Hoofdstuk 1
Expliciete organisaties formeel’
Procedures, organogram, plannen etc. intranet, bijeenkomsten. Alles wordt gezegd van boven naar
beneden.
Impliciete organisatie informeel (wandelgangen)
Relatie belangrijk, gevoelens, ongeschreven regels, flexibel.
Partijenmodel: (teams/afdelingen) iedereen heeft elkaar nodig (onderlinge competitie) eigen
belangen -> via instellen teams met eigen verantwoordelijkheid, feedback, doelstellingen.
Systeemmodel: samenstel afdelingen gemeenschappelijke ideologie. Gericht op harmonie en
verbinding. via gemeenschappelijke ontmoetingsplekken, vangnet voor tegenslagen, huisstijl,
bedrijfsbeleid.
Bedrijfspolitiek gedrag: het politiek gedrag ten gunste van de organisatie. Mensen die politiek gedrag
vertonen zijn mensen die invloed hebben.
Terugveren: organisatie lijkt te veranderen en iedereen doet mee. Project voorbij oude situatie
terug.
Smoren: het nieuwe gedeeltelijk in passen op je werk.
Calculeren: mensen zeggen willen te veranderen, maar denken er anders over.
Afketsen: verandering geen aansluiting bij de verandering.
Het ondertussen: datgene wat parallel aan ons lijken en handelen elders gebeurt.
Verandermanagement: veranderen in de organisatie.
Organisatie als context: belangen van organisatie, teams en werknemers.
- Interne communicatie in verandering rekening houden met impliciet en expliciet.
Ontwerpbenadering: organisatorische inzichten over hoe een organisatie functioneert. Inhoud
centraal. Ontwerp nieuwe structuur. Begin vaststellen doelen. Aandacht voor output.
Transformatieproces. Informatie technologie.
Ontwikkelingsbenadering: veranderprocessen en gedrag van mensen in organisaties. Aandacht voor
organisatiecultuur en vermogen mensen dilemma’s op lossen trainingen.
Oude loslaten, complexe problemen. Kennis en ervaring.
Ontwikkeld ontwerpen: afwisseling tussen ontwerp en ontwikkelingsbenadering in verandertraject.
1. Globaal veranderingsdoel.
2. Introductie in organisatie. Overleg ondernemingsraad.
3. Bijstellen doel en aanpak.
4. Gezamenlijke diagnose. 1e ideeën voor oplossing.
5. Nieuwe kaderstelling. Besluit over organisatievorm.
6. Uitwerking kaders. Invulling nieuwe organisatie.
7. Bekrachtigen afdelingsplannen.
8. Verdere ontwikkeling.
Veranderoptimisme: leidinggevende zijn optimistisch over hun verandering.
, Hoofdstuk 2
Informationele context: voorafgaande of erop volgende boodschappen (van een andere boodschap)
- Zender ontvanger
Relationele context: de wederzijdse invloed tussen de relatie zenderontvanger en het zenden en
ontvangen van de boodschap.
Informatieoverdracht eenrichtingsverkeer.
Communiceren tweerichtingsverkeer.
- Productie, uitwisseling en betekenisgeving van boodschappen tussen mensen in context van
informationele, relationele en situationele factoren doet elkaar beïnvloeden.
Definitie interne communicatie (volgens Reijnders): een proces van continue uitwisseling van
boodschappen en de betekenisgeving daarvan tussen personen die beroepshalve betrokken zijn bij
de organisatie.
4 kernaspecten:
1. Continue uitwisseling van boodschappen.
2. En de betekenisgeving daarvan
3. Een proces tussen personen.
4. Die beroepshalve betrokken zijn bij de organisatie.
Strategietabel interne communicatie:
- Ervan weten: vertellen, email. - -
- Begrip hebben: toelichten, presentatie –
- Ondersteunen: vertalen, training +/-
- Bijdragen: adviseren, teamoverleg +
- Zelf doen: creëren, samen aanpakken ++
Smeerfunctie: werkzaamheden efficiënt worden uitgevoerd.
Bindfunctie: binding met organisatie.
Interpretatiefunctie: communiceren met verschillende mensen, gedachten uitwisselen, meningen.
Goede informatie = ontvangen, inhoudelijk, relevant/bruikbaar, helder, compleet.
Taakinformatie: informatie over het werk dat iemand doet.
Beleidsinformatie: onderwerpen van beleid van organisatie.
- Primair proces soepel verlopen.
Beheers informatie: over de voortgang (managementinformatie)
Sociale informatie: over personeelsthema’s en sociaal beleid.
Contaminatie-effect: medewerkers weerstand hebben tegen onderwerp. Is moeilijk positief
waarderen.
Formele communicatie: officiële, georganiseerde communicatie.
Informele communicatie: gesprekken in wandelgangen.
Lijn communicatie: verloopt via hiërarchische lijn formeel
Omdenken in lijn communicatie:
1. Informele communicatie doet er toe.
2. Direct leidinggevende heeft voorbeeldrol.
3. Direct leidinggevende krijgt informatie als 1 e en heeft spreekplicht.
4. Reguliere bijeenkomsten zijn cruciaal.