College 1:
22 april 2021
Kennismaking met het recht
Waarom het vak recht bij FM?
Het sluiten van deals en het goed opschrijven.
Je komt in aanraking met beleidsmatige en bedrijfskundige juridische vraagstukken, zoals:
- Contracten (deals) sluiten, wie is waar verantwoordelijk en/of aansprakelijk voor,
zowel intern als extern.
Nut en noodzaak van recht bij FM
- Beleidsmatig =
- Handelen conform intern geformuleerde richtlijnen gericht op de
doelstelling(en) van de organisatie (onderneming of overheid)
- Woordherkomst: afgeleid van beleid:
- Professioneel handelen (met een weloverwogen plan, doordacht,
verantwoord, transparant, evt. rechtmatig, controleerbaar, betrouwbaar, evt.
herhaalbaar
Waarom het vak recht bij FM?
Afspraken maken over of voldoen aan:
- Strategische, tactische en operationele zaken
- Voldoen aan wettelijke voorschriften en ‘eigen’ beleid (= compliant zijn)
- Strategie, missie, visie en interne regels (beleid)
- Kopen, huren, lenen, gebruiken, vertegenwoordigen, maken, repareren, vervangen,
samenwerken, veranderen, wijzigen, vernieuwen, onderhouden, arbeidsinzet en
veranderen van afspraken, etc.
Beleid: afgesproken wijze waarop je iets regelt om een doelstelling te behalen.
Synoniem: politiek
- Met beleid te werk gaan (voorzichtig en verstandig handelen)
Bij FM hanteren wij een bedrijfskundige benadering van het recht:
Elk managementgebied binnen een organisatie heeft te maken met specifieke juridische
onderwerpen, bijv. FM met inkoopvoorwaarden, warenwetbesluiten,
arbeidsomstandighedenwet, AVG, etc.
Andere managementgebieden zijn: strategisch management, productmanagement,
financieel management, personeelsmanagement.
We moeten enige kennis hebben over het recht.
Meerkeuze vragen van 40 vragen
H1, 2 en 8 van basisboek recht
Betekenis van het begrip recht
Objectief recht: het geheel van wet- en regelgeving dat in Nederland voor iedereen geldt. In
het Engels law. Wordt ook wel positief recht of geldende recht genoemd.
Subjectief recht: een bevoegdheid (recht) of plicht die een specifieke persoon of
rechtspersoon (rechtssubject) ontleent aan het objectieve recht
,Functies van het recht
- Normatieve functie; basis rechtstraat. Regelt onze rechten en plichten; ordening.
- Geschiloplossende functie; voorkomt ‘eigenrichting’: je bent ergens boos over en
schopt de andere persoon, bij ruzie
- Additionele (aanvullende) functie; vangnet, vergeten afspraken te maken, niet alles is
dwingend van aard, bijvoorbeeld burgerwetboek
- Instrumentele functie; instrument om beleid vorm te geven, bijvoorbeeld iedereen
moet rechts rijden
Organisatie rechterlijke macht
In de basis hebben we rechtbanken in Nederland. In eerste instantie ga je naar de
rechtbank. Simpele zaken worden behandeld door de kantonrechter. Complexere zaken
worden door de drievoudige kamer behandeld.
Ben je het niet eens met de uitspraak van de rechter kun je in hoger beroep bij het
gerechtshof.
Ben je het niet eens met de uitspraak van het hof kun je in bepaalde gevallen naar de hoge
raad.
Indeling van het recht naar rechtsgebied
De hoofdindeling is die in het privaatrecht versus publiekrecht. De privaatrecht (civiele recht,
burgerlijke recht) is tussen individuen onderling en de publiekrecht regelt de verhoudingen
tussen ons als burgers en de overheid. Het publiekrecht behandelen wij niet.
Functies van het recht naar inhoud
,Materieel recht (zowel in het publiekrecht als ook in het privaatrecht); inhoudelijk recht,
subjectieve rechten, de rechten en plichten die wij hebben
Formeel rech (zowel in het publiekrecht als ook in het privaatrecht)t; hoe je je recht kan
halen. Beschrijft naar welke rechter je moet en naar welke rechtbank. Wordt ook wel
procesrecht genoemd.
Functies van het recht naar werking
Dwingend recht; wetgeving/regels waarvan niet mag worden afgeweken op straffe van
nietigheid
Aanvullend (regelend) recht; je hebt contractsvrijheid, maar niet alles. Indien partijen zelf
geen regeling treffen, vult de wet aan. ‘Vangnet’ -> dan geldt de wettelijke regeling. Afwijking
is toegestaan
Over hoofdstuk 1 zullen op het tentamen 6 a 7 vragen worden gesteld.
Algemene rechtsbronnen
1. Wet- en regelgeving; wetteksten, wettenbundels
2. Gewoonte;
3. Jurisprudentie; rechters recht: uitspraken van rechters
4. Verdragen; internationale recht
Wet- en regelgeving
- Wet in formele zin; van de eerste en tweede kamer, goedgekeurd door beide kamers
- Wet in materiële zin. Zegt iets over op wie die wet van toepassing is. Rangorde:
- Grondwet
- Wet in formele zin
- AMvB; algemene maatregelen van bestuur
- Ministeriële regeling
- Provinciale verordening
- Gemeentelijke verordening
- 3 typen wetten
- Formeel en materieel
Burgerlijk wetboek (BW), wetboek van strafrecht (Sr)
- Formeel maar niet materieel
De wet die de voogdij over de minderjarige koning regelt
- Materieel maar niet formeel
De algemene politieverordening van de gemeente
Let op: wet in formele en materiële zin heeft niets te maken met het onderscheid formeel en
materieel recht
Gewoonte
Herhaling van feiten Geregeld handelen in een zekere kring.
Wordt in de veehandel gebruikt.
Aanvullende rechtsbron
Jurisprudentie
- Rechterlijke uitspraken van (meestal) hogere rechters krijgen in de praktijk betekenis
voor andere procespartijen.
, - De uitspraken van de hoogste rechters krijgen dezelfde werking als algemene
rechtsregels.
- Verschillende interpretatiemethoden.
- Lagere rechters kijken naar de rode draad van hogere rechters
Verdragen
- Internationale overeenkomst tussen 2 of meer staten
- Bijvoorbeeld Europese verordeningen
Voorbeelden tentamenvragen:
In welk geval is geen sprake van een rechtsbron?
A. Een gewoonte
B. Een toezegging van een ambtenaar
C. Een vonnis van de Hoge Raad
D. De redelijkheid en de billijkheid
Antwoord B
Beoordeel de volgende stellingen:
1. Alleen incidenteel mogen partijen afwijken van regels van dwingend recht
2. Een dier is ook een rechtssubject
A. De eerste stelling is juist, de tweede is onjuist
B. De eerste is onjuist, de tweede is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
Antwoord: D
Beoordeel de volgende stellingen:
1. Het privaatrecht bevat veel aanvullend recht
2. Het bestuursrecht bevat veel dwingend recht
A. De eerste stelling is juist, de tweede is onjuist
B. De eerste stelling is onjuist, de tweede is juist
C. Beide stellingen zijn juist
D. Beide stelling zijn onjuist
Antwoord: C
College 2:
26 april 2021
Inleiding privaatrecht - rechtshandeling e.a.
Een deel van de stof van deze week wordt de volgende keer behandeld.
Terugblik week 1: begrip ‘Recht’
- Objectief recht en subjectief recht
- Privaatrecht en publiekrecht
- Formeel recht en materieel recht
- Dwingend recht een aanvullend (regelend) recht