Samenvatting Siegler Exam B
Hoofdstuk 4
- Dynamic-system theorie
Dynamic-system theorie een klasse van theorieën die zich focussen op hoe verandering plaatsvindt over tijd
in complexe systemen.
Een proces van constante verandering. Alle punten in ontwikkeling, denken en actie, veranderen van moment
tot moment in reactie op de huidige situatie, het kind zijn verleden en het langertermijn verleden in
vergelijkbare situaties van het kind (dynamic). Elk kind is een goed geïntegreerd systeem waarin verschillende
subsystemen samenwerken om gedrag te bepalen (system).
Kijk op kinderen hun natuur: de dynamic-system theorie heeft van alle besproken theorieën iets.
Motivatoren van ontwikkeling: kinderen zijn van binnen gemotiveerd om te leren over de nieuwe
wereld om hun heen en om te verkennen en hun capaciteiten te verbreden. Het observeren van
andere mensen, het imiteren van hun acties en het trekken van de aandacht zijn allemaal potentiële
motivatoren voor ontwikkeling.
De centraliteit van actie: acties dragen bij aan de ontwikkeling door het leven heen. Actie beïnvloed
categorisatie, verwerven van vocabulair, generalisaties, geheugen.
Centrale ontwikkelingskwesties: het actieve kind en de mechanismen van verandering
Zelf-organisatie het integreren van aandacht, geheugen, emoties en acties om aan te kunnen
passen aan de omgeving (soft assembly).
Mechanismen van verandering veranderingen vinden plaats door mechanismen van variatie en
selectie.
Relatief succes: wanneer kinderen succes ervaringen hebben gebruiken ze steeds vaker manieren die
de verlangde uitkomst hebben.
Efficiency: kinderen kiezen de manier dat het doel het snelst behaalt.
Novelty: het uitlokken om iets nieuws te proberen.
Hoofdstuk 5: perceptie, actie en leren in kindertijd
- Motor development
Reflexen
Pasgeborene beginnen met strakke, georganiseerde patronen van actie, reflexen genoemd. Sommige reflexen
hebben duidelijke, aanpassende waarde, anderen hebben geen aanpassende significantie.
Grasping pasgeborene sluiten hun vingers om iets en drukken dat iets tegen hun palm.
Rooting het bewegen van het hoofd in de richting van de aanraking en het openen van de mond.
Orale contact met de borst zorgt voor het zuigreflex gevolgd door het slikreflex.
Motorische mijlpalen
, Consistent met de dynamische systeemtheorie benadering bieden de verwervingen van nieuwe manieren om
te interacteren met de wereld bij kinderen kansen om nieuwe dingen te leren over de wereld. Verschillen in de
motorische ontwikkeling reflecteert de context waarin kinderen ontwikkelen. De mate waarin bepaalde
motorische vaardigheden worden aangemoedigd verschilt ook per cultuur.
Moderne kijk op motorische ontwikkeling: Gesell en McGraw zeggen dat de motorische ontwikkeling wordt
gestuurd door de maturatie van de hersenen. Daarentegen zeggen huidige theorieën dat de vroege motorische
ontwikkeling resulteert uit verschillende invloeden (neurale mechanismen, toename in sterkte, postuur
controle, balans, perceptuele vaardigheden, veranderingen in de proporties van het lichaam en motivatie).
Een belangrijk aspect van motorische ontwikkeling zijn de ontdekking van affordances (de mogelijkheden voor
actie gegeven door objecten en situaties) door kinderen. Elke mijlpaal die behaald wordt wordt veroorzaakt
door wat een kind krijgt van de externe wereld en hun motivatie om hier meer van te ervaren.
De uitbreidende wereld van het kind: hoe meer mijlpalen er gehaald worden, hoe groter de wereld van het
kind wordt. De ontwikkeling van reiken zorgt voor een kleine revolutie in het leven van het kind. Zodra het kan
reiken hoeven ze niet meer te wachten tot de wereld naar hun toe komt.
Stepping reflex een neontale reflex waarbij een kind het ene been eerst omhoog tilt voor het ander in een
gecoördineerd patroon.
Pre-reaching movements onhandige, vegende bewegingen naar een object toe die jonge kinderen zien.
Kinderen die meer verschillende visuele informatie over objecten verzamelen laten grotere toename zien in
hun vocabulair.
Self-locomotion de mogelijkheid om zichzelf te bewegen door de omgeving, 8 maanden.
Challenges bij het integreren van perceptuele informatie met motorisch gedrag kan resulteren in verassende
gedragingen. Scale errors de poging door jonge kinderen om een actie uit te voeren op een miniatuur object
dat onmogelijk is door de grote tegenstrijdigheden in relatieve grootte van het kind en het object.
Hoofdstuk 6: Development of language and symbol use
Symbols systemin voor het representeren van onze gedachten, gevoelens en kennis en voor het
communiceren met andere mensen.
- Taalontwikkeling
Language comprehension het begrijpen van wat andere zeggen
Language production het proces van praten.
De componenten van taal: Alle talen hebben overkoepelende overeenkomsten. Stukken combineren op
verschillende niveaus om een hiërarchie te vormen: geluiden worden woorden, woorden worden zinnen en
zinnen worden verhalen en gesprekken. Het enorme voordeel dat uit dit combinatorische proces naar voren
komt, is een systeem dat generative is; met behulp van een eindige reeks woorden en onze kennis van de
systematische manieren waarop die woorden kunnen worden gecombineerd, kunnen we een oneindig aantal
zinnen genereren die een oneindig aantal ideeën uitdrukken. We kunnen zinnen begrijpen die we nog nooit
eerder hebben gehoord of gelezen.
Phonemes de kleinste units van betekenisvol geluid. Een verandering in een phonemes, verandert de
betekenis van de wereld.
Morphemes de kleinste units van betekenis in taal. Morphemes alleen, of in combinatie, maken woorden.
Syntax regels die zeggen hoe woorden van verschillende categorieën gecombineerd kunnen worden.
Pragmatics kennis over hoe taal gebruikt wordt.
1. Geluiden herkennen (phonemes)
2. Weten wat de geluiden betekenen (morphemes)
3. Begrijpen van de uiting van woorden (syntax)
4. Kennis over de culturele regels en contextuele variaties voor het gebruik van taal (pragmatics)
Wat is nodig voor taal?
Een menselijk brein: taal is een species-specific gedrag, alleen mensen verkrijgen taal in de normale
ontwikkeling. Ook is het species-universal: het leren van taal wordt verkregen door typische
ontwikkelende kinderen over de hele wereld.
o Hersen-taal lateralizatie
o Sensitieve periode voor taalontwikkeling
Een menselijke omgeving: kinderen moeten ook blootgesteld worden aan andere mensen die taal
gebruiken.
o Infant-directed speech de kenmerkende manier van praten wanneer er gepraat wordt
tegen baby’s en kinderen. Het houdt de aandacht van de baby vast.