Probleem 4
Welke psychologische processen kunnen een rol spelen bij de totstandkoming van valse
bekentenissen?
R.A. Leo & D. Davis, ‘From false confession to wrongful conviction. Seven
psychological processes’
Zeven psychologische processen te onderzoeken die valse bekentenissen koppelen
tot onterechte veroordeling en mislukkingen in de veroordeling.
I. Confession and the role of misleading specialized knowledge
Bekentenissen zorgen voor een sterke vooroordeel bij besluitvorming van rechters, omdat de meeste
mensen ervan uit gaan dat een bekentenis (vooral gedetailleerd) waar is. Valse bekentenissen leiden
vaak tot onrechtmatige veroordelingen van de rechter, zelfs wanneer ze zijn uitgelokt in het verhoor
en niet ondersteund zijn met ander bewijs. Een bekentenis leidt tot een onweerlegbaar vermoeden
van schuld bij de rechters, de media, de publieke opinie. Degene die bekent zal strenger behandeld
worden. Een bekentenis kan ertoe leiden dat de jury en de rechters andere informatie over de zaak
anders zullen bekijken. En de fouten die gemaakt zijn zullen minder snel aan het licht gebracht
worden.
Dit proces begint gewoonlijk bij de politie. Zodra zij een bekentenis hebben, sluiten zij hun onderzoek
af, achten de zaak de zaak opgelost, en doen geen moeite om ontlastend bewijs of andere mogelijke
aanwijzingen na te gaan zelfs als de bekentenis intern inconsistent is, tegengesproken wordt
door extern bewijs, of het resultaat is van een gedwongen verhoor. Want als ze eenmaal een
bekentenis hebben uitgelokt, dient die hun vermoeden van schuld te bevestigen ‘innocent people
don’t confess to crimes they didn’t commit’.
Net als de politie, overwegen officieren van justitie zelden de mogelijkheid dat een onschuldige
verdachte valselijk heeft bekend. Sommigen zijn zo sceptisch over het idee van door de politie
veroorzaakte valse bekentenissen, dat ze weigeren toe te geven dat er een heeft plaatsgevonden,
zelfs nadat DNA-bewijs ondubbelzinnig de onschuld van de verdachte heeft aangetoond (Kassin &
Gudjonsson). Als een verdachte eenmaal heeft bekend, hebben aanklagers de neiging hem aan te
klagen voor de hoogste straf.
Uit onderzoek is gebleken dat juryleden bekentenis bewijs ook meer belastend vinden dan enig
ander soort bewijs. Juryleden slagen er niet in geen rekening te houden met valse bekentenissen,
zelfs wanneer de bekentenis van de verdachte onder dwang tot stand is gekomen en het andere
bewijsmateriaal zijn onschuld sterk ondersteunt. Wanneer verdachten vervolgens hun
bekentenissen intrekken, worden ze vaak niet geloofd, of hun intrekkingen worden gezien als verder
bewijs van hun bedrieglijkheid en dus schuld.
Het gebruik van misleidende gespecialiseerde kennis (MSK): hier is sprake van wanneer de
politie/ondervragers de verdachte informatie verschaft die alleen een dader zou kunnen weten en
wat niet openbaar is gemaakt. Het is pas misleading als de informatie is aangedragen door iemand
anders dan de verdachte. Voorbeeld: moordwapen, plaatsen van verwonding, foto’s van de
crimescene etc. Op deze manier lijkt het alsof de verdachte bekend is met feiten die alleen de dader
zou kunnen weten (daderwetenschap). De MSK zitten in de bekentenissen van de onschuldigen
doordat de politie het noemt tijdens de verhoring. MSK is vooral gevaarlijk als het verhoor niet is
opgenomen, het is dan moeilijk om te bewijzen dat de verdachte de ‘guilty knowlegde’ heeft
verkregen van de politie.
1
, Gevaren MSK
De gevaren van MSK zijn bijzonder groot wanneer het verhoor niet wordt opgenomen. De
verdediging bevindt zich in de moeilijke positie te moeten aantonen dat alle MSK eerst werd
genoemd, en aan de verdachte is gegeven door de politie – dus dat de verdachte alle "schuldige
kennis" van de politie heeft geleerd, en niet tijdens het plegen van het misdrijf. Vb.: bij Villamoord
werd door de politie gezegd dat er een blauwe auto aanwezig was.
II. Tunnel vision and confirmation biases (= vooroordelen)
"Tunnelvisie' verwijst naar de neiging om selectief aandacht te richten op één doel, met uitsluiting
van alle andere. In het strafrechtelijk systeem, wordt tunnelvisie gebruikt om te verwijzen naar de
neiging om de aandacht te richten op één verdachte (of groep van vermoedelijke daders), en op
bewijs dat relevant is voor zijn (of hun) schuld.
Confirmation bias: selectief zoeken naar informatie en bewijs om de gedachte die uit de tunnelvisie
stroomt te bevestigen > de neiging van mensen om meer aandacht en waarde te hechten aan
informatie die de eigen ideeën of hypotheses bevestigt. Tegelijkertijd is er de neiging om minder
aandacht te besteden aan informatie die eigen ideeën tegenspreekt.
- Tunnelvisie en confirmation bias (voorkeur voor bevestiging) zijn geïmplementeerd in de
totstandkoming en gevolgen van valse bekentenissen. Tunnelvisie en confirmation bias is
goed zichtbaar in politieverhoor. Ze gaan uit van schuld, zoeken alleen maar naar
bevestigende verklaringen, ze negeren ontkenningen en ontmoedigen actief en zijn niet
bereid om alternatieven te overwegen; de politie heeft aangeleerd om zo het onderzoek te
bevorderen.
- Na bekentenis behandeld de onderzoeker de bekentenis meer als bevestiging van
vermoeden van schuld, dan als een hypothese. Verder onderzoek zal vaak stoppen en de
bekentenis komt centraal te staan in de zaak.
- Ook de aanklagers en advocaten onderwerpen zich aan tunnelvisie en confirmation biases,
zodra er sprake is van een bekentenis.
III. Motivational biases
Doelen kunnen worden beschouwd als een bron van tunnelvisie, in die zin dat ze de aandacht
selectief richten naar doelrelevante doelen en informatie, en, een bevooroordeelde verwerking van
binnenkomende informatie bevorderen. Doelen kunnen ook het gedrag beïnvloeden van mensen.
Het primaire doel van onderzoekers en aanklagers zou moeten zijn nauwkeurigheid – het
identificeren en veroordelen van de schuldigen, terwijl en tegelijkertijd vervolging van onschuldigen
te voorkomen. Helaas zijn er concurrerende persoonlijke, institutionele en externe bronnen
(politietoezichthouders, officieren van justitie, slachtoffers en hun familie) creëren druk om
misdaden snel en efficiënt op te lossen, vooral in ernstige en geruchtmakende zaken.
Een expliciet doel van verhoorders is het controleren van de doelen van de verdachte tijdens het
verhoor - zodanig dat hij het doel om zijn onschuld vast te stellen en zich te richten op het doel om
het bereiken van de minst ernstige gevolgen van zijn schuld. Met het oog op dit doel te bereiken,
tonen ondervragers een absoluut en onwrikbaar vertrouwen in de schuld van de verdachte,
accepteren geen ontkenningen of bewijs van onschuld als geldig, en presenteren waar en vals
bewijs dat de schuld van de verdachte onomstotelijk aantoont. Zodra de verdachte door dit gedrag
ervan overtuigd is dat dat het vaststellen van zijn onschuld hopeloos is, en hij zich begint te richten
op het doel om de gevolgen te minimaliseren, kan de ondervrager de verdachte doeltreffender
overtuigen om te bekennen – wat duidelijk geen manier is om onschuld vast te stellen, maar
aannemelijk kan worden beschouwd worden als een manier om de gevolgen te minimaliseren.
2