Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces
Hoofdstuk 1
Het verpleegkundig proces: een specifieke denkwijze die verpleegkundigen toepassen. Een
benaderingswijze waarin het denken en doen van verpleegkundigen wordt aangewend.
Fasen van het verpleegkundig proces:
1. Anamnese
2. Diagnose
3. Planning van de resultaten
4. Planning van de interventies
5. Uitvoering
6. Evaluatie
Verpleegkunde: unieke mengeling van vakbekwaamheid (art) en wetenschap (science) die in de
context van intermenselijke betrekkingen wordt toegepast met als doel het bevorderen van wellness,
het voorkomen van ziekte en het herstellen van individuen, gezinnen en gemeenschappen.
Vakbekwaamheid van de verpleegkundige het vermogen om:
1. Betekenisvolle relaties met cliënten te ontwikkelen
2. De betekenissen achter ontmoetingen met cliënten te begrijpen
3. De verpleegkundige activiteiten deskundig uit te voeren
4. Rationeel te denken bij het kiezen van de juiste interventies
5. Het verpleegkundig beroep ethisch uit te voeren.
In Nederland geldt het beroepsprofiel als de beschrijving van het beroep van de verpleegkundige.
Er is een grote variatie aan definities en theorieën, alle zijn het er over eens dat verpleegkunde niet
beperkt is tot ziekteprocessen. In het algemeen beschrijven de verpleegkundige modellen
(theorieën) de verpleegkundige als:
- Een vakbekwaamheid en wetenschap in ontwikkeling met een eigen kennisgebied
- Holistisch: betrekking op de fysieke, psychosociale, culturele en spirituele behoeften van de
cliënt.
- Betrekking hebbend op zorg
- Voorkomend in verschillende omgevingen
- Betrekking hebbend op de gezondheidsbevordering, voorkoming van ziekte en zorg tijdens
de ziekte
Verpleegkundigen diagnosticeren, behandelen en handelen preventies op de reacties van de patiënt
op ziekten, in plaats van dat ze de ziekte zelf diagnosticeren, behandelen en voorkomen.
Interdisciplinaire samenwerking: verpleegkundigen, artsen en andere beroepsbeoefenaars werken
samen om patiëntenzorg te verlenen en te plannen.
Artsen richten zich op diagnose en behandeling. Verpleegkundigen op verlenen van zorg. (Cure vs.
Care)
Advocacy: opkomen voor anderen
Het verpleegkundig proces:
- Bevordert de samenwerking
- Is kosteneffectief
- Helpt mensen te begrijpen wat verpleegkundigen doen
- Is nodig voor professionele praktijkstandaarden (standards of practice)
- Verhoogt cliëntenparticipatie in de zorg en bevordert de autonomie van de cliënt
- Bevordert individuele zorg
- Bevordert efficiëntie
- Ondersteunt continuïteit en coördinatie van de zorg
- Vergroot de arbeidssatisfactie
,ANA praktijkstandaarden.
Verpleegkunde is meer dan alleen het verpleegkundig proces, zorgzaamheid moet niet teniet worden
gedaan.
Doel van verpleegkundig proces; een kader te verschaffen waarmee verpleegkundigen de
gezondheidstoestand van de cliënt kunnen vaststellen en ze hem helpen bij het tegemoetkomen aan
zijn gezondheidsbehoeften.
Het proces is dynamisch & cyclisch. De cliënt staat centraal. Het proces is planmatig, resultaatgericht
en flexibel. Het is algemeen toepasbaar, gericht op de toestand van de patiënt en een cognitief
denkproces.
Verpleegkundige wil antwoorden op de volgende vragen:
- Wat is de huidige gezondheidstoestand? (Anamnese, diagnose)
- Wat is de wenselijke gezondheidstoestand? (Planning van de resultaten)
- Hoe kan ik dit individu helpen? (Planning interventies, uitvoering)
- Heeft het geholpen? (evaluatie)
Anamnese: verzamelen, ordenen en verifiëren van gegevens over de huidige gezondheidstoestand.
Diagnose: (1)rangschikken, clusteren, bevestigen en analyseren van de gegevens, (2) een
nauwkeurige omschrijving van de gezondheidstoestand van de patiënt geven en de factoren die
hieraan bijdragen (3) prioriteiten in de diagnoses stellen (4) welke diagnosen behoeven zorg van
verpleegkundige en welke van andere discipline.
Planning van de resultaten: Jij zult bepalen hoe de gezondheidstoestand van de cliënt veranderd
moet worden en in welk tijdsbestek.
Planning van de interventies: In deze fase kies je de interventies.
Uitvoering: in deze fase bespreek je het zorgplan met collega’s en voer je interventies uit.
Evaluatie: Vergelijken gezondheidstoestand met de wenselijke resultaten, het proces is cyclisch. Je
blijft opnieuw beoordelen om te bepalen wat effectief is en wat veranderd moet worden.
In de praktijk overlappen de fases elkaar vaak. De evaluatiefase overlapt alle andere fasen van het
verpleegkundig proces omdat je constant onderzoekt wat je in de eerdere fasen hebt gedaan.
Vereiste verpleegkundige kwaliteiten:
- Cognitieve (intellectuele) vaardigheden. Intellectuele vaardigheden zijn; besluitvorming,
probleemoplossing en kritisch denken.
- Creativiteit en nieuwsgierigheid. Visie en inzicht nodig om tot nieuwe en betere dingen te
komen.
- Intermenselijke vaardigheden. Dingen die je doet tijdens de communicatie.
- Culturele competentie. Werk wordt uitgevoerd binnen de cultuur van de cliënt.
- Verpleegtechnische vaardigheden.
- Technologische vaardigheden
Verpleegkundig proces is ook: gezondheidsbevordering (dagelijkse lichaamsbeweging),
gezondheidsbescherming (luchtvervuiling) en preventie van ziekte (vaccinaties).
Nationale beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden
, Hoofdstuk 9
Meeste evaluaties hebben betrekking op:
- Voortgang van de cliënt met betrekking tot de gestelde doelen
- De waarde van het verpleegkundig zorgplan bij het helpen van de cliënt om zijn gewenste
resultaten te bereiken.
- De algemene kwaliteit van zorg voor een vastgestelde groep van cliënten
Formele evaluatie: doelbewust en systematisch proces waarin een oordeel gevormd wordt over de
kwaliteit, betekenis of waarde aan de hand van de eerder vastgestelde criteria of waarden. Van te
voren besluiten wat je gaat evalueren en hoe je dit gaat doen.
Standaard: verkregen door autoriteit, gewoonte of consensus over een model of over wat er moet
gebeuren.
Criteria: meetbare of waarneembare kwaliteiten die de specifieke vaardigheden, kennis,
gedragingen, houdingen etc. beschrijven.
Criteria moeten valide en betrouwbaar zijn. Valide: meten wat het beoogt te meten. Betrouwbaar:
als het altijd tot dezelfde uitkomsten leidt.
In het verpleegkundig proces is de evaluatie een geplande, voortdurende, doelbewuste activiteit,
waarin de cliënt, zijn familie, de verpleegkundige en andere zorgverleners beoordelen (1) in hoeverre
de situatie van de patiënt gerelateerd aan de gestelde doelen en resultaten zijn bereikt en (2) in
hoeverre het verpleegkundige zorgplan effectief is.
De verpleegkundige en de cliënt stellen de kwaliteit van de gezondheid vast aan de hand van vooraf
opgestelde criteria waarmee ze voorspelde resultaten evalueren zoals deze zijn opgesteld in de
planningsfase.
De evaluatie overlapt met de anamnese. Tijdens de evaluatie verzamelt de verpleegkundige
gegevens (anamnese), met het doel om te evalueren in plaats van om te diagnosticeren. De
handeling van gegevens verzamelen is hetzelfde. De verschillen liggen in (1) wanneer ze verzameld
zijn en (2) hoe ze gebruikt worden. In de evaluatie worden de gegevens gebruikt om het effect op de
diagnosen te bepalen.
Het proces houdt niet op bij de evaluatie; de informatie die tijdens de evaluatie naar voren komt,
luidt vaak een nieuw proces in.
De evaluatie is vooral gericht op de voortgang van de cliënt ten aanzien van het bereiken van de
gestelde doelen. De continue evaluatie vindt plaats terwijl een interventie wordt uitgevoerd, zodat je
ter plekke kan bijstellen. De tussentijdse evaluatie vindt op gezette tijden plaats om te beoordelen in
hoeverre de cliënt voortgang heeft geboekt ten aanzien van de resultaten. De evaluatie gaat door
totdat de doelen van de cliënt zijn behaald of totdat hij ontslagen wordt uit de instelling. De
eindevaluatie geeft de toestand van de cliënt bij zijn ontslag. Hierbij gaat het om de nazorg die de
cliënt nodig heeft en het resultaat van de zorg.
De evaluatie stelt de verpleegkundige in staat om de zorg te verbeteren.
Werkwijze bij de evaluatie van de vooruitgang van de patiënt:
1. Zet de gewenste resultaten op een rijtje (indicatoren). Deze hebben als doel: (1) het
vaststellen van het soort gegevens dat je moet verzamelen (2) het geven van de standaarden
op basis waarvan de gegevens moeten worden beoordeeld.
2. Verzamel de evaluatiegegevens.
3. Vergelijk de toestand van de patiënt met de gewenste resultaten en trek een conclusie.
Het resultaat is bereikt
Het resultaat is gedeeltelijk bereikt
Het resultaat is niet bereikt