Imagined Communities
PREFACE
Dit boek is geschreven in 1978-1979 toen de besproken groepen nog geen officiële landen
waren. In deze preface beschrijft Anderson dat er een verandering is geweest en dat dit boek
eigenlijk herschreven zou moeten worden maar hij houdt het zo als een gesitueerd stuk.
Benedict Anderson beschrijft zijn fouten in de eerste versie als etnocentrisch.
INTRODUCTION
Dit boek is geschreven in de tijd van de Sovjet Unie. Anderson beschrijft dat veel revoluties
op dit moment voortkomen vanuit subgroepen die uiteindelijk een natie willen worden. Dit is
volgens hem de meest universele waarde in de politiek op dit moment.
Het idee van nationalisme, natie en nationaliteit is volgens Anderson moeilijk te definiëren.
Anderson wil het volgende doen in zijn boek:
''My point of departure is that nationality, or, as one might prefer to put it in view of that
word's multiple significations, nation-ness, as well as nationalism, are cultural artefacts of a
particular kind. To understand them properly we need to consider carefully how they have
come into historical being, in what ways their meanings have changed over time, and why,
today, they command such profound emotional legitimacy'' (p. 4)
Anderson gaat dus beschrijven hoe nationaliteiten zijn ontstaan en waarom sommige van zijn
tijd ontstaan zijn aan het einde van de 18e eeuw.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bij theoretici van nationalisme zijn er drie paradoxen over het begrip komen opspelen:
1. Hoe historici naties zien als modern (objectieve moderniteit) terwijl de
nationalisten de naties zien als antiek (subjectieve antiquiteit)
2. Hoe nationaliteit een universeel cultureel concept is -> iedereen kan en zal het
hebben maar hoe het particuliere manifestaties heeft
3. Hoe naties veel politieke macht hemmen maar vaak niet coherent zijn filosofisch
gezien
(p. 5)
Volgens Anderson maakt het idee van nationalisme als een ideologie het moeilijk om er goed
over te theoretiseren. Als we het onder religie en kinship zouden zetten, zou het volgens hem
makkelijker zijn. (p. 5)
Volgens Anderson is een natie een: ''it is an imagined political community - and imagined as
both inherently limited and sovereign. '' (p. 6)
1
,Het is ingebeeld omdat leden van een natie zullen elkaar nooit ontmoeten maar zich toch
verbonden voelen. Volgens Anderson kunnen samenlevingen van elkaar gescheiden worden
in de manier waarop ze worden ingebeeld.
Het is gelimiteerd omdat elke natie grenzen heeft waarbuiten andere naties liggen.
Het is sovereign omdat iedereen binnen die grenzen die ertoe behoort zichzelf kan besturen en
vrij kan zijn.
Het is een gemeenschap omdat ondanks ongelijkheden er altijd een broederlijkheid is die
ervoor zorgt dat mensen willen sterven voor hun ingebeelde gemeenschappen. Deze grote
dodenaantallen zorgen voor de vraag hoe de ideeën in de recente geschiedenissen over naties
hiervoor hebben gezorgd. (p. 7)
CHAPTER 2 - CULTURAL ROOTS
Dit hoofdstuk begint met een referentie naar lege tombes. Vaak weten volkeren niet wie in die
tombes liggen, toch wordt er een voorouder ingebeeld die van hen allemaal is. Deze mensen
hebben dan ook niet de behoefte om de nationaliteit van dit persoon vast te stellen (p. 9).
Vervolgens beschrijft Anderson dat religie zolang heeft bestaan omdat het mensen de
mogelijkheid geeft om met dood om te gaan maar ook om continuïteit (bijvoorbeeld karma)
na iets fataals te kunnen implementeren (p. 10).
In de 18e eeuw was er echter een switch naar rationaliteit waardoor er een seculaire manier
van fataliteit naar continuïteit moest zijn. Deze manier is volgens Anderson het idee van de
natie/nationalisme, iets wat een onbekend verleden heeft een verre toekomst (p. 11). Volgens
Anderson moeten we dus nationalisme niet zien als alleen een politieke ideologie maar ook
dat het te maken heeft met culturele systemen die erachter liggen en vooraf gingen (p. 12).
Er worden nu de culturele systemen 'religious community' en de 'dynastic realm' besproken
omdat dezelfde houdingen tegenover deze waren zoals ook tegen nationaliteit in deze tijd.
THE RELIGIOUS COMMUNITY
Alle mensen in klassieke religies waren met elkaar verbonden door een heilige taal die
verbonden wordt aan een heilige macht waardoor de gemeenschappen zich verbonden
voelden, ook al hadden ze elkaar nog nooit gezien.
Een verschil met de imagined communities van de natiestaten zijn dat de oudere
gemeenschappen sterk geloofden dat zij uniek waren in het vereren van hun talen en dus ook
hun ideeën over toegang tot lidmaatschap (p. 13)
De heilige talen zorgden ervoor dat alleen mensen die tot de ingebeelde gemeenschappen
behoorden, deze konden lezen (p. 14). Op een gegeven moment werd het mogelijk dat ook
mensen van buitenaf, deel konden worden van deze gemeenschappen door conversion.
Echter, ondanks dat deze heilige talen deze gemeenschappen mogelijk maakten, konden
alleen literaire mensen deze lezen (top van de samenleving) waardoor er ook nog een andere
kracht was die deze samenlevingen samen brachten (p. 15). Het was dus aan de aristocraten
2
, om bepaalde ideeën aan de lagere klassen over te brengen. Alleen het was een hiërarchie, dus
dit kon alleen door het idee dat deze aristocraten communicatie veroorzaakten tussen aarde en
de hemel (p. 15-16).
Echter, na de middeleeuwen werden deze grote gemeenschappen minder belangrijk.
Reden 1: Ontdekkingsreizen zorgden voor een uitbreiding van ideeën over het menselijk
leven. In een passage beschrijft Anderson hoe Marco Polo elke religie zag als belangrijk maar
het Christendom als het belangrijkste. Dit is hetzelfde idee voor nationalisten - onze natie is
de beste vergeleken met de anderen. Dit was een gevolg van de ontdekkingsreizen om zo
zoveel mogelijk volkeren te kunnen veroveren. Elke land werd nu gezien als
geterritorialiseerd (p. 17).
Reden 2: de heilige talen werden minder belangrijk - eerst waren ze de enige taal waarin les
gegeven werd, nu veranderde dat met drukkerijen van het kapitalisme. De volkstalen werden
talen voor geschriften en lessen waardoor de landen, verbonden door het latijn,
gefragmenteerd raakten (p. 18-19).
THE DYNASTIC REALM
Staten zijn duidelijk los van elkaar te zien. Oudere ingebeelde gemeenschappen (premodern)
bestonden echter rondom een centrum, gedefinieerd door kinship, en had geen duidelijke
grenzen -> dynastieën. Deze gemeenschappen konden daarom ook over heterogene gebieden
heersen voor een langere tijd. Gebieden werden hier vaak ook uitgebreid door huwelijken en
prestige kwam met name als er rassenvermenging binnen het koningshuis ontstond.
Tijdens de 17e eeuw kwam het idee van een monarchie onder druk te staan. In 1914 was de
meerderheid van de wereld een dynastie staat maar deze stonden nog wel onder druk. Dus
heersers waren op zoek naar een soort nationaal karakter om het rijk bij elkaar te houden.
APPREHENSIONS OF TIME
We kunnen alleen niet denken dat naties als gemeenschappen een vervanging zijn voor
religieuze gemeenschappen en dynastieën.
Beneath the decline of sacred communities, languages and lineages, a fundamental change
was taking place in modes of apprehending the world, which, more than anything else, made
it possible to 'think' the nation. (p. 22)
In de middeleeuwen waren er visuele aspecten (tekeningen, objecten) die de universaliteit van
het Christendom voor de Christenen weergaven, net als de teksten, alleen waren deze voor
mensen die niet konden lezen.
Er werden ideeën verspreidt dat er een duidelijke link zou zijn tussen het verleden en de
toekomst en dat de huidige tijd daarom niet van belang was (p. 23).
In de moderne tijd veranderde dit naar het idee dat er door tijdelijk toeval soms dingen goed
verbonden waren in de tijd - 'homogene, lege tijd' waardoorheen het sociale organisme zich
beweegt als een kalender (p. 24).
3