom zouden we die diversiteit niet in stand houden? Waarom
zou wetenschap één essentie moeten hebben?
Gevolgtrekking/redeneren
Inductie
- Van specifiek naar algemeen. Je gaat van een aantal ervaringen van specifieke gevallen, naar
uitspraken over alle gevallen.
o Alle zanen die ik gezien heb waren wit, dus zwanen zijn wit.
o De mensen met downsyndroom die ik ben tegengekomen hebben allemaal een extra
chromosoom, dus alle mensen met downsyndroom hebben dat.
- Niet zeker, hoogstens waarschijnlijk. Want je hebt bijv. niet alle zwanen gezien en je hebt
ook niet alle mensen met downsyndroom gezien.
Deductie
- Van algemeen naar specifiek.
o Alle mensen zijn sterfelijk. Socrates is een mens, dus Socrates is sterfelijk.
- Waar als premissen waar zijn. Als de twee premissen waar zijn (alle mensen zijn sterfelijk,
Socrates is een mens), dan is de conclusie ook waar (Socrates is sterfelijk).
Inductie: data zijn in overeenstemming met theorie, dus theorie is juist. Deze logica wordt veel
gebruikt in de wetenschap. Als je de nulhypothese kan verwerpen, neem je de conclusie dat de
theorie juist is. Deze redenering is onjuist, want er zou ook een andere theorie kunnen zijn die de
data verklaart. Nulhypothese toetsen is een inductieve vorm van redenering.
Deductie: theorie voorspelt X, X treedt niet op, dus: theorie is niet juist. Basis van falsificatie. Want als
je een theorie hebt, dan moet je volgens Popper gaan zoeken naar omstandigheden wanneer het
effect niet optreedt. Je krijgt zekerheid over dingen die niet het geval zijn. Zekerheid over dingen die
wel het geval zijn, kun je volgens Popper nooit hebben.
Het is een heel erg zwart witte theorie. Zo zwart wit als het hier wordt voorgesteld, is het in praktijk
niet.
Het inductieprobleem
- Inductie is niet rationeel te verantwoorden.
- Inductie is niet redelijk, maar is een gewoonte. Zolang we dit soort gevolgtrekkingen trekken
is dat niet op rationele gronden, maar meer om gewoonte.
- Waarom zou de wereld uniform zijn? Er zit in de wereld zoveel regelmatigheid, bijv. als je een
glas laat vallen, valt hij naar beneden en gaat ie kapot, hij zal nooit in één keer
omhoogvliegen als je hem loslaat. Daarom gebruiken we vaak inductie, omdat het vrij logisch
voor ons is. Maar volgens Hume mogen we er niet vanuit gaan dat de wereld uniform is. Je
kunt zeggen: de wereld is altijd nog uniform geweest, dus ik ga ervanuit dat hij uniform blijft.
Maar dit is weer een inductieve redenering. Dan zit je in een cirkelredenering vast.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Dit zijn kritiekpunten van David Hume. Volgens David Hume is inductie altijd problematisch.
‘Inference to the best explanation’: van data naar (beste, meest waarschijnlijke) theorie. Een
voorbeeld hiervan is Darwin’s Origin of Species. Zijn theorie heeft hij al na één of twee hoofdstukken
uitgelegd. Drie basiselementen: variatie, natuurlijke selectie en erfelijkheid. De rest van het boek is
één lange opeenstapeling aan bewijs voor de theorie. Zijn evolutietheorie geeft dan de beste
verklaring voor al zijn bewijs. Dit wordt ook wel abductie genoemd.
Maar hoe bepaal je nou wat de best verklaarbare theorie is? Een manier is de theorie spaarzaamheid
(parsimonie): de theorie voor al het bewijs, moet ze simpel mogelijk zijn. Weer terug naar Darwin:
zijn simpele theorie is daarom een betere verklaring, dan de toen gedachte verklaring dat God elk
specifiek element van de wereld zelf geschapen heeft.
Laatste vorm van gevolgtrekking
Bayesiaanse statistiek:
- Overtuiging als subjectieve waarschijnlijkheid. Objectief is bijv. ik heb 1/6 kans bij een
dobbelsteen om 6 te gooien, dit gaat over frequenties. Bij de bayesiaanse statistiek kun bijv.
zeggen: ik acht het waarschijnlijk dat er geen leven is op Mars. We hebben het hier dan niet
over frequenties, maar het vertrouwen wat ik heb in het feit dat er geen leven is op Mars.
Aan deze subjectieve waarschijnlijkheid worden getallen toegevoegd: bijv. ik acht de kans dat
er leven is op Mars 0.0001. Als er dan bewijs terugkomt van Mars, kan ik deze
waarschijnlijkheid bijstellen.
- Gevolgtrekking: bijstellen van overtuiging op basis van data. Je stelt je mening telkens bij, op
basis van nieuwe gegevens.
Voor het tentamen: rule van conditionalisation hoeven we niet te kennen. Het wiskundige deel
hoeven we niet te kennen.
Verklaren
Hempel’s ‘covering law’ model:
Normatieve theorie. Dit is een deductieve vorm: twee premissen en een conclusie.
- Eén of meer wetmatigheden. De eerste premisse. Altijd als er A gebeurt, dan gebeurt B.
- Specifieke feiten: tweede premisse. Specifieke feiten die wij geobserveerd hebben.
- Het fenomeen dat wij willen verklaren moet hier deductief uit volgen.
Bijv. we zeggen: de meeste Nederlanders houden zich aan de anderhalve meter wereld.
Wetmatigheid: wanneer mensen zich in een crisissituatie bevinden, dan zullen ze sneller naar leiders
(bij ons Mark Rutte) luisteren. Feiten: Mark Rutte zegt dat we ons aan de anderhalve meter regel
moeten houden. Als we nu naar deze wetmatigheid kijken en de feiten, dan is ons eerste theorie: dat
mensen zich aan de anderhalve meter regel houden, verklaart.
Dus volgens Hempel bestaat een verklaring uit één of meer wetmatigheden en een aantal feiten die
hierop volgen.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Hempel zei dat verklaren en voorspellen eigenlijk ongeveer hetzelfde zijn. Bijv. als ik nu kan verklaren
dat mensen zich aan de anderhalve meter regel kunnen houden, dat had ik vorig jaar maart kunnen
voorspellen dat mensen dat zouden gaan doen. Dus als ik kan verklaren dan kan ik voorspellen en als
ik kan voorspellen dan kan ik ook verklaren. Volgens Hempel is het symmetrisch: de verklarende
feiten en de verklaarde feiten zou je kunnen omwisselen.
Tegen dit idee van Hempel is kritiek gebracht:
- Verklaren is asymmetrisch
- De verklarende feiten moeten wel relevant zijn.
Zie voorbeeld in het boek over de vlaggenmast. We kunnen de lengte van de schaduw van een
vlaggenmast, verklaren door de lengte van de vlaggenmast. Dus de vlaggenmast is 15 meter, daarom
is de schaduw 20 meter. Volgens Hempel kun je het feit van de lengte van de schaduw en het feit van
de lengte van de vlaggenmast kunnen omdraaien. Je zou dan de lengte van de vlaggenmast dus in
principe dan kunnen verklaren door de lengte van de schaduw. Maar dit slaat nergens op, want de
schaduw is niet de oorzaak dat de vlaggenmast 15 meter is. Iemand heeft besloten om die
vlaggenmast 15 meter te maken, dat heeft niks met de lengte van de schaduw te maken. Die
symmetrie die Hempel zag tussen verklarende feiten en te verklaren feiten bestaat dus helemaal
niet. De verklarende feiten moeten wel relevant zijn.
- Betekent verklaren niet gewoon: weten wat de oorzaak is? Hier was Hempel het niet mee
eens.
- Hume (en Hempel): oorzakelijkheid zien we net (empirisme). Dus het verklaren van iets, is
niet simpelweg weten wat de oorzaak is. Oorzakelijkheid is iets wat wij mensen bedacht
hebben. Volgens empirisme mogen we verklaringen alleen baseren op dingen die we
waarnemen.
Reductie
Andere manier van verklaren. Als je iets wil verklaren moet je kijken uit wat voor componenten dat
verschijnsel is opgebouwd en moet je kijken wat voor werkelijkheidsniveau eronder die
componenten zit. Waar zijn die componenten zelf uit opgebouwd? Als ik een scheikundig fenomeen
wil verklaren, dan moet ik uiteindelijk terug naar natuurkundige wetten. Want moleculen, de
basiseenheden van de scheikunde, zijn opgebouwd uit natuurkundige elementen, elementaire
deeltjes, het zijn uiteindelijk de wetten die die elementaire deeltjes bepalen die ook de
verschijnselen op het hogere niveau van de scheikunde moeten verklaren. Maar ook als ik een
biologisch proces zou willen verklaren, moet ik dat op een scheikundige manier doen. Als ik een
psychologisch verschijnsel wil verklaren moet ik dat op een biologische manier doen. Je gaat telkens
naar een lager niveau.
De werkelijkheid is opgebouwd in lagen. Eerst heb je het fundamentele niveau van de elementaire
fysica, dan een hoger niveau van chemische fenomenen, dan een niveau van biochemische
fenomenen, dan psychologie en daarboven nog sociologie, en ga zo maar door. Verklaren werkt door
fenomenen van één niveau, te reduceren naar uiteindelijk het basisniveau.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Tegenargument
Multiple realisation: een verschijnsel op een hoger niveau, bijv. psychologie, kan op meerdere
manieren vormkrijgen op verschillende niveaus van de hersenen. Dus er is niet één pad naar het
begin. Reductie helpt je hier dus niet verder.
Werkelijkheid
Realisme
- De werkelijkheid bestaat onafhankelijk van ons. Kennis is een soort spiegel van de
werkelijkheid. Hoe de werkelijkheid is hangt niet af van hoe wij erover denken. De
werkelijkheid hangt niet van de theorieën die wij erover hebben af.
- Een ware theorie beschrijft de werkelijkheid zoals ij is.
Anti-realisme
- Theorieën beschrijven niet.
- Een goede theorie is empirisch adequaat. Een theorie stelt ons in staat om dingen te doen.
Bijv. om verschijnselen te verklaren, verschijnselen te voorspellen of andere theorieën te
ontwikkelen. Of de theorie de werkelijkheid beschrijft zoals die is, is irrelevant voor een anti-
realist.
- ‘Instrumentalisme’. Een theorie is een hulpmiddel, een instrument
Argument voor het anti-realisme
Anti-realisten zeggen dat wetenschap gebaseerd moet zijn op waarnemingen. Maar veel dingen waar
de wetenschap het over heeft, zijn helemaal niet waarneembaar, denk bijv. aan elektronen. Deze
dingen kunnen we alleen met allerlei apparatuur meten, maar dat is niet observeren. Van dit soort
entiteiten moeten we dus ook niet zeggen dat ze echt zijn. We moeten ze eerder zien als ‘convenient
fictions’, want het is handig om naar ze te kijken als het concept van elektronen. Het enigszins
empiristisch.
Daartegenin is dan weer gebracht: maar wat is dan de grens tussen wat observeerbaar is en wat niet
observeerbaar is? Sommige dingen kun je met moeite zien, voor sommige dingen heb je een
verrekijker nodig of een microscoop. Er is dus geen grens te trekken tussen wat observeerbaar is en
wat niet.
Theorieën en modellen zijn altijd benaderingen, dus niet letterlijk echt. Een theorie is nooit letterlijk
van toepassing op alle gevallen. Van modellen is gezegd: alle modellen zijn onjuist, maar sommige
zijn nuttiger dan andere modellen.
Argument tegen het anti-realisme
‘No miracles’: als de wereld niet echt zo was, zou het een wonder zijn dat de theorie zo goed werkt.
Dus zelfs als ze zeggen dat een theorie er alleen maar voor het nut zijn, zou het een wonder zijn dat
de wereld zo exact overeenkomt met bepaalde theorieën.
Maar, soms blijkt een empirisch adequate theorie niet waar.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
22-04-2021: Gezondheid, geestelijke gezondheid en de betekenis van het brein voor de
psychologie
Leerdoelen:
- Beter begrijpen hoe begrippen en definities wetenschap en maatschappij beïnvloeden.
- Leren kritisch op de begrippen en vooronderstellingen van wetenschappelijk onderzoek te
reflecteren.
Deel 1: Gezondheid & Enhancement
We leven tegenwoordig in een soort gezondheidscultuur. Maar houdt dit in of gezondheid
daadwerkelijk belangrijker wordt? Kunnen we gezondheid meten? Dit is erg lastig, aangezien er zo
veel verschillende definities zijn, dat je niet eens goed weet wat je moet weten. Gezondheid wordt in
boeken en artikelen steeds vaker genoemd, in vergelijking met andere woorden. Enhancement wordt
ook steeds meer gebruikt.
Iets wat duidelijk is vastgelegd is de consumptie van bepaalde geneesmiddelen, namelijk
emphetamine en methylphenidate (speed). De consumptie van deze middelen is gestegen. Deze
medicatie werd op een gegeven moment steeds sneller voorgeschreven, ook voor kinderen, als
medicatie voor ADD en ADHD.
Er wordt gezegd dat deze stofjes misbruikt kunnen worden en dat daarom de overheid moet bepalen
hoeveel ervan geproduceerd mag worden. Dit aantal is enorm gestegen.
Het begrip ‘enhancement’
Enhancement as opposed to medical treatment: “Enhancement, ‘by contrast, is the directed use of
biotechnical power to alter, by direct intervention, not disease processes but the ‘normal’ workings
of the human body and psyche, to augment or improve their native capacities and performances.’
In hoeverre kunnen we de biologie gebruiken om de mens te verbeteren. Het is niet om ziektes te
bestrijden, maar om de ‘normale geest en het ‘normale’ lichaam te verbeteren. Maar wat is
normaal? Wat is gezondheid?
“Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet van louter
het ontbreken van ziekte.” De lat van deze definitie van gezondheid is zo enorm hoog, dat je eigenlijk
kunt constateren dat zo goed als niemand gezond is.
Gezondheid is de hoeveelheid ziekte waarmee ik nog steeds de wezenlijke dingen kan doen.
(Nietzsche). De lat voor gezondheid is hier veel lager. Bij de vorige definitie ging het om fysiek,
mentaal en sociaal welbevinden. Bij deze definitie gaat het erom met hoeveel ‘ziekte’ je nog normaal
kunt functioneren.
Being healthy doesn’t mean: I am not ill right now. It means: I feal great. I have energy, I can do that
which I want to do. (David Katz). Dus, niet simpelweg ‘niet ziek zijn’, maar je daadwerkelijk goed
voelen.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Waarom een nieuwe definitie?
Volgens de oude definitie zou iemand met een chronische aandoening nooit gezond zijn. Ze zeggen
ook dat er steeds meer problemen die in het verleden niet medisch werden beschouwd, nu in de
geneeskunde worden behandeld en onderzocht. Vooral deze oude definitie, geeft niet echt
handvaten om zelf actief te zijn.
Nieuwe definitie: ability to adapt and to self-manage. Het vermogen om je aan te passen aan je
omgeving/omstandigheden. Je zou via 6 dimensies je gezondheid kunnen beïnvloeden.
Samenvatting definities
- Enhancement wordt vaak onderscheiden van medisch behandelen. Maar dit is op zich niet
erg nuttig, gezien de betekenis van ‘gezondheid’ zelf vaag is. Veel onderzoekers zeggen
gemakkelijk ‘enhancement’ treatment en behandeling tegen ziekte, terwijl eigenlijk dit
verschil niet zo zwart wit is, dit verschil is moeilijk te bepalen.
- Verschillende definities van ‘gezondheid’ kunnen verschillende implicaties hebben voor wat
we als een medisch probleem beschouwen – en hoe we ermee omgaan.
- Uit nieuw onderzoek blijkt dat deskundigen en burgers/patiënten verschillende meningen
hebben. Hoe hoger de opleiding/in de hiërarchie, hoe groter het verschil met patiënten.
- Let op dat de sterke nadruk op lichamelijk functioneren door deskundigen noch met de
WHO-definitie noch met Positive Health overeenkomt.
De afgelopen veel jaren is het Ritalin gebruik onder studenten verhoogd, ze gebruiken dit als
studeerdrug.
Niet-medisch gebruik
Er is een onderzoek gedaan naar hoeveel studenten Ritalin niet-medisch gebruiken, dus als
studeerdrug. Gemiddeld gebruikt ongeveer 10% van de studenten het, maar dit is geen regelmatig
gebruik, het was gevraagd of ze ooit Ritalin hebben gebruikt. Dus die 10% is het maximale aantal.
In Amerika waren deze aantallen hoger en leden in studentenverenigingen gebruikten het ook veel
vaker, daarnaast gebruikten mannen het ook vaker dan vrouwen.
Probleem?
Aan de ene kant is het gebruik van stimulerende geneesmiddelen flink gestegen, maar aan de andere
kant kunnen wetenschappers deze stijging niet in onderzoeker naar ‘enhancement gebruik’
terugvinden. Dus vanwaar het toenemend gebruik?
Na de jaren 60 is het drugsgebruik compleet gedaald, dit kwam doordat Richard Nixon zijn War on
Drugs begon. Tegenwoordig consumeren we alsnog meer dan die enorme piek in de jaren 60.
In de jaren 50/60 hebben ze zelfs reclame gemaakt voor drugs, als antidepressiva. Geneesmiddelen
hebben in verschillende generaties, verschillende functies: bijv. in de jaren 50/60 dachten ze dat
vrouwen depressief waren, omdat ze elke dag hetzelfde moesten doen, en hiervoor werd dan
reclame gemaakt voor antidepressivum.
, WETENSCHAPSTHEORIE AANTEKENINGEN
Waarom zien we de stijging van drugsgebruik niet in de onderzoeken naar enhancement?
Dit komt omdat wat er gemeten kan worden, voornamelijk medisch gebruikers zijn.
Hier zijn zes verschillende mogelijke verklaringen:
- We diagnosticeren beter en vinden dus steeds meer gevallen die we vroeger niet ontdekten.
Bijv. de diagnose ADHD bestaat pas echt sinds de jaren tachtig, dus sindsdien zijn er ook
mensen mee gediagnosticeerd.
- Artsen en therapeuten diagnosticeren steeds minder zware gevallen.
- Mensen zijn vandaag de dag beter over geestelijke gezondheid geïnformeerd en zoeken dus
meer hulp.
- Er worden steeds meer problemen en uitdagingen als medisch begrepen en zo behandeld.
(Medicalization).
- Mensen hebben meer last in hun omgeving (zoals toenemend stress en hoge
verwachtingen).
- Meer genetische en/of hersenziekten.
Health Care System
“They wanted more, but got less control of the treatment. They wanted cheaper, but got more
expensive treatment. They wanted more, but got less efficiency. They wanted better accessibility, but
created longer waiting lists. They wanted more, but achieved less quality. They wanted more, but got
less competition. They wanted to keep working in the mental health sector attractive, but created a
gigantic lack of personnel. Eventually the reform of the health care system only created losers.”
Study drugs en schaken
Drugs zorgden weldegelijk voor een verhoging van de prestatie in vergelijking met de placebo. Maar
het verschil tussen drug en bijv. cafeïne scheelde haast niks, dus het zijn geen wondermiddelen. En
het kan natuurlijk ook zo zijn dat de scores van de spelers hoger waren door bijv. de
omstandigheden.
Studenten gebruikten drugs meestal om emotionele redenen, bijv. voor motivatie, dus niet doordat
ze denken dat ze dan intelligenter zijn.
Tussendeel: Wat verklaart het brein?
Het Nieuwe Adolescentenstrafrecht
De regerende coalitie in 2010 (VVD+CDA; gedoogsteund door PVV) wilde een nieuw
adolescentenstrafrecht voor de groep van 15- tot 23-jarigen invoeren, want mensen in deze groep
plegen een groot deel van de overtredingen en misdaden.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid maakte vervolgens een voorstel om ‘risicojongeren’ aan
te pakken, want bijna 30% van alle verdachten zouden tot 15- tot 23 jaar oud zijn en onderzoek zou
betogen dat hun hersenen nog steeds in ontwikkeling zijn.
Het wetvoorstel is sterk gebaseerd op een advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en
Jeugdbescherming. Dit advies wederom is sterk gebaseerd op psychologisch, criminologisch en
neurowetenschappelijk onderzoek.